100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Minor praktisch vermogensrecht en BPR - Goederenrecht samenvatting €10,49
In winkelwagen

Samenvatting

Minor praktisch vermogensrecht en BPR - Goederenrecht samenvatting

 1 keer bekeken  0 keer verkocht

In dit document vind je de uitwerkingen van alle leerdoelen (per week) en de belangrijkste arresten. Daarnaast vind je ook alle wetsartikelen terug en veel voorbeelden/casussen.

Voorbeeld 3 van de 27  pagina's

  • 14 januari 2025
  • 27
  • 2024/2025
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (5)
avatar-seller
Roza5
Week 1 – inleiding

Leerdoel 1: de begrippen vermogensrecht, goederenrecht, verbintenis
recht, absoluut recht, relatief recht, beperkt recht, volledig recht en
afhankelijk recht
Goederen artikel 3:1 BW
 Alle zaken en vermogensrechten
o Bijvoorbeeld: een auto in jouw garage en een geldvordering die je
op je buurman hebt

Goederenrecht
 Het deel dat zich bezig houdt op de rechtsrelaties tussen personen en
goederen.
o Bijvoorbeeld: persoon b verkoopt zijn auto aan persoon c >>
persoon c is nu eigenaar van die auto

Goederenrechtelijk recht
 Rechten die een persoon kan hebben tegenover een goed
o Bijvoorbeeld: eigendom, hypotheek, bezit en vruchtgebruik

Zaken artikel 3:2 BW
 Een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object
o Bijvoorbeeld: een fiets, boek, huis
 LET OP: dieren, zee, wolken zijn GEEN zaken

LET OP: iedere zaak is een goed, maar niet ieder goed is een zaak
o Boek 3  regels opgenomen voor goederen (zaken en
vermogensrechten)
o Boek 5  regels opgenomen voor zaken (stoffelijke objecten)
 Bijvoorbeeld: een vermogensrecht is wel een goed, maar
geen zaak.

Roerende zaak
 Verplaatsbaar, beweegbaar (artikel 3:3 BW)
o Bijvoorbeeld: een boek, fiets

Onroerende zaak
 Niet verplaatsbaar (artikel 3:3 BW)
o Bijvoorbeeld: een schoolgebouw

Registergoederen artikel 3:10 BW
 Goederen waarvoor overdracht of vestiging moet (noodzakelijk) gebeuren
in openbare registeren

 Onroerende zaken  objecten die vastzitten  artikel 3:89 BW
o Bijvoorbeeld: huizen, gebouwen

 LET OP: sommige roerende zaken (verplaatsbare objecten) zijn ook
registergoederen en ook sommige vermogensrechten
o Bijvoorbeeld: roerende zaken  schip dat in het scheepsregister
gevestigd is (artikel 8:199 en 8:790 BW). Vermogensrechten 
erfdienstbaarheid, erfpachtrecht en opstalrecht (artikel 5:70, 5:85 en
5:101 jo. 3:98 en 3:89 BW)

,Niet-registergoederen
 Goederen waarvoor inschrijving in het openbare registers niet wettelijk zijn
vereist (roerende zaken)

Individualisering
 Het is duidelijk om welke zaak het gaat
o Bijvoorbeeld: je belt een fietsenwinkel op en vraagt aan de verkoper
om een type fiets. Je komt de fiets ophalen maar er is sprake van
een faillissement  het probleem hier is dat het niet duidelijk is om
wat voor type het gaat

Eenheidsbeginsel artikel 5:3 BW
 De eigenaar van een zaak is ook de eigenaar van al haar bestanddelen
 Zaken worden als eenheid gezien en niet als losse onderdelen
o Bijvoorbeeld: de dakpannen, kozijnen en deuren van een huis
worden gezien als een eenheid

Volledig recht
 Volledig op zichzelf staand recht
o Bijvoorbeeld: eigendom

Beperkt recht  artikel 3:8 BW
 Een recht dat is afgeleid uit een (omvattend) volledig recht
o Bijvoorbeeld: persoon A is eigenaar van een stuk land. Hij vestigt
hierop een recht van erfpacht tegenover persoon B

Regel beperkte rechten
 Het oudere beperkte recht gaat vóór het nieuwe beperkte recht

Afhankelijk recht
 Een recht dat aan een ander recht zodanig is verbonden, dat het niet
zonder een ander recht kan bestaan  artikel 3:7 BW

Vorderingsrechten artikel 3:296 BW
 Recht van een crediteur (of schuldeiser) tegenover de debiteur (of
schuldenaar)

Botsing vorderingsrechten
 Hoofdregel; schuldeisers worden op gelijke wijze behandeld
o Bijvoorbeeld: schuldeiser 1 heeft een vordering dat opeisbaar is
vanaf 5 februari, wordt op gelijke wijze behandeld als iemand met
een vordering dat opeisbaar is vanaf 5 maart

 Let op; de gelijkheid wordt soms doorbroken door ‘door de wet erkende
redenen van voorrang’ artikel 3:277 BW jo. 3:298 BW

Vermogensrecht  artikel 3:6 BW
 Het geheel van op geld waardeerbare rechten en plichten
 Ze zijn niet tastbaar
o Bijvoorbeeld: geld lenen aan iemand

Het vermogen bestaat uit  goederen

, Vermogensrechten in het faillissement
 Het vermogen van de failliet te gelde wordt gemaakt om uit opbrengst de
gezamenlijke schuldeisers zoveel mogelijk te voldoen (af te betalen)
 De faillissementscurator verdeelt dit

Vervangende grenzen (onderscheiding in het recht  hieronder staan
ze)
Absoluut recht
 Recht tussen een persoon en goed
 Recht dat tegen iedereen kan inroepen
o Bijvoorbeeld: je hebt een huis (eigendom) > je kan het inroepen
tegen iedereen die zich ermee bemoeid

Relatief recht
 Tussen twee bepaalde personen  schuldeiser en schuldenaar
 Recht tegen één persoon inroepen (kan ook een rechtspersoon zijn >
winkel)
o Bijvoorbeeld: A heeft €1.000 uitgeleend aan B – A kan zijn
vorderingsrecht (terugbetaling) slechts geldend maken jegens B en
niet bijvoorbeeld tegen de oom van B die dit bedrag sneller kan
betalen

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
------
Zakelijke rechten
 Recht dat rust op een zaak (stoffelijk object artikel 3:2 BW)

Persoonlijke rechten
 Rechten tegenover een bepaald persoon

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
-------
Beperkt recht  artikel 3:8 BW
 Een recht dat is afgeleid uit een (omvattend) volledig recht
o Bijvoorbeeld: persoon A is eigenaar van een stuk land. Hij vestigt
hierop een recht van erfpacht tegenover persoon B

Vorderingsrechten artikel 3:296 BW
 Recht van een crediteur (of schuldeiser) tegenover de debiteur (of
schuldenaar)

Evenredigheidsbeginsel  artikel 3:277 BW

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Roza5. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 59063 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€10,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd