Economie en openbare financiën: Hoorcolleges
Hoorcollege 01-05-2023
Economie en de publieke sector
Gemengde economische orde
Wisseling tussen de private markt en de overheid
Overheid speelt grote rol
- Aanpakken van ad hoc problemen -> voorbeeld van boeren stakingen over het
stikstofbeleid -> overheid probeert regels op te stellen
- Aanbieden van collectieve goederen en diensten -> bijvoorbeeld onderwijs,
gezondheidszorg
- Oplossen van economische dossiers -> bijvoorbeeld inflatie door oorlog in Oekraïne
Economen hebben een ander uitgangspunt:
de markt - > hoe werkt die markt, hoe levert die markt, hoe zorgen we ervoor dat die goed
werkt -> komt door de libertarische theorie waarbij gezegd wordt dat de markt veel
problemen willen oplossen en ervoor zorgt dat goederen en diensten bij de burgers terecht
komen -> onzichtbare markt van Adam Smith: vraag en aanbod
Mercantilisme: de overheid werkt om de economie aan te zwengelen waardoor er meer
welvaart voor de hele maatschappij wordt gecreëerd
Maar wat als de markt faalt?
2 rollen die de overheid heeft om marktfalen te voorkomen
- Stabilisatie van grote schokken -> corona pandemie, oorlog in oekraïne
- Ongelijkheid en onrechtvaardigheid -> markten generen ongelijke uitkomsten als de
overheid niet ingrijpt -> niet iedereen profiteert evenveel -> kloof wordt te groot ->
zorgt voor ongewenste situaties -> opbouwen van de verzorgingsstaat -> regulering
(bijvoorbeeld minimumloon, maximale werkuren) -> kritische economen willen dat de
markt dit zelf oplost
Kan de overheid dan niet falen?
Dit kan zeker, hiervoor zijn 3 risico's aan te wijzen
- Reguleringsonzekerheid -> geen concrete keuzes maken en geen helder beleid
- Cliëntelisme -> risico op het ruilen van goederen en diensten voor politieke steun ->
je doet meer voor je klanten
- Kans op het zoeken van het eigen voordeel -> de overheid wil zorgen dat publieke
organisaties blijven bestaan, ook al zijn ze niet echt efficiënt en het politieke bestel zo
indelen dat zij de overhand hebben
Resultaat is zogenaamde ‘gemengde economie’
Nederlandse welvaartsstaat is een gemengde economie
- Mix van private en publieke (maatschappelijke) activiteiten, die elkaars gaten
proberen aan te vullen die wordt beïnvloed door publieke regelgeving, belastingen en
subsidies waarvan de samenstelling wordt bepaald door historische en institutionele
patronen en politieke voorkeuren
,Privatisering -> publieke taken worden overgedragen aan private ondernemingen -> golf
vanaf de jaren 80
Mengvorm gevat in ‘productiemogelijkhedencurve’ -> Taken kunnen worden uitgevoerd door
private en publieke bedrijven -> lijn van efficiëntie: goederen en diensten die we kunnen
bieden
- Links van de lijn: we kunnen meer bieden dan we doen
- Rechts van de lijn: is niet mogelijk
Denken als (publieke) economie
Economen bestuderen schaatste en allocatie
1. Wat wordt er geproduceerd? Collectieve of private goederen
2. Hoe wordt het geproduceerd?
3. Voor wie wordt het geproduceerd? Voor hele maatschappij of voor specifieke
groepen
4. Hoe worden besluiten genomen? Worden ze collectief genomen of door bepaalde
mensen
Economen zijn het eens over de waarde van modellen, maar zijn het oneens over de rest
- Vele varianten van vergelijkbare modellen, allemaal met een ‘unieke’ aanpassing
- Verschil van mening over hoe subjecten of geldstromen zich binnen modellen
bewegen
- Onenigheid over de wenselijkheid
Positieve en normatieve economie
- Positieve economie gaat over het beschrijven van de economische orde en het
ontwerpen van modellen die de economie proberen te voorspellen -> wat is wenselijk
handelen van de overheid (what is)
- Normatieve economie gaat over het evalueren van de voor en nadelen van
economische beleidsalternatieven -> aanbevelingen (what should be) -> altijd
gebaseerd op een positieve analyse
Omvang overheid in een economie
BBP; toegevoegde waarde van alle goederen en diensten
Nachtwakersstaat: staat zorgt voor de essentiële benodigdheden -> Later verzorgingsstaat
Impact van crisis -> collectieve lasten stegen
Economische verklaringen voor groei en krimp
- Kessler: Er is wel een groei van het aandeel van de overheid -> maar dit neemt ook
wel eens af -> proberen te verklaren
- Peacock: Crisismodus: overheid is belangrijk -> Aandeel overheid groeit na
oorlog/crisis -> hogere belastingen nodig -> na crisis: lasten nemen wel af (omvang
normaliseert) , maar blijven hoger dan voorheen en komen niet terug naar het oude
niveau
- Baumol: Productiviteitsgroei (pg) diensten -> pg goederen -> Overheid veel
arbeidsintensieve diensten uit (zorg en onderwijs) -> Door koppeling loonontwikkeling
worden diensten duurder, terwijl het minder snel efficiënter wordt als bij goederen
door automatisering -> Aandeel overheid neemt per definitie toe
, Internationale vergelijking is problematisch
- Taken van de overheid en private sector verschillen tussen landen
Wie of wat is ‘de’ overheid?
- Rijk, provincies, gemeenten
- Waterschappen, waterbedrijven
- Ziekenhuizen, zorginstellingen, scholen, universiteiten
- Post, telefoon, spoorwegen
Waar geeft de overheid geld aan uit?
- Budgetrecht bij vertegenwoordiging
- Verschillen per land
- Verzorgingsstaat
- Nachtwakerstaat
Hoe worden producten en diensten betaald?
Private bestedingen (waar mensen in de private sector hun geld aan uitgeven),
belastinggeld, premies, heffingen
Hoe komt de overheid aan inkomsten
- Belastingen
- Premies
- Boetes
- Heffingen
- Leges
Tekortfinanciering
Schuld = optelsom saldoi uit verleden (boekjaren)
-> een maximale overheidsschuld van 60% van het
bbp (de schuldquote) en een maximaal tekort van 3%
Aard van economische overheidsinterventies
Overheid als producent
- Overheid kan zelf goederen produceren (bijv. gas, water, elektriciteit) en diensten
verlenen (bijv. zorg, onderwijs, post, mobiliteit).
- Publieke productie heeft grote invloed op prijsvorming en concurrentie in een markt.
- Producerende rol van de overheid is sterk afgenomen door privatisering, maar ook
nationalisering komt voor.
Overheid als regelgever en handhaver
- Lijntjes trekken
- Overheid kan bedrijven en/of huishoudens verplichten tot bepaalde omstandigheden
(bijv. inkomstenbelasting, 40-urige werkweek, minimumloon, importheffing,
beroepsvergunning).