100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting MS1 marketing & sales €6,48
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting MS1 marketing & sales

 0 keer verkocht

Samenvatting van 26 pagina's voor het vak Marketing & sales MS1 aan de TMO (TMO)

Voorbeeld 3 van de 26  pagina's

  • 15 januari 2025
  • 26
  • 2018/2019
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
elsemaresch
Marktbenadering oriëntaties:
- Productieoriëntatie. Uitgangspunt= zoveel mogelijk produceren tegen laagste
kosten. Effiency verhogen dus. Er was verkopersmarkt= tekort aan producten zodat
producenten/verkopers beslissen.
- Productoriëntatie. Uitgangspunt= goed product verkoopt zichzelf, kwaliteit.
- Verkooporiëntatie. Verkopersmarkt veranderd in kopersmarkt. Kwam overproductie
en overcapaciteit. Gericht op effectiviteit vd verkoop.
- Marketingoriëntatie. Uitgangspunt= wensen/verlangens vd afnemers.
- Maatschappelijk oriëntatie. Ondernemer houdt rekening (naast afnemer) met MVO.
Afnemer= particulier of organisatie die producten/diensten koopt of huurt . Soorten afnemers:
- finale- en industriële afnemer. Marketing gericht op industriële afnemer= industriële
marketing.
- Marketing gericht op consument= consumentenmarketing.
- Marketing gericht op distribuanten (bijv jumbo) = handelsmarketing/trade marketing.
Alle afnemers samen die product (overwegen te) kopen= afzetmarkt. Afnemers die product overwegen=
potentiële afnemers. Industriële afnemers zijn afnemers die producten/diensten kopen die noodzakelijk zijn
voor eigen productieproces of dienstverlening. Verschillen industriële marketing en
consumentenmarketing: (alleen benoemen?)
- Aantal/omvang vd afnemers. Aantal consumenten is groter dan industriële afnemers, maar
orders van industriële afnemers is groter dan consumenten .
- Geografische vraag is verspreid bij consumentmarketing, bij industriële marketing is
vraag geografisch geconcentreerd.
- Langdurige relatie bij industriële afnemers
- Afgeleide vraag. Consumenten beslissen zelf of ze producten kopen; zijn autonoom, terwijl vraag
van bedrijven afhankelijk is vd vraag naar hun producten.
- Aankoopbeslissing van consumenten is emotioneel, bij bedrijven rationeel. Bij aankoop
door bedrijven zijn groep mensen= DMU (decision making unit) en bestaat uit initiator, beslisser,
gebruiker, adviseur, beïnvloeder en gatekeeper. Gatekeeper= degene die over alle info vd leverancier
beschikt (kan inkoper zijn, hoeft niet).
- Reciprociteit= als leverancier en afnemer over en weer producten van elkaar
afnemen.
Marktinstrumenten aka 4P’s:
- Product. Ondernemer kan direct in behoefte vd afnemer voorzien. Product is
tastbaar, verpakking, garantie en service, merk, assortiment en kwaliteit. Al deze
elementen= productmix. Onderdelen zijn afhankelijk en kunnen elkaar ondersteunen.
- Prijs. Hoogte vd prijs kan ondernemer uitgaan vd gemaakte kosten, prijzen die
concurrent hanteert of prijzen die consument wil betalen. Kortingen horen ook tot
prijsbeleid.
- Plaats: hoe ondernemer producten naar consument wil distribueren, aka
distributiebeleid/plaatsbeleid. Bij vaststellen van plaatsbeleid bepaalt fabrikant hoe
hij producten distribueert en waar hij ze wil verkopen. Keuze hangt af van soort
product, prijs, selectiecriteria die fabrikant stelt aan verkooppunten van product.
Fabrikant van dure producten zal andere distributiepunten kiezen bij goedkopere producten.

- Promotie. Promotiemix met communicatie marketinginstrument:
 Persoonlijke verkoop. Kenmerk= persoonlijk contact tussen verkoper en koper.
Ondernemer moet oa vaststellen hoeveel vertegenwoordigers nodig zijn om
bepaalde markt te bewerken.

,  Sales promotions: acties met tijdelijke verbetering vd prijs-waardeverhouding van
product, doel= op korte termijn verkopen verbeteren.
 Reclame. Kenmerk= betaalde publiciteit in massamedia.
 Public relations. Verbeteren beeld van bedrijf
 Sponsoring= overeenkomst tussen 2 partijen waarbij ene geld/goederen geeft en
ander communicatiemogelijkheden.
Daarnaast is soms ook personeel en presentatie. Ondernemer moet instrumenten op elkaar
afstemmen, er is marketingmix omdat instrumenten in bepaalde combi worden gebruikt.
Als marketingmix door ondernemer goed wordt ingezet heb je drie R’s: ruil, relatie en
reputatie. Door goede marketingmix bouwt ondernemer goede reputatie op die leidt tot
opbouwen van relaties. Relatiemarketing= marketing gericht op opbouwen, onderhouden en
commercialiseren van relaties, zodat doelstellingen van beide partijen worden gerealiseerd.

Interne omgevingsfactoren binnen bedrijf= micro-omgeving. Interne
omgevings-/beheersbare factoren:
- Productiecapaciteit. Max hoeveelheid producten binnen bepaalde periode.
- Financiering. Lenen als bedrijf wilt uitbreiden
- Marketingmix (product, plaats, prijs, promotie)
- Personeel
Externe omgevingsfactoren op meso- en macroniveau. Meso-omgeving= externe, niet
beheersbare factoren die vanuit markt/branche marketingbeleid kunnen beïnvloeden.
Toeleveranciers (deels beheersbaar), concurrenten, vakbonden, actiegroepen, belangenorganisaties,
consumenten, publieke opinie. Macro-omgeving= externe, niet-beheersbare invloeden vanuit
maatschappij. Hebben betrekking op:
- Economische omgevingsfactoren: beïnvloeden inkomen en koopkracht vd
consument (bijv conjunctuur).
- Demografische omgevingsfactoren: opbouw en samenstelling vd bevolking (bijv leeftijd)
- Politiek-juridische omgevingsfactoren: beïnvloeden alle maatregelen, wetten en
voorschriften (bijv politieke maatregelen)
- Sociaal-culturele omgevingsfactoren: waarden en normen (bijv nieuwe trends)
- Technologische omgevingsfactoren: technologische ontwikkelingen (bijv social media)
- Maatschappelijke omgevingsfactoren: beïnvloeden alle stromingen en ideeën vanuit
maatschappij (bijv mvo). Onderneming is maatschappelijk verantwoord als waarde toevoegt
aan planet, people, profit.
H2
Management 2 betekenissen: als vak/wetenschap of als team van leidinggevenden. Is sprake van organisatie
als geordende groep mensen middelen heeft om doel te realiseren. In marketing draait ’t om organisaties die
met doel goederen/diensten produceren die voorzien in individuele/maatschappelijke behoeften. Onderscheid
tussen profitorganisaties en non-for-profitorganisaties. Profitorganisatie= organisatie die streeft naar winst,
produceren voor anonieme markt (bijv ah en unilever) en richten zich op 1 doelgroep. Not-for-
profitorganisaties zijn maatschappelijke behoeften centraal (bijv rode kruis).

Organisatiestructuur= verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen
personen en afdelingen en relaties daartussen. Organisatiestructuren:
- Lijnorganisatie= als organisatie alleen uit lijnrelaties bestaat. Kenmerk is eenheid
van bevel= 1 baas boven zich. Lijnrelatie= relatie tussen leider en ondergeschikten.
- Lijn-staforganisatie= adviseurs worden toegevoegd, hebben geen uitvoerende
bevoegdheden (stafafdeling adviseert leider en verzamelt info voor manager. Zijn er
binnen lijnorganisatie stafafdelingen). Voordeel: eenheid van leiding blijft bestaan,

, maar manager beschikt over specialisten. Strafrelatie= staffunctionaris is alleen
verantwoordelijk voor kwaliteit van advies dat hij geeft.
- Matrixorganisatie= als bij projecten geen eenmalig, maar blijvend karakter ontstaat.
Kenmerk: medewerkers worden door verschillende leiders aangestuurd. Type leiders:
 Hiërarchische leider: eindverantwoordelijk voor project
 Operationele leider: geeft opdr tot uitvoering van project
 Functionele leider: gespecialiseerd in onderdeel van project
In organisatiestructuur worden voor iedereen taken, functies en plaats vastgelegd. Geeft formele regelingen
die nodig zijn doelen te realiseren. Dit officieel vastgelegde deel van functioneren van organisatie= formele
organisatie. Alles wat in organisatie plaatsvindt buiten formele organisatie= informele organisatie.

Marketingafdeling= eenheid in organisatie die marketingactiviteiten vervullen. Marketingfunctie heeft
betrekking op alle werkzaamheden die leiden tot realiseren van marketingdoel. Meest voorkomende
marketingfuncties:
- Marketingdirecteur= geeft leiding aan marketing- en verkoopfunctie binnen organisatie.
Verantwoordelijk voor afstemming tussen marketing en- verkoopplannen.
- Marketingmanager= verantwoordelijk voor analyse, uitvoering en evaluatie vd marketingactiviteiten
vd organisatie.
- Marketingservices manager= ondersteunende activiteiten (bijv klantenservice, promotie)
- Productmanager= verantwoordelijk voor analyse, planning, uit- en invoering, controle en evaluatie vd
marketingactiviteiten van bepaald product. Als verantwoordelijkheid merk betreft= brandmanager.
- Accountmanager= onderhoudt contacten met grote afnemers.

- Langetermijnplannen, 5-10 jaar met strategisch karakter.
- Middellangetermijnplannen, 2-5 jaar met strategisch karakter.
- Kortetermijnplannen, 1 jaar met operationeel karakter, tactische plannen.

Strategisch plan= plannen vd hoofddoelstelling van onderneming, alle activiteiten van
onderneming. Ondernemingsplan= totaalplan voor alle activiteiten van onderneming. Kan op
lange termijn (strategisch plan) of korte termijn (tactisch plan). Missie geeft ambities aan en
welke rol organisatie wil spelen. Corebusiness= kernactiviteiten vd organisatie. Antw op de vraag: welke
producten voorzien in welke behoeften bij welke afnemers?
Lijnen die management uitzet voor toekomst zijn gekoppeld aan ondernemingsdoelstellingen. Veel grote
ondernemingen bestaan uit SBU’S (strategic business units). Binnen deze grote onderneming is SBU
zelfstandige organisatie-eenheid die beschikking heeft over middelen. Kenmerken SBU:
- Eigen doelstellingen en missie, onafhankelijke van andere SBU’s
- Eigen strategisch ondernemingsplan
- Marktgeoriënteerd
- Bewerken van eigen doelgroepen
- Geleid door marketingmanager
- Eigen budgetten
- Eigen producten

Elk deelplan heeft doelstellingen die afgeleid zijn vd ondernemingsdoelstelling. Afgeleide doelstellingen hebben
eisen:
- Duidelijkheid
- Haalbaarheid
- Meetbaarheid

Marketingplan= deelplan van ondernemingsplan. Marketingplannen leggen beslissingen vast die in kader van
te voeren marketingbeleid moeten worden uitgevoerd. Deze plannen kunnen achteraf worden gebruikt om na
te gaan of ze tot resultaat hebben geleid. Onderdelen marketingplan:
- Situatieanalyse= beschijving vd situatie waarin bedrijf nu bevindt. Wordt interne en externe analyse
gemaakt vd omgevingsfactoren waarbij ingegaan wordt op:
 Markt: wie zijn vragers etc

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elsemaresch. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 62774 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,48
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd