Samenvatting
Samenvatting ALLES van BLOK 2 Capabel
- Instelling
- Capabel Onderwijs Groep (cog)
Samenvatting van alle behandelde hoofdstukken van Capabel apothekersassitent Blok 2
[Meer zien]Voorbeeld 3 van de 27 pagina's
Voorbeeld 3 van de 27 pagina's
In winkelwagengesponsord bericht van onze partner
Gekoppeld boek
Titel boek:
Auteur(s):
- Uitgave:
- ISBN:
- Druk:
Voorbeeld van de inhoud
CommunicatieNon-verbale communicatie: boodschap overbrengen zonder woorden.
- Is soms directer dan verbale communicatie. Gezichtsuitdrukkingen, stemvolume, stemklank
Open vragen:
- Wie, wat, waar, wanneer, waarom, welke, hoe
Gesloten vragen: Ja, nee vragen
Suggestieve vragen: af te raden als je op zoek bent naar de waarheid.
- Vraag waar deel van het antwoord al in zit en verraad welk antwoord je wil horen.
Keuzevragen: meerkeuze vragen.
Controle vragen: bedoeld om erachter te komen of je elkaar goed begrepen hebt.
- Goede vraag is niet suggestief en geeft de andere de gelegenheid om eigen mening te geven.
- Goede vraag om een gesprek/discussie op gang te brengen.
Communicatie piramide (van boven naar beneden, van minst effectief naar meest effectief.
- Horen, lezen, audiovisueel, demonstratie, discussie, doen, aan iemand uitleggen.
LSD: Luisteren, samenvatten en doorvragen.
Ouderen: 65 jaar en ouder
- Ziekenhuisopname, afname van diverse functie (gezichtsvermogen, gehoor, fijne motoriek)
Kinderen: Let op met bittere smaak voor kinderen bij inhalatie
Chronisch zieken: langdurig bepaalde aandoening, thuis informatie laten nalezen.
- Therapietrouwheid neemt vaak af.
Patiënten met migratieachtergrond:
- Taalproblemen zowel mondeling als schriftelijk, religieuze en culturele verschillen. Kan soms
ingewikkeld zijn, mogelijkheid tot inschakelen tolkentelefoon.
Calgary-Cambridge model
- Begin van gesprek – informatie en onderzoek – uitleg, advies, besluit – afsluiten van het gesprek
- Begin: eerste contact, interesse tonen, op gemak stellen, WHAM vragen
- Informatie: relevant zorgvragen verzamelen, verwachtingen vragen, voorkeuren patiënt, wat weet de
patiënt al over het geneesmiddel en de behandeling
- Uitleg: advies en uitleg geven door de ingewonnen zorgvragen, gepast advies geven, werking,
bijwerkingen, mogelijkheid tot vragen stellen
- Afsluiten: samenvatten, maken afspraken, mogelijkheid tot vragen stellen
WHAM
- Voor Wie is het middel of advies bedoeld?
- Hoelang heeft u al klachten?
- Actie al ondernomen?
- Medicatiegebruik nog meer?
BOEK ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
Hoofdstuk 1 Lichaam en uiterlijk
1.1 Opbouw en eenheid van het lichaam
- Cel: kleinste levende zelfstandige eenheid en bouwstenen.
- Weefsel: groep cellen met dezelfde vorm en functie.
- Orgaan: groep verschillende maar samenwerkende weefsels, met 1 of meer functies.
- Orgaanstelsel: groep samenwerkende organen die een bepaalde functie uitvoert.
1.2 Kenmerken van het leven
- Stofwisseling: bewerkingen van stoffen vanaf moment van opname tot afgifte van afvalstoffen.
, - Groei: volumevergroting van het lichaam doordat cellen zich vermeerderen door celdeling
- Prikkelbaarheid: prikkels vanuit lichaam zelf of vanuit buitenaf, zien, horen, voelen.
- Beweging: door spieren kunnen we bewegen.
1.3 De cel: fundamentele eenheid van het lichaam
- Bestaat uit; kern, kernlichaam, kernplasma, celplasma, celmembraam. Celmembraam semipermeabel
- Begint met kerndeling, eerst kopiëren dan uit elkaar trekken. 23 paar chromosomen.
- Mitose: gewone celdeling; eerst kopiëren dan splitsen. Altijd 46 dus 23 paar chromosomen.
- Meiose: reductiedeling geslachtscellen; chromosomen worden gehalveerd, zodat bij bevruchting 23 +
23 = 46 chromosomen aanwezig zijn dus 23 paar. Vrouw XX en man XY, daarom kan een embryo een XX
of een XY zijn.
1.5Weefsels
- Differentiatie: cellen gaan zich specialiseren in vorm en functie.
- Dekweefsel (epitheel); geen bloedvaten, bestaat uit de opperhuid en binnenbekleding van holle
organen bijvoorbeeld spijvertering of bloedvaten. Dekweefsel van dunne darm heeft een belangrijke
resorptiefunctie dus opname van stoffen. En het afscheiden secretie van stoffen.
- Exocriene klier = met afvoerbuis, klieren in verteringsstelsel; speeksel, maagsap en darmsapklieren.
- Endocriene klieren = zonder afvoerbuis, hormoon, schildklier en bijnieren.
- Gemengde klier: alvleesklier; exocrien omdat het pancreassap via een afvoerbuis naar de dunne darm
gaat voor vertering maar produceert ook hormoon insuline die naar het bloed gaan.
- Steunweefsel: bevat bindweefsel, kraakbeen en been. Steunweefsel heeft tussencelstof en cellen
liggen niet aaneengesloten bij dekweefsel is dit wel.
- Vetweefsel: opslag van vet als reserve, steun geven aan organen en weefsels, isolatiefunctie. Zorgt ook
voor elektrische isolatie om kortsluiting te voorkomen.
1.3 Huid
- Opperhuid: meerlagig epitheel waarvan buitenste laag is verhoornd. Verdikte hoornlaag met veel dode
cellen is eelt, bevat geen bloedvaten, voeding komt vanuit de lederhuid. Bestaat uit hoornlaag (oude
cellen) en kiemlaag (nieuwe cellen).
- Lederhuid: opgebouwd uit bindweefsel, door vezels stevig en geschikt om het lichaam te beschermen.
In deze laag krijg je striae, deze laag krijgt scheurtjes die door littekenweefsel wit worden. Heeft
bloedvaten, zintuigcellen en zenuwuiteinden, haarwortels, talgklieren, zweetklieren.
- Onderhuid bindweefsel: losser van structuur, bevat veel vet. Functie als bescherming tegen bacteriën,
temperatuurregeling, zintuigfunctie, vorming vitamine D.
- Haren: haarzakje met haarwortel erin. Oiv prikkels trekken ze samen waardoor haartjes omhoog.
- Nagels: harde dunne doorschijnende plaatjes die uit dode cellen met veel hoornstof bestaat.
- Zweetklieren: bevinden zich in lederhuid, zorgen voor temperatuurregeling.
- Talgklieren: houdt haren en huid soepel en beschermt tegen uitdroging. Houdt bacteriën tegen.
- Melkklieren: klein gedeelte klierweefsel, meeste bestaat uit vetweefsel en andere bindweefsels.
Hoofdstuk 4 Ademhaling (Neusholte, keelholte, strottenhoofd, luchtpijn, longen)
- Proces van inademing en uitademing waarbij zuurstof wordt opgenomen en co2 wordt verwijderd,
voortbrengen van geluid en uiting geven aan gevoelens.
- Neusholte: verdeling met neustussenschot, door slijmvlies met trilharen wordt ingeademde lucht
verwarmd, bevochtigd en bacteriën en virussen geweerd. Geur kan ook een waarschuwingssignaal zijn.
Neusholte staat in verbinding met bijholten, holten in de bovenkaak of voorhoofdsbeen (sinus).
- Neusbijholten: sinussen: holten in botten, bekleed met zelfde stoort slijmvlies als neusholten, functie:
verwarming van ingeademde lucht en klankruimten bij stemvorming.
- Keelholte farynx: ligt achter de mond en neusholte. Naar beneden zijn er 2 openingen, 1 naar
strottenhoofd, 1 naar slokdarm. Staat ook in verbinding met middenoor via buizen van Eustachius.
, - Buis van Eustachius: opheffen van drukverschil aan beide kanten van het trommelvlies.
- Strottenhoofd larynx: in de hals met verbinding tussen keelholte en luchtpijp. Bestaat uit kraakbeen.
Beweeglijk schildkraakbeen; adamappel Onbeweeglijk ringkraakbeen; ring aan achterzijde
Twee bekerkraakbeentjes; aanspannen stembanden, vergroten en verkleinen stemspleet.
- Strottenklepje is elastisch kraakbeen en sluit tijden slikken de luchtpijp af, hoesten bij weerstand.
Stembanden hebben dwarsgestreepte spieren, tussen stembanden heb je stemspleet. Door trillingen
van de stembanden krijg je geluid, toonhoogte afhankelijk van lengte en spanning stembanden.
- Luchtpijp trachea: aftakking van bronchus, 2 bronchiën. Wand bestaat uit trilhaarepitheel met
slijmcellen die gevoelig zijn voor prikkeling voor hoestreflex, bindweefsel met veel bloedvaten en
zenuwen, glad spierweefsel en hoefijzervormige kraakbeenstukken die luchtweg openhouden.
- Longen: bij kleinste vertakkingen van bronchus heb je geen kraakbeen, hierdoor zorgen spieren voor
het openhouden van de luchtweg. Eindigen in longtrechters met longblaasjes (alveoli).
- Longen beschermd door 2 vliezen; borstvlies = buitenste vlies, vergroeid met binnenkant van borstkas
en middenrif en longvlies = binnenste blad op het longoppervlak. Ruimte tussen vliezen heet
pleuraholte met pleuravocht. Longen volgen bewegingen van borstkas en middenrif.
4.2 Gaswisseling
- Diffusie: in longblaasjes, door dunne wand wordt uit ingeademde lucht zuurstof in het bloed
opgenomen door rode bloedcellen tegelijk met uitwisseling van co2. Van grote hoeveelheid naar
kleine hoeveelheid, van zuurstofrijke longen naar zuurstofarm bloed. Co2 rijk bloed naar co2 arme
longen.
4.3 Ademhalingsbewegingen
- Inademing: actief proces. Borstholte wordt groter door samentrekking van tussenribspieren en
middenrif spieren, ribben komen omhoog, borstbeen komt naar voren. Door vergroting wordt
ruimte groter waardoor druk vermindert, lucht stroomt van buitenaf naar longblaasjes.
- Uitademing: borstholte wordt kleiner door verslappen van de borstkas en middenrif spieren. Door
zwaartekracht zakken ribben naar beneden en middenrif wordt weer een koepel. De druk neemt
toe, groter dan de druk van de buitenlucht, daardoor uitademing. Uitademing passief.
- Borstademhaling: borstholte wordt vergroot door optrekken ribben en naar voren borstbeen.
- Buikademhaling: borstholte vergroot door afplatten van het middenrif en bewegen van buikwand.
4.4 Regeling van ademhaling
- Geregeld naar behoefte, gemiddeld 16pm. Prikkel is co2 gehalte in bloed, bij adem inhouden
wordt dit gehalte hoger, prikkelt het ademcentrum, zenuwsignalen gaan naar ademhaling spieren
waardoor ademhaling versneld. O2 gehalte heeft hier geen invloed op pas <15% zuurstof.
- Slikreflex: tijdens slikken wordt ademcentrum geremd, stopt tijdens eten ter preventie verslikken.
- Hoestreflex: wanneer slijmvlies geprikkeld wordt sluit de stemspleet, hierdoor druk op longen.
- Niesreflex: slijmvlies neusholte wordt geprikkeld, hierdoor explosie
- Braakreflex: preventie dat maaginhoud in luchtpijp komt. Spieren strottenhoofd trekt samen.
- Zuchten: diepe inademing, voorkomt dichtklappen van de longblaasjes.
- Hikken: middenrif trekt plots samen waardoor lucht in de longen wordt gezogen, plotseling
gestopte ademhaling veroorzaakt hikgeluid. Oorzaak snel eten of drinken.
- Geeuwen: diepe in en uitademing, oorzaak; vermoeidheid, honger, verveling, zien van gapen.
- Longcapaciteit: max 6 liter, afhankelijk geslacht, lichaamsbouw, gewicht, conditie. Per ademhaling
500ml lucht in en uitgeademd.
- Vitale capaciteit: hoeveelheid extra lucht die je nog kan in en uitademen.
- Tachypnoe: te snelle ademhaling Bradypnoe: te langzame ademhaling
- Hyperpnoe: te diepe ademhaling Dyspnoe: benauwdheid
- Apnoe: tijdelijk geen ademhaling Cheyne-stokes: onregelmatig, af en toe stil
- Kussmaul: te snel en te diep, bijv bij een diabeet die niet goed in de bloedsuiker zit
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anouken. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.
Is Stuvia te vertrouwen?
4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)
Afgelopen 30 dagen zijn er 59063 samenvattingen verkocht
Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen