Samenvatting van literatuur Hoofdstuk 1 Middeleeuwen. Paragraaf 1 t/m 8 zijn samengevat. Belangrijke onderwerpen / woorden zijn gemarkeerd + een handig schema. Veel succes met leren!!
Nederlands Literatuur H1 De Middeleeuwen
Paragraaf 1 Historische achtergrond
Nadat in de 5e eeuw na Christus het West-Romeinse Rijk in elkaar was
gestort, werd in West-Europa een Germaanse stam steeds machtiger: de
Franken. Ten tijde van Karel de Grote strekte het Frankische Rijk zich uit
over het grootste deel van Europa. Dit gebied werd bestuurd door middel
van het feodale stelsel of leenstelsel. De koning, (de ‘leenheer’), gaf delen
van het rijk in leen aan leden van de adel (de leenmannen of vazallen).
Zij bestuurden het gebied in zijn naam en mochten de opbrengsten
houden. Als tegenprestatie beloofden ze hem trouw en hielpen hem het
rijk te verdedigen. Het Frankische Rijk was een soort verzameling van
onafhankelijke staatjes, die slechts door het persoonlijke gezag van de
koning bijeengehouden werden. In de 9e eeuw viel het rijk uiteen in 2
delen. Het westelijke deel ontwikkelde zich in de 13e eeuw tot het
centraal geregeerde koninkrijk Frankrijk. Het oostelijke bleef tot het
einde van de 19e eeuw versnipperd in kleine vorstendommen die het
Duitse Rijk vormden. NL en België bestonden in de Middeleeuwen uit
diverse graafschappen en hertogdommen: de meeste hoorden bij het
Duitse rijk. Tegen het eind van de Middeleeuwen gingen deze staatjes de
Nederlanden vormen.
In de Vroege Middeleeuwen (500-1000) bouwden Germanen op de
restanten van het veel hoger ontwikkelde Romeinse Rijk een nieuwe
beschaving op. Hun bekering op het christendom speelde een belangrijke
rol, want door de kerk bleef er veel van de Romeinse cultuur bewaard. De
priesters waren vrijwel de enige die konden lezen en schrijven en hadden
dus onderwijs in handen. Door de grote invloed van geloof worden de
Middeleeuwen theocentrisch genoemd. De priesters zijn de eerste stand
en vormen de geestelijke macht. De tweede stand was de adel, die de
wereldlijke macht bezat. Daarom is het Tweede Hoofdkenmerk van de
middeleeuwen een ridderlijk karakter. Onderwijs, kunst en wetgeving
alles was gericht op adel of kerk.
In de Hoge Middeleeuwen (1000-1300) ontstonden de eerste
steden, die net als de leenmannen tegen betaling een zekere mate van
zelfstandigheid kregen. In de steden kwam een derde stand tot
ontwikkeling: de burgerij, die zich bezighield met handel en nijverheid.
, In deze periode ontstonden gotische kathedralen en de eerste
universiteiten en de literatuurgeschiedenis. Van de verhalen en
gedichten uit de Vroege Middeleeuwen is namelijk weinig bewaard
gebleven.
In de Late middeleeuwen (1300-1500) werd de burgerij steeds
machtiger en kreeg de cultuur een 3e hoofdkenmerk: het burgerlijke. In
de Nederlanden kwam nu, naast Vlaanderen, ook Brabant naar voren als
centrum van de economie en cultuur. De meeste mensen hoorden niet bij
een van de drie standen, maar hoorden nergens bij. Dit zijn arbeiders en
boeren. Zij stonden ook buiten de wereld van kunst, cultuur en
onderwijs.
Stencils
Diets is de taal die werd gesproken = verzameling dialecten
Het theocentrisme stond centraal in de Middeleeuwen zoals eerder
genoemd. Men was zich bewust zo goed mogelijk te leven zonder zonden,
anders kwam je niet in de hemel terecht, maar in de hel. Ze kochten hun
zonden af bij de kerk → aflaathandel →je kreeg een ‘bewijs’: aflaat → de
rooms-katholieke kerk werd super rijk hierdoor.
Paragraaf 3 Literatuur en taal
Tot de 11e eeuw schreef men in West-Europa alleen in Latijn, de taal van
de geleerden. Daarnaast bestond er literatuur in de volkstalen, die
mondeling werden overgeleverd. Vanaf het eind van de 11e eeuw begon
men die teksten in de volkstalen op te schrijven. De West-Europese
literatuurgeschiedenis begon dus in 1100. De literatuur van de 12e en 13e
eeuw is ridderlijk en theocentrisch. Vanaf het eind van de 13e eeuw komt
er steeds meer didactische literatuur, die niet alleen gericht was op de
adel, maar ook op de burgerij. De schrijvers/componisten werden
troubadours genoemd, hun teksten werden verteld door rondtrekkende
jongleurs of minstrelen. Daarom was vrijwel alle literatuur poëzie
(rijmende gedichten zijn makkelijker te leren). Vóór de uitvinding van de
boekdrukkunst moest men elk boek met de hand overschrijven. Zo’n
handschrift of codex werd door monniken geschreven. Het was
geschreven op perkament en vaak versierd met miniaturen. Door
boekdrukkunst kon men tegen het einde van de Middeleeuwen boeken
tamelijk goedkoop op de markt brengen. De poëzievorm werd overbodig
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper femkestudy. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.