Leerdoelen:
1. Data uit Excel importeren in SPSS
2. Navigeren in SPSS tussen data en variabelen
3. Hercoderen van data in een andere variabele in SPSS
4. Maken van boxplots en histogrammen in SPSS
5. Uitvoeren van beschrijvende statistiek in SPSS
Range = verschil tussen minimum en maximum
Een manier om een indruk te krijgen van de data is met behulp van de "Explore"
optie. Kies in de menubalk de optie Analyze > Descriptive Statistics> Explore
Met deze optie onderzoek je de data op algemene kenmerken. Je krijgt een indruk
van de verdeling (via een histogram en boxplots) en algemene beschrijvende
statistiek.
● Geef aan wat de afhankelijke variabele is (de meetwaarden) en welke
variabele de factor is (aantal groepen in een experiment): bv. data van
leeftijd mannen en vrouwen, ingedeeld per groep (man en vrouw).
Conclusie: vermijd zoveel mogelijk het gebruik van tekst in SPSS, zeker als het
gaat om variabelen die een factor zijn. Gebruik getallen (als je datatype string is
(letters) verander dat dan naar numeric) en geef via het value label aan wat die
getallen betekenen.
1
,LES 2 - STATISTISCHE BEGRIPPEN
Leerdoelen:
1. Verschillende begrippen en definities kennen van de beschrijvende en
inductieve statistiek. En het verschil kunnen uitleggen tussen beschrijvende
en inductieve statistiek.
○ Beschrijvende statistiek: voor de gemiddelde lengte van een
populatie kunnen we, op basis van de gegevens die we hebben,
beschrijvende statistiek toepassen.
○ Inductieve statistiek: met inductieve statistiek gebruik je de
meetgegevens van een steekproef om een uitspraak te doen over de
populatie
2. De verschillende meetniveaus onderscheiden bij een gegeven dataset.
○ Kwalitatief (categorieën)
■ Nominaal: niet rangschikbaar (geslacht, religie, ras, bloedgroep)
■ Ordinaal: rangschikbaar (kwaliteitsoordeel, aantal sterren van
hotel)
○ Kwantitatief (meetbaar)
■ Interval: geen absoluut nulpunt (kloktijd, temperatuur celsius)
■ Ratio: absoluut nulpunt (temperatuur kelvin, leeftijd, gewicht,
stof bepaling)
Wanneer is iets ratio of interval? is het zo dat als ik 2 van iets neem dat dat het
dubbele is?
3. Nulhypothese (H0) formuleren:
○ H0 (nulhypothese): Er is geen statistisch significant verschil in … (wat
je meet) tussen groep a en b.
■ Als je een verschil meet en de kans om dit verschil te meten is <
5% dan is het resultaat significant.
■ Met een statistische toets bereken je de kans dat de H0 waar is:
H0 wordt geaccepteerd
○ H1 (alternatieve hypothese): er is wel statistisch significant verschil….
■ Waarbij we in het midden laten wat de waarde van het verschil
is.
4. Uitleggen wat het begrip significantie betekent en aangeven wanneer een
toets een significant resultaat heeft.
5. Testen of kwantitatieve data normaal verdeeld is met de Shapiro-Wilk test in
SPSS.
2
, Om de onderzoeksvraag te beantwoorden meet je een variabele (iets wat varieert).
De eigenlijke waarde van een eigenschap van de populatie = parameter.
Populatie: de complete verzameling van meetwaarden. Een populatie kan eindig
zijn (200 Nederlandse patiënten met syndroom x) of oneindig groot (waarde x in
mannen). Het aantal objecten/elementen in een populatie wordt weergeven met N.
Steekproef: Random selectie van objecten uit een populatie; moet representatief
zijn voor de populatie; wordt gebruikt om voorspellingen te doen over de gehele
populatie. Het aantal objecten in een steekproef wordt weergegeven met n.
Parameter: Numerieke weergave die een eigenschap van een populatie samenvat
zoals het gemiddelde, spreiding of fractie.
Statistiek: Numerieke weergave die een eigenschap van een steekproef samenvat;
wordt gebruikt om een uitspraak te doen/schatting te maken van de
populatieparameter.
Variabele: Alles wat meetbaar is en verschillende waardes geeft tussen objecten in
een populatie (of steekproef) of in de loop van de tijd. Bij onafhankelijke variabelen
ben je niet afhankelijk van het verloop van het experiment (waarde kan
beïnvloedt/gekozen worden. Bij de afhankelijke variabele moet je als onderzoeker
maar afwachten wat er uit komt.
● De onafhankelijk variabele/independent variable is wat je weet; wordt
in SPSS aangeduid als de "factor list" en is iets wat je zelf definieert. Een
onafhankelijke variabele is bijvoorbeeld de groepsindeling van een
experiment (controle vs behandelde groep of een tijdreeks) of de
concentratie van de te meten stof voor een ijklijn.
● De afhankelijke variabele/dependent variable is wat je meet; hangt af
van de onafhankelijke variabele.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper z3r0. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.