Colleges Levensfasen
20-04-20 College 1: Normale groei & degeneratie
Leerdoelen:
- Op welke manier veranderingen optreden tijdens lichaamsgroei en welke rol hormonen
daarbij spelen.
- Welke veranderingen in het lichaam optreden bij veroudering en welke fysiologische
processen een rol spelen m.b.t. hormonen, cellen, bloedsomloop, ademhaling, houdings- en
bewegingsapparaat, zenuwstelsel en vegetatieve functies.
- Welke invloed leefstijl en omgeving op verouderingsprocessen hebben.
Kindergroeimeter = een gebruiksvriendelijk computerprogramma dat ouders en kinderen in staat
stelt de groei van een kind op een simpele en duidelijke manier te volgen.
In je eerste levensjaar groei je heel veel, zo neemt je gewicht met 3x toe en je lengte met 1,5x toe.
Dit noemen ze ook wel een groeispurt en dit gebeurt ook nog een keer tijdens de puberteit.
Hormonen die betrokken zijn bij groei:
- Groeihormoon
- Schildklierhormoon
- Hormonen voor calciumhomeostase
o Parathormoon
o Calcitonine
o Vitamine D
- Geslachtshormonen
Tijdens groei veranderen de lichaamsverhoudingen. Bij de geboorte is het
hoofd bijvoorbeeld heel groot in verhouding. Naarmate je ouder wordt, neemt
dit af.
De afgifte van het groeihormoon heeft een anabool effect op de weefsels. Dit
wordt gereguleerd door de volgende hormonen:
1
, - GNRH = groeihormoon releasing hormoon en stimuleert de afgifte van het groeihormoon.
- GNIH = groeihormoon inhibiting hormoon, remt de afgifte van het groeihormoon
Groeihormoon wordt afgegeven door de hypofyse. Te kort aan groeihormoon zorgt voor dwerggroei,
alles werkt dan goed, ook de hersenen. Maar dat kan wel zorgen voor aparte verhoudingen. Als je te
veel groeihormoon krijgt dan kan je reuzengroei krijgen. Dit zorgt voor een extra belasting op het
lichaam omdat hart ook het bloed door het hele lichaam moet pompen. Het wordt je hele
leven geproduceerd alleen tijdens de groeispurt wordt het meer afgegeven
Als een volwassen iemand te veel groeihormoon produceert kan het zijn dat de kaken en de
handen meer botgroei aanmaken en dat die dus dikker en groter worden.
Somatomedine = insuline like groeifactor
Het vrijkomen van schildklierhormonen wordt gereguleerd door de volgende hormonen:
- TRH = thyrotropin releasing hormoon stimuleert hypofyse
- TSH = thyroïd stimulerend hormoon stimiuleert schildklier
Schildklierhormoon zorgt voor de celstofwisseling en celgroei en daarnaast ook dat je
temperatuur op de juiste hoogte blijft. Wanneer er te weinig jodium is, wordt er minder
schildklierhormoon aangemaakt. Dit moet je binnen krijgen via je voeding. Daarom dat het
toegevoegd is aan zout. Een gebrek aan Jodium zorgt voor een verdikking van de schildklier. Bij een
tekort aan het schildklierhormoon kan je ook verstandelijk beperkt raken. Dit wordt onderzocht met
de hielprik.
De calciumhomeostase vindt ook plaats via hormonen. Er vindt
een toename van calciumgehalte in het bloed plaats onder
invloed van:
- Parathormoon gemaakt in bijschildklier, zorgt dat
calcium uit het bot wordt gehaald. Calcium onder
andere nodig voor spiercontractie
- Vitamine D in actieve vorm, zorgt ervoor dat er meer
calcium wordt opgenomen in de darmen.
Calcitonine zorgt voor een afname van calciumgehalte in het
bloed.
De hypothalame-hypofysaire-gonadale as geeft het verloop
weer van de afgifte van geslachtshormonen. Bij de vrouw worden er daardoor oestrogenen en
progesteron geproduceerd en bij de man testosteron. Als je ouder wordt neemt het gehalte van deze
hormonen af. Risico van vrouwen boven de 50 is botafname dus osteoporose.
Oorzaken van veroudering:
- Erfelijkheid = voorgeprogrammeerde factoren hormonale veranderingen, antagonistische
pleiotropie, beperkt delingsvermogen van cellen en apoptose.
- Milieu = omgevingsfactoren, inclusief leefstijl en gedrag mechanische slijtage, straling,
giftige stoffen, overvoeding, fysieke en psychische stress.
Cellulaire veroudering straling kan beschadiging geven van je erfelijk materiaal. DNA wat in de
celkern ligt kan beschadigd worden, waardoor je het minder goed kan aflezen. Dit heb je nodig voor
het aanmaken van bijv. enzymen. Enzymen zijn belangrijk voor cel functies, dus wanneer de enzymen
niet meer goed gevormd worden kan dit zorgen voor wat fouten. Naarmate je ouder wordt zal er
meer beschadiging optreden. Dit kan ervoor zorgen dat de cel functies minder goed plaats kunnen
vinden. Er kunnen ook fouten optreden in celdeling, wat kan zorgen voor veroudering.
