Hoorcolleges Onderwijskunde jaar 2 blok 2
Hoorcollege 1: Onderwijs toen, nu en later...
Ervaringskennis (impliciet): Impliciet heeft iedereen onderwijskennis, op de basisschool bijv. Je weet al heel
veel, maar het is onbewust, bij onderwijskunde maak je dat onbewuste, bewust.
Biesta (formeel, intentioneel):
Gert Biesta’s perspectief op leren: Niet al het leren is intentioneel of gepland. Bijvoorbeeld, door een
spel te spelen leer je vaak sociale vaardigheden, regels, of probleemoplossend denken, maar dat
gebeurt meestal niet met een specifiek doel of onder een vooraf opgesteld plan.
Onderwijs als intentionele activiteit: Biesta maakt een onderscheid tussen leren als een breed
fenomeen en onderwijs dat intentioneel en doelgericht is. Dit benadrukt het verschil tussen spontaan
leren (bijvoorbeeld door ervaringen) en formeel leren in een onderwijssituatie
Edu-cere: Dit begrip is afgeleid van het Latijnse educere en betekent letterlijk "iets naar buiten brengen". Het
gaat om:
Het ontwikkelen van talenten.
Het bevorderen van sociale vaardigheden.
Onderwijs heeft als doel om het potentieel van een individu naar buiten te brengen en te ontwikkelen.
Talenten/sociale vaardigheden: Dit gaat over de ontwikkeling van persoonlijke talenten en sociale
vaardigheden die essentieel zijn voor zowel persoonlijke groei als voor interacties in de samenleving.
Lerende houding LLL:
Lerende houding: Het idee dat leren niet stopt na school, maar een proces is dat je hele leven doorgaat.
Doelen binnen levenslang leren:
Kwalificatie: Je blijft je competenties uitbreiden om relevant te blijven in een veranderende wereld
(diploma)
Socialisatie: Het voortdurend aanpassen aan sociale contexten via normen en waarden, bijvoorbeeld
binnen een nieuwe werkomgeving of samenleving. Hoe je bewust in de groep, hoe je gedraagt in de
klas.
Subjectivering(persoonsvorming): Het verder ontwikkelen van je eigen identiteit en veerkracht. Leren
samenwerken, ergens mee om kunnen gaan, flexibel zijn. Gaat om eigen combinatie van kwaliteiten,
talenten, opvattingen, voorkeuren en houdingen.
Geschiedenis I
Vroeger waren er bewaarscholen: kinderen konden niet mee met ouders, ze gingen op straat zwerven dus ging
ze naar een meesteres op school, die toezicht hield, maar de meesteres kon niet lezen/ schrijven en entertainde
de kinderen niet.
In de tijd dat er meer onderwijs werd gegeven, was het vooral voor jongens uit de gegoede burgerij(elite). De
leerkracht was niet exclusief leerkracht, ze waren naast leerkracht dominee en leerkracht was hun bijbaan. De
leerkracht stond op een voetstuk, die was heel streng en gooide objecten naar de hoofden van de kinderen
(pechvogel).
Traditionele overdrachtsmodel: Leraar legt uit en leerlingen moeten hun mond houden.
RE: Religieus education
1
, - Rond 1830 kregen protestantse ouders het aan de stok met leerkrachten, katholieken en protestanten
gingen niet goed samen, scholen waren katholieke leerdoelen aan het overdragen, protestanten
hadden kritiek op het onderwijs en wilden hun eigen scholen oprichten. Ze moesten deze scholen wel
zelf bekostigen, maar ze wilden dat de overheid dit financieel zou vergoeden, waardoor de schoolstrijd
ontstond.
- 19e eeuw, Schoolstrijd (gevolg van de kritiek): Neutrale staatsscholen gelijke behandeling te geven als
religieuze scholen. Oprichting eigen scholen door leraren/ouders ZELF gefinancierd.
- Vrouwenkiesrecht
- Begin sterke segregatie: Staatsscholen volledig neutraal en bijzonder onderwijs doortrokken van
religie. Bijzonder onderwijs is bedoeld voor leerlingen van ouders uit een bepaalde (geloofs-)
gemeenschap, zoals montessori of islamitisch onderwijs.
21e eeuw: ontstaan van verenigingen
- Over levensfilosofie en gezinsvraagstukken geven scholen aan dat je er iets aan moet doen, maar
leggen niet uit hoe dit kan.
