Anatomie
4.1 Huidlagen
3 lagen
1. Opperhuid/epidermis
2. Lederhuid/cutis/corium/dermis
3. Onderhuid/subcutis
Algemene kennis
- Huid is het grootste orgaan
- 1e beschermingslinie
- Veel functies
Opperhuid/epidermis -> meerlagig epitheel -> beschermend + stoffen
opnemen
1. Hoornlaag/stratum corneum plaveiselepitheel (dood)
Functie: bescherming, opgebouwd uit afgestorven huidcellen en keratine. Een
‘cement’ van vetachtige stoffen, de kitsubstantie, houdt de cellen bijeen.
2. Doorschijnende laag/stratum lucidum plaveiselepitheel (dood)
Functie: keratohyaline wordt omgezet in eleïdine, een tussenvorm van keratine.
Huidcellen verliezen hun kern en sterven af.
3. Korrellaag/stratum granulosum plaveiselepitheel/kubisch epitheel (dood)
Functie: huidcellen beginnen met afsterven. Keratohyaline is een voorloper van
hoornstof (keratine).
4. Stekelcellenlaag/stratum spinosum kubisch epitheel (levend)
Functie: huidcellen hebben stekelvormige uitlopers die bruggetjes vormen naar de
andere cellen in de stekelcellenlaag. Zo houden de stekels alle cellen bij elkaar. Ook
celdeling, bij volwassenen huidbeschadiging.
5. Basaalcellenlaag/stratum cylindricum cilindrisch epitheel (levend)
Functie: aanmaak nieuwe huidcellen en pigmentvorming + bevat snel delende
huidcellen en pigmentcellen
Basaalcellenlaag + stekelcellenlaag = laag van malphigi/kiemlaag
Basale membraan is een dun bindweefselvliesje en is doorlaatbaar. Het is de tussenlaag van
de opperhuid en de lederhuid. Functie: bloedvaatjes in papillenlaag geven via het basale
membraan voedingsstoffen af aan de basaalcellenlaag. Voeding is nodig voor celdeling.
,Huidbarrière
Tussen korrellaag en doorschijnende laag. Laat straling, gassen en vetten door.
Verhoorningsproces
Keratohyaline -> eleïdine -> keratine.
1. Vorming nieuwe cellen (basaalcellenlaag)
2. Cellen schuiven naar buiten (korrellaag)
3. Verandering cel vorm
4. Chemische verandering van eiwit
5. Duur circa 28 dagen
Pigmentvorming
1. Ontstaan melanine (pigment) -> voorkomt dat ultraviolette straling uit zonlicht te diep
doordringt in het weefsel.
2. In basaalcellenlaag bevinden zich pigmentvormende cellen: melanocyten. Hier zit een
ongekleurd eiwit in, melanogeen/propigment.
3. Zodra uv-stralen een melanocyt bereiken, zet een enzym de kleurloze melanogeen
om in de gekleurde melanine. Deze wordt in kleine celpakketjes (melanosomen)
doorgegeven aan de bovenliggende huidlagen.
4. Hier wordt de melanine afgegeven aan de huidcellen, waar de melanine uv-stralen
blokkeert.
Lederhuid/corium/cutis/dermis -> dicht bindweefsel
1. Papillenlaag/stratum papillare
Functie: bloedvaten voorzien basaalcellenlaag in de opperhuid van voedingsstoffen
voor celdeling en vangen prikkels op.
2. Netlaag/stratum reticulare
Functie: bestaat uit bloed- en lymfevaten, zenuwen en zweet- en talgklieren. Zorgt
ervoor dat de huid soepel, rekbaar en stevig is.
- Fibroblasten maken onder andere collagene, elastische en reticulinevezels aan die
voor stevigheid en elasticiteit zorgen.
- Mestcellen maken weefselenzymen en -hormonen aan die onmisbaar zijn in
huidprocessen zoals reparatie.
- Macrofagen vernietigen bacteriën en andere ziektekiemen.
Onderhuid/subcutis -> losmazig bindweefsel
Het vet in de onderhuid heeft belangrijke functies: bescherming, vormgeving, reserve
brandstof en isolatie.
,4.2 functies van de huid
1. Bescherming van het lichaam
De huid beschermt het lichaam/onderliggende organen tegen bepaalde invloeden
van buitenaf, bijvoorbeeld tegen:
- Elektriciteit
De hoornlaag is vochtarm en daardoor een slechte geleider voor elektrische stroom.
- Chemische stoffen
Door de hoornlaag en zuurmantel dringen chemische stoffen niet of moeilijk binnen.
- Straling
De melanocyten in de opperhuid vormen melanine (pigment) die uv-stralen
blokkeren. De hoornlaag verdikt waardoor uv-stralen er moeilijker doorheen komen.
- Weersinvloeden
Warmte: de bloedvaatjes in de lederhuid verwijden zodat lichaamswarmte kan
worden afgegeven. De zweetklieren in de lederhuid produceren meer zweet dat
verdampt. Verdampt zweet onttrekt warmte aan het lichaam.
Kou: de bloedvaatjes in de lederhuid vernauwen zodat lichaamswarmte wordt
vastgehouden. De zweetklieren in de lederhuid produceren minder of geen zweet,
zodat het zweet minder warmte aan het lichaam onttrekt. De vetlaag in de onderhuid
beschermt tegen afkoeling.
- Pathogene micro-organisme
De hoornlaag, zuurmantel en huidflora vormen een pantser tegen ziektekiemen.
Bloed en lymfe in de lederhuid bestrijden de ziekteverwekkers die alsnog door de
opperhuid komen.
- Tegen uitdroging
De hydrofiele en hygroscopische zuurmantelstoffen beschermen tegen vochtverlies.
De huid gebruikt 2 beschermingsmechanismen:
- Huidbarrière: de huidbarrière bestaat uit verhoornde huidcellen en huidvetten. De
huidbarrière is een soort filter die alleen bepaalde stoffen doorlaat, zoals gassen en
vetten. Het houdt water en veel schadelijke stoffen tegen.
- Zuurmantel: de zuurmantel ligt als een beschermende emulsie op het huidoppervlak
en heet ook wel huidemulsie. De zuurmantel bestaat uit talg, zweet en stoffen die
tijdens het verhoorningsproces ontstaan. Deze stoffen houden vocht vast. De
zuurmantel biedt bescherming tegen ziekteverwekkers, omdat ziekteverwekkers niet
van een zure omgeving houden. De huid heeft namelijk een zuurgraad tussen de 4,5
en de 5,5.
2. Uitscheiding en afscheiding
De huid scheidt zweet uit, zweet bevat afvalstoffen.
De huid scheidt talg af, dit zorgt ervoor dat de huid soepel blijft.
, 3. Producent van vitamine D
Onder invloed van ultraviolette straling uit zonlicht (uv B-stralen) maakt je huid
vitamine D aan. De uv-stralen zetten provitamine D om naar vitamine D. Vitamine D
zorgt ervoor dat je calcium uit voeding opneemt en is daarom belangrijk voor
botopbouw.
4. Opnemingsorgaan
- Transcutane resorptie: opname van stoffen via de huid. Afhankelijk van dikte van de
hoornlaag, temperatuur en moleculaire structuur.
- Transepidermale resorptie: via huidoppervlakte.
- Transfolliculaire resorptie: via follikels (haren, talgklier en zweetklier)
5. Zintuigelijke functie
Meissner: tast
Merkel: druk
Vater pacini: druk
Krause: kou
Rufini: warmte
pijn
6. Regeling lichaamstemperatuur
- Vasodilatatie: verwijding bloedvaten, warmte afgifte. (bij warmte)
- Vasoconstrictie: vernauwing bloedvaten, warmte vasthouden.. (bij kou)
7. Opslag van vet
Vetten worden door de huidbarrière wel opgenomen. Voorbeelden van in vet
oplosbare stoffen zijn vitaminen A, D, E en K.
8. Neuro-hormonaal orgaan
Wanneer je de zenuwen in de huid prikkelt, produceert de huid weefselhormonen.
Histamine en acetylcholine zijn weefselhormonen van de huid.
Histamine zorgt voor verwijding van de kleine slagaders, hierdoor neemt de
doorbloeding van de geprikkelde huid plaatselijk toe. Histamine ontstaan bij veel
allergische reacties.
Acetylcholine komt bijvoorbeeld vrij als je een cliënt masseert. Als je een cliënt
masseert zie je dat de huid rood wordt. Dit komt doordat de huid beter doorbloedt
raakt, maar ook doordat acetylcholine vrijkomt. Massagegrepen prikkelen de
motorische eindplaatjes in de huid. Door deze prikkeling wordt acetylcholine
aangemaakt. Dit hormoon verwijdt de bloedvaten, waardoor voedingsstoffen de
huidcellen beter bereiken en afvalstoffen beter worden afgevoerd. Acetylcholine is
giftig en wordt snel door het lichaam afgebroken.