2
,Verkorting van chromosomen gedurende het leven bij elke celdeling. Dit zorgt ervoor dat het aantal
celdelingen van een cel beperkt is. Het uiteinde van de chromosomen (=telomeren) zijn belangrijk
voor de celdeling, maar deze worden bij elke celdeling iets korter. De cellen kunnen daarna niet meer
vernieuwen, dus dan krijg je cellulaire veroudering daarin. Bij bindweefsel kunnen de cellen 100x
delen.
Sommige cellen zijn ook voorgeprogrammeerd om apoptose te doen wanneer ze niet gebruikt
worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij zenuwweefsel. Dit zorgt ervoor dat zenuwweefsel minder goed
kan herstellen.
Basaalmetabolisme = stofwisseling in rust, liggend, ’s morgens vroeg. Naarmate je ouder wordt
neemt je basaalmetabolisme af en daarnaast neemt ook je totale energieverbruik af.
Basaalmetabolisme zorgt ook voor warmteproductie, dat is dus ook waarom ouderen de verwarming
vaak hoger hebben staan. Er wordt minder warmte geproduceerd door het lichaam.
Achteruitgang in het houdings- en bewegingsapparaat bij veroudering:
- Spierweefsel
o Minder snelle/witte spiervezels 2b. Dit wordt 2a (intermediaire weefsels).
o Rode spiervezels gaan minder achteruit, wanneer je actief blijft kan je nog steeds
hoge prestaties halen.
- Bindweefsels wordt stugger vanwege:
o Minder water
o Collageen, meer dwarsverbindingen
- Botweefsel
o Minder calcium, groter risico om botten te breken
- Zenuwstelsel
o Minder neuronen, trager, meer moeite met besturen van bijv.
je handen.
- Proprioceptie
o Onder andere aantal spierspoeltjes
Naarmate je ouder wordt, verandert ook je ademhaling. Zo neemt je vitale
capaciteit naarmate je ouder wordt af. Vitale capaciteit = maximale hoeveelheid
uitgeademd na maximaal inademen.
Je totale longcapaciteit blijft gelijk en je reserve volume neemt toe.
De doorbloeding verandert ook naarmate je ouder wordt. Zo neemt het totale HMV in rust af van 5 l/
min naar 3,5 l/min. De hersendoorbloeding neemt dus toe, de hartspierdoorbloeding blijft gelijk. De
nierdoorbloeding neemt sterk af.
3
, VO2max gedurende het leven is optimaal wanneer je 30 jaar bent, daarna neemt die af. Afhankelijk
voor hoe actief je blijft verloopt de curve wat anders. Actief zijn zorgt er ook voor dat je hoger blijft in
je reserves. Zelfstandigheid blijft beter op peil als je actief bent. Sedentair gedrag heeft dus een
negatief effect op je VO2max en je lactaatdrempel.
Effecten van regelmatig voldoende bewegen zorgen rechtstreeks verlaging van het risico op deze
aandoeningen:
- Ischemische hartziekten
- Diabetes Mellitus Type 2
- Beroerte
- Dikke darmkanker
- Borstkanker
- Valincidenten bij ouderen
- Botbreuken bij ouderen
- Depressie
Daarnaast heeft regelmatig voldoende bewegen een positief effect op de levensduur en kwaliteit van
leven. Ook heeft regelmatig voldoende bewegen gunstig effect op deze persoonsgebonden factoren:
- Lichaamsgewicht
- Bloeddruk
- Vetpercentage van het lichaam
- Botdichtheid
- Vetgehalte van het bloed triglyceriden en cholesterol
- Insulinegevoeligheid risicofactor voor diabetes
Indirect wordt dus het risico op ouderdomsziekten daardoor verlaagd.
15-04-20 College 2: Pathologie en leefstijl bij kinderen
en adolescenten
Leerdoelen:
- Beschrijf meest voorkomende orthopedische aandoeningen bij kinderen (basisschool) en
adolescenten
- Beschrijf meest voorkomende leefstijl gebonden beweegproblemen bij kinderen
(basisschool) en adolescenten
Scoliose
Scoliose = een aandoening waarbij de wervelkolom één of twee zijwaartse kromming(en) vertoont.
Er zijn twee soorten scoliose:
- Structurele scoliose
o Idiopathisch = oorzaak onbekend 80%
o Congenitaal = aangeboren 10%
o Overige oorzaken 10%
- Niet-structurele/ functionele scoliose
Structurele scoliose kan je onderscheiden van niet-structurele scoliose. Je doet dan de
buktest, bij vooroverbuigen blijft de niet-corrigerende gibbus of torsie aanwezig.
Daarnaast kan je op de röntgenfoto ook structurele verandering zien in de wervels. Tot
slot moet de Cobbse hoek > 10 graden zijn. De Cobbse hoek wordt bepaald door de
bovenste wervel te nemen, die het meest schuin staat en daar trek je een lijn door, dit doe
je ook bij de onderste wervel die het meest schuin staat. Vervolgens plaats je haaks
4