- Paul Scheffer (2000): ‘het multiculturele drama’: ‘Het achterblijven van hele generaties allochtonen en
de vorming van een etnische onderklasse’
- Twijfels over RE in scholen: Wel belangrijk, maar angst
- Angstgevoel wordt versterkt: ‘9/11’ / Theo /Pim
2
,De 21e eeuw: Trends en debat
- Interreligieus onderwijs als de oplossing
- Sinds 2006 Burgerschapsvorming: RE is hieraan gerelateerd en noodzakelijk ontwikkelen van eigen
identiteit
Traditionele vernieuwingsscholen: Toetsvraag
- Montessori
- Jenaplan
- Dalton
- Freinet
- Vrije scholen
- Werkplaats kindergemeenschap
Maria Montessori 1870 - 1952
- Kinderen met een handicap/ontwikkelingsachterstand werden in die tijd gezien als idiote kinderen
- Eerste vrouwelijke arts in Italië
- Ontwierp ontwikkelingsmaterialen voor ‘idiote’ kinderen
- Casa dei Bambini (1907)
Werkt via montessori onderwijs
- Kindergerichte methode
- Leerkracht observeert
- Zelfcorrigerende materialen
- Keuzevrijheid, tempovrijheid, niveauvrijheid en bewegingsvrijheid
- Grote zelfstandigheid
Helen Parkhurst 1887-1973
- Daltonschool
- Geïnspireerd door Maria Montessori
- Balans tussen maatschappelijke eisen en persoonlijke doelen van leerlingen
- Vrijheid in gebondenheid Samenwerking
Dalton onderwijs
- Onderwijs moet echte ervaringen opleveren
- Grote zelfstandigheid
- Eigen oplossingen bedenken bij problemen
- Eigen tempo, eigen niveau
- Dag- en weektaken (bedoeling dat je het met elkaar doet en elkaar helpt)
- Leefgemeenschap
- Democratie en burgerschap
Célestin Freinet 1896 - 1966
- Franse dorpsonderwijzer
- Boerenkinderen hadden weinig belangstelling voor school
- Belevingswereld en ervaringen van kinderen centraal
- Natuurlijk leren (kinderen willen vanuit natuurlijke interesse zich ontplooien)
- Sociale omgeving
- Arbeid is vormingsprincipe
Freinet onderwijs
- Klassenkrant/drukpers (kinderen vermenigvuldigden hun eigen geschreven teksten)
3
, - Maken eigen dag- en weekplannen
- Opvoeding staat niet los van de maatschappij
- Leerkracht gelijkwaardig aan leerlingen
- Sociocratisch methode voor beslissingen
- Klassenvergaderingen
- Muurkant
Peter Petersen 1884 - 1952
- Hoogleraar in de pedagogiek in Jena
- Proef- en oefenschool
- Persoonlijke ontwikkeling
- Gemeenschap centraal
- Elk kind is uniek en deelnemer aan een gemeenschap
- Kind wil van nature leren
Jenaplan onderwijs
- Kijken naar verschillende leerlingen die elkaar ondersteunen
- Leren in stamgroepen (heterogene groepen van drie leerjaren)
- Basisactiviteiten: spreken, spelen, werken en vieren
- Basisactiviteiten worden afgewisseld in ritmisch weekplan
- Kring: werk bespreken en plannen maken
- Wereldoriëntatie belangrijkste vormingsgebied
- Vieringen: weekopening – weeksluiting
Rudolf Steiner 1861 - 1925
- Antroposofisch anthropos (mens) + sophia (wijsheid)
- Geestelijke verbondenheid
- Drieledig mensbeeld: fysiologisch, psychologisch en geestelijk
- Kunst centraal (kunst is een manier om met elkaar te verbinden)
- Natuurlijke middelen
- Holistisch standpunt
Vrije school
- Vrij van staatsbemoeienis
- Gaat om persoonlijkheidsvorming uit ontwikkeling van cognitiviteit, originaliteit en creativiteit.
- Muziek, bewegingskunst (euritmie) handwerken, kunst, toneelspelen
- Periodeonderwijs = één onderwerp gedurende 2 à 3 weken centraal op alle mogelijke manieren
uitdiepen
- Klassen nummeren van 1 (zevenjarigen) tot 14
- Geen differentiatie op intelligentie
Kees Boeke 1884 - 1966
- Idealist en utopist
- Afkeer tegen de staat; reactie op de oorlog
- Macht ligt bij de gemeenschap = samen beslissen
- Samenleving als sociocratie (besluiten werden genomen met instemming van iedereen, incl. kinderen)
De werkplaats en onderwijs
- Werken met hoofd, hart en handen
- Onderwijs moet aansluiten bij het kind
- Schoolse leren mocht niet overheersen
- Kinderen waren werkers en leerkrachten medewerkers
4