100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Uitgebreide collegeaantekeningen Strafprocesrecht rechtsmiddelen () €7,99
In winkelwagen

College aantekeningen

Uitgebreide collegeaantekeningen Strafprocesrecht rechtsmiddelen ()

 38 keer bekeken  6 keer verkocht

Collegeaantekeningen (met relevante afbeeldingen van dia + besproken jurisprudentie) van het vak Strafprocesrecht rechtsmiddelen. Alle leerstof wordt er uitgebreid (LETTERLIJK MEEGETYPT) in besproken!

Voorbeeld 10 van de 156  pagina's

  • 17 januari 2025
  • 156
  • 2024/2025
  • College aantekeningen
  • Thodé; keulen; harteveld
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
slvandenberg
Hoorcollege 1 (13 november ’24): Inleiding
Onderwerpen voor dit hoorcollege:
- Inleiding
- Verdragsrechtelijk kader
- Rechtsmiddelenbedeling
- Beginselen

Inleiding
- Wat zijn rechtsmiddelen
- Ratio rechtsmiddelen
- Recht op een rechtsmiddel
- Procedurele randvoorwaarden
- Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen
- Niet twee beslissingen in een zaak
- Concentratiebeginsel
- Volgende twee colleges: waar en hoe

Inhoudelijke omschrijving rechtsmiddelen
De Hullu (1989): Wettelijke mogelijkheid voor procespartijen (dat zijn de verdachte en OvJ)
om beslissing van de strafrechter ter toetsing voor te leggen aan rechterlijke instantie die
bevoegdheid heeft om deze beslissing te niet te doen.
- Dus dat betekent de wettelijke mogelijkheid die de verdachte en de OvJ hebben om een
uitspraak van een rechter waar hij het niet mee eens is voor te leggen aan een andere
rechter om die te laten toetsen aan de hand van de grieven.
- Daar vallen gratie en verzet tegen strafbeschikking buiten, waarom? Het zijn geen
rechtsmiddelen, want gratie wordt niet door een strafrechter uitgesproken (maar door
minister van justitie) en de strafbeschikking ook niet (maar door het OM). Het zijn dus
geen rechtsmiddelen aangezien ze niet voldoen aan het feit dat het een rechtelijke
uitspraak is die aan een hogere rechter wordt voorgelegd. Het is wel een manier om de
rechtelijke uitspraak proberen te veranderen, maar het is geen mogelijkheid om een
uitspraak van een rechter voor te leggen aan een hogere rechter.

Kern:
1. Door recht genormeerde mogelijkheid om
2. Beslissing strafrechtelijke instantie
3. Voor te leggen aan rechter
4. Wiens oordeel beslissing of tul daarvan kan beïnvloeden.

Breed draagvlak
Er is een breed draagvlak voor rechtsmiddelen. De redenering daarachter, het beantwoordt aan
het doel van de strafvordering. Het doel van de strafvordering is: je hebt iets strafbaar gesteld
(materieel strafrecht), maar wanneer het vermoeden bestaat dat er een strafbaar feit is begaan
dan is het van groot belang voor het doel van de strafvordering dat het materieel recht goed
wordt toegepast. Dus dat je allereerst goed kunt onderzoeken dat het inderdaad is gepleegd, dat
het gedrag/fenomeen wat je ziet inderdaad een misdaad is, in het materieel strafrecht is strafbaar
gesteld. Dus de juiste toepassing van het materieel strafrecht, dat je kunt bepalen dat het zo is
dat er een strafbaar feit is begaan. Ook belangrijk is door wie het is begaan, dat je de juiste
persoon als verdachte gaat aanmerken en dat je uiteindelijk ook de juiste persoon schuldig
verklaard en veroordeeld. Dat is de juiste toepassing van het materiele strafrecht, dat is een

,belangrijk doel van de strafvordering. In dat proces/onderzoek naar een vermoedelijk begaan
strafbaar feit en onderzoek of de persoon inderdaad de dader is, zal volgens bepaalde regels
moeten toepassen, een rechtvaardigheidsnorm is van toepassing en dat is de procedurele
rechtvaardigheid. Dat is vooral van belang wanneer het zo is dat tijdens het onderzoek de
onderzoekende instantie (politie, OvJ) inbreuken maakt op grondrechten, bijvoorbeeld dat in
een woning wordt binnengetreden, telefoongesprekken worden afgeluisterd, DNA materiaal
wordt verzameld. Dat zijn allemaal zaken die wel een rechtvaardiging moeten hebben is de
strafprocedure, dat is procedurele rechtvaardigheid. Daarin heeft de verdachte soms ook een
rol/positie die de grondrechten beschermd, dat men niet te gemakkelijk die grondrechten aan
de kant zet voor dat onderzoek, maar ook dat de grondrechten niet belemmeren dat het
gerechtvaardigde onderzoek wordt verricht naar een verdachte. Er dient ook rechtseenheid te
zijn. Die rechtsmiddelen staan ten dienste van deze drie componenten van strafvordering.
Rechtseenheid is een uitvloeisel van het gelijkheidsbeginsel. Het zou raar zijn als iemand die
een bepaald feit begaat in Groningen totaal anders zou worden behandeld dan iemand die
hetzelfde feit in Maastricht begaat. Daar wordt dus ook met rechtsmiddelen in de hand getoetst
of men inderdaad het strafproces en het materiele strafrecht uiteindelijk op een zo gelijk
mogelijke manier toepast in Nederland, in het hele rechtsgebied. In principe is de rechtseenheid
dus ook weer gekoppeld aan die grondrechten (procedurele rechtvaardigheid) en aan de juiste
toepassing van het materiele strafrecht.
1. Doel van strafvordering: verzekeren juiste toepassing van het materiele strafrecht.
2. Procedurele rechtvaardigheid, in het bijzonder betreffende grondrechten.
3. Rechtseenheid bevorderen.

Rechtsmiddelen (3e boek Sv)
Bij een strafzaak in eerste aanleg kan het zijn dat de
verdachte denkt: ik heb het niet gedaan, het bewijs is
niet op juiste manier tot stand gekomen, ik heb daar
kritiek op geleverd tijdens die zitting in eerste aanleg,
de rechter is daar overheen gestapt, ik wil het
voorleggen aan een nieuwe groep rechters. Dat is
hoger beroep, dat is een van de gewone rechtsmiddelen. In het wetboek is er ook op die manier
een onderscheid tussen de rechtsmiddelen. Vanaf art. 404 Sv is er een categorie a (dat zijn de
gewone rechtsmiddelen) en als je dan verder bladert in het wetboek dan kom je bij art. 446 Sv
dan kom je bij de buitengewone rechtsmiddelen, dat zijn rechtsmiddelen die ook nog kunnen
worden geactiveerd wanneer die gewone rechtsmiddelen zijn uitgeput, dus daarna in principe.
Het wetboek zelf maakt dus dit onderscheid.

Gewone rechtsmiddelen
(Zie voor effect art. 6:1:16 en uitzondering art, 14-e/38v lid 4 Sr – dadelijk uitvoerbaarheid
voorwaarden en art. 38v lid 4 = vrijheid beperkende maatregelen – ook dadelijk uitvoerbaar,
dus ondanks rechtsmiddelen)
- Titel I-III verzet (vervallen), hoger beroep en beroep in cassatie van uitspraken (art. 138
Sv, 404 Sv, 427 Sv).
- Titel IV hoger beroep/beroep in cassatie beschikkingen (art. 138 Sv, 445 Sv, 446 Sv).
- Titel V-VI aanwenden (V), intrekking en afstand (VI) gewone rechtsmiddelen.

,Je ziet dat de gewone rechtsmiddelen, dat daar ook nog
dit onderscheid tussen bestaat: je hebt hoger beroep van
vonnissen bij het gerechtshof (wanneer je bij de
feitenrechter in eerste aanleg ontevreden was). Bij zo’n
gerechtshof wordt ook naar de feiten gekeken, dat is dus
een tweede instantie waar feitelijke behandeling van de
strafzaak kan plaatsvinden. Het is dus een hogere feitenrechter. Wat geldt voor de verdachte
geldt ook voor de Officier van Justitie. Stel dat in bij hoger beroep een van de procespartijen
ontevreden is over de uitkomst, dan rest er nog een volgende stap namelijk in cassatie bij de
Hoge Raad en dan zal je grieven moeten hebben geformuleerd tegen de uitspraak van het
gerechtshof. Dan heb je ook nog beschikkingen, ook daartegen kan hoger beroep of cassatie
worden ingesteld. Er was vroeger ook verzet, maar dat is vervallen. Op dit moment heb je dus
hoger beroep, beroep in cassatie van uitspraken en hoger beroep of beroep in cassatie van
beschikkingen.

Daarnaast staat in titel 5 t/m 6 op welke manier je de rechtsmiddelen kunt aanwenden. Het kan
zijn dat nadat je in hoger beroep bent gegaan dat je denkt dat je kans hebt dat het er bij die
tweede feitenrechter minder positief uit gaat zien en dan kan je dat hoger beroep intrekken. Als
je het hebt ingetrokken en de Officier van Justitie is ook niet in hoger beroep gegaan, dan gaat
de uitspraak van de eerste rechter in kracht van gewijsde, die wordt daarna dan niet
vernietigbaar en die kan dan ten uitvoer worden gelegd. Als je ook bijvoorbeeld bent
veroordeeld en je wilt dat het heel snel gaat, meestal is er een termijn tot wanneer je een
rechtsmiddel kunt aanwenden, dat betekent dat in die termijn men niet overgaat tot
tenuitvoerlegging, dan moet je wachten. Stel dat je hechtenis hebt om een week te zitten maar
je moet nog twee weken wachten totdat die rechtsmiddelentermijn verloopt en je wilt liever dat
het zo snel mogelijk voorbij is dan kan je in principe afstand doen van het aanwenden van het
rechtsmiddel en dat heeft ook hetzelfde effect als het verlopen van de termijn, als de andere
procespartij zich ook daarbij neerlegt.

Buitengewone rechtsmiddelen
- Titel VII Cassatie ‘in het belang der wet’;
- Titel VIII Herziening vonnissen / arresten.

De buitengewone rechtsmiddelen, dan heb je cassatie in het
belang der wet, dat is in principe het OM die dat kan aanwenden als er een vraag voorligt ten
aanzien van hoe we de wet moeten toepassen/interpreteren. Als een van de twee procespartijen
(verdachte of OvJ) denkt dat er nog een rechtsvraag ligt die niet is besproken tijdens de
behandeling, dan kan dit buitengewoon rechtsmiddel worden aangewend in het belang der wet.
Wat ook mogelijk is is dat je als verdachte bent veroordeeld, je bent in hoger beroep gegaan, je
hebt tot de Hoge Raad gevochten en het is niet goed voor je afgelopen. Dan zit je inmiddels je
straf uit, maar dan wordt iets ontdekt, bijvoorbeeld een voor jou ontlastend feit wat niet bekend
was tijdens de behandeling voor de rechter, maar als het wel bekend was dan had de rechter
daar rekening mee kunnen houden en was er waarschijnlijk geen veroordeling. Dan is er de
mogelijkheid tot herziening, dat betekent dat de zaak alsnog kan worden aangegaan om voor
een rechter gebracht te worden. Dat betekent dat het eerste vonnis aan de hand waarvan je de
veroordeling uitzit, dat dat opnieuw kan worden behandeld met de feiten die in eerste instantie
niet werden meegenomen bij de beslissing van de rechter.

Ratio rechtsmiddelen

,De juiste toepassing van het materieel strafrecht betekent ook vaak het vergroten van de kans
op een juiste en beter aanvaardbare einduitspraak. Het komt wel vaak voor dat iemand die een
strafbaar feit heeft begaan zich neerlegt, tevreden kan zijn met de einduitspraak. Of dat de OvJ
in een zaak ook denkt: gezien de behandeling, alles wat ik naar voren heb gebracht, is het
aanvaardbaar wat de uiteindelijke uitspraak is van de rechter. Een rechtsmiddel kan de kans
daartoe vergroten wanneer een van de procespartijen ontevreden is, dan kan je het opnieuw aan
de rechter voorleggen en wellicht komt er dan een einduitspraak uit die wel beter aanvaardbaar
is. Ook hier weer, net als bij draagvlak, de behoefte aan rechtseenheid. De behoefte aan
rechtseenheid is ook weer gekoppeld aan een soort toezicht/controle op een juist verloop van
de procedure (strafprocesrecht en materieel recht). Natuurlijk is het zo dat rechters mensen zijn,
alle mensen kunnen fouten maken, ook tijdens het onderzoek kunnen fouten worden gemaakt
(politie, OvJ). Wanneer dat echt als aperte onjuistheid wordt gezien dan kan dat worden
hersteld, dat kan ook een ratio zijn achter de behoefte aan het rechtsmiddel zodat wanneer het
rechtsgevoel echt gaat wringen bij een uitspraak dat uiteindelijk de mogelijkheid bestaat dat
een andere hogere rechter daar opnieuw naar gaat kijken.

C/B/K citeert De Hullu:
1. Vergroten kans op een juiste en beter aanvaardbare einduitspraak (p. 986);
2. Behoefte aan rechtseenheid en controle op juist verloop procedure (p. 986);
3. Behoefte aan herstel aperte onjuistheden.

Vergelijk de rechtsmiddelen: hoger beroep (1), cassatie (2) en herziening (3).
Bij cassatie is er geen feitelijke behandeling. Het vindt ook bijna allemaal schriftelijk plaats bij
cassatie. Bij hoger beroep wordt er echt opnieuw naar de feiten gekeken, waar onenigheid over
bestaat. Bij herziening ligt de nadruk op de onjuistheden.

C/B/K stelt dat tegenover de voordelen van rechtsmiddelen er mogelijk ook nadelen zijn:
1. Hogere kosten voor samenleving
2. Aantasting aanzien en gezag strafrechtspleging door kans op verschillende uitspraken
op dezelfde zaak
3. Langere procedures niet altijd beter, uitstel van executie (opschorting
tenuitvoerlegging), doorlooptijden.

Soms zijn er andere wegen….
Wet dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen (niet verder gekomen dan consultatie)
Rechterlijke beslissingen waarbij ten minste één jaar gevangenisstraf is opgelegd, zijn dadelijk
uitvoerbaar. De eerste volzin is niet van toepassing indien minder dan twee jaar
gevangenisstraf is opgelegd en er geen sprake is van een slachtoffer.
- https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/2013-46-Advies-
Conceptwetsvoorstel-dadelijke-tenuitvoerlegging-gevangenisstraffen.pdf
- Art. 410a, 416, 80a RO, 404/2, 427/2 Sv (bagatel en belang)
- Art. 14e/1, 38v/4 Sr (voorwaarden en maatregelen dadelijk uitvoerbaar)

Bij een aantal maatregelen kan het wel, vooral wanneer het gepaard gaat met iemand die
gevaarlijk kan zijn. Dan is het zo dat er bepalingen zijn in het wetboek dat de rechter wel
aangeeft dat de maatregel (geen straf), daar zijn gronden voor om die meteen ten uitvoer te
leggen. Daarmee heb je nog niet een onschuldige gestraft.

Rechtsmiddelen passen bij doelstellingen Sv
- Juiste toepassing materiële strafrecht;

, - Eerbiediging rechten verdachte (vgl. verzet: art. 6 EVRM biedt recht toegang rechter):
dit is bijvoorbeeld als er discussie bestaat of tijdens de behandeling bepaalde
grondrechten zijn geschonden of niet. Dan kan je daarvoor pleiten, bij het rechtsmiddel
aangeven wanneer art. 6 EVRM is geschonden en dan kan je tijdens behandeling van
het rechtsmiddel dat naar voren brengen;
- Eerbiediging rechten anderen (vgl. hoger beroep benadeelde partij, art. 421 Sv);
- Procedurele rechtvaardigheid. Noopt niet tot alles overdoen: voortbouwend appel (art.
415 Sv), voortbouwen op de behandeling die eerder is geweest, maar dan proberen als
er aperte onjuistheden waren of andere zaken die tot ontevredenheid/niet-
aanvaardbaarheid van de beslissing hebben geleid, dat opnieuw te behandelen waardoor
de toepassing van zowel procesrecht als materieel strafrecht meer als juist ervaren
wordt.
- Afweging kosten en baten, belang om alle strafzaken tijdig af te doen (doorlooptijden)

Recht op rechtsmiddel
Net was naar voren gekomen dat er nog geen wettelijke regeling is bij de gewone
rechtsmiddelen, een rechtsmiddel tegen strafbeschikkingen. Zou dat moeten? Wat betreft
rechtsmiddelen tegen uitspraken die veroordelend zijn, is het goed dat daar rechtsmiddelen
tegen bestaan? Wat als dat niet in de wet geregeld zou zijn, waar zou je dan een beroep op
kunnen doen als je toch wilt dat de rechter hier naar kijkt? Art. 6 EVRM en het zevende protocol
zegt dat in principe wanneer er een beslissing wordt genomen die tot bestraffing, tegen een
‘criminal charge’ zou je kunnen zeggen, in principe heeft een strafbeschikking ook zo’n
karakter. Het bevat niet alleen de beslissing dat je wordt bestraft, maar eigenlijk ook de
beschuldiging. Je hebt er dus in principe recht op dat een rechter opnieuw kan kijken naar zo’n
uitspraak, in ieder geval in eerste instantie maar ook in tweede instantie. Het legaliteitsbeginsel
zie je hier ook in terug. Zou je het OM die een strafbeschikking bijvoorbeeld uitvaardigt zomaar
kunnen plaatsen onder een ‘independent and impartial tribunal’? Men probeert daar wel
scheidingen voor te maken binnen het OM, het instituut wordt in Nederland wel gezien als een
deel van de rechterlijke macht, dus ze hebben een magistratelijke rol, maar je kunt ook
volhouden dat het meer een partijdig instituut is. Het is altijd het instituut dat het onderzoek
verricht, in ieder geval onder het gezag daarvan wordt het onderzoek verricht door de politie.
Je hebt volgens het derde lid allemaal minimumgaranties. Je hebt ook art. 2 van het zevende
protocol EVRM als bron. Een ‘appeal’ is in principe een soort van beroep, dus een rechtsmiddel
zou je kunnen zeggen. Wanneer word je als hogere rechter gezien? Als je in ieder geval het
gezag hebt de beslissing van een andere gezaghebbende als het ware te vernietigen, om te
bepalen dat je jouw beslissing daarvoor in de plaats plaatst. Natuurlijk ook weer het
legaliteitsbeginsel ‘governed by law’, dus als het nog niet zo is zou dat wel uiteindelijk moeten.

Recht op rechtsmiddel?
- De noodzaak voor ‘rechtsmiddel’ tegen strafbeschikking
▪ Vloeit voort uit art. 6 EVRM (recht op rechter).
- Art. 2/1 7de Protocol EVRM geeft een recht op rechtsmiddel tegen veroordeling door
rechter. Maar exercise (..) shall be governed by law. En 2de lid staat exceptions toe bij
(onder meer) offences of a minor character, as prescribed by law.
▪ Niet geratificeerd door Nederland.
▪ Schending vastgesteld in Krombach v. France.

Article 6 EVRM - Right to a fair trial
1. In the determination of his civil rights and obligations or of any criminal charge against
him, everyone is entitled to a fair and public hearing within a reasonable time by an

, independent and impartial tribunal established by law. Judgment shall be pronounced
publicly but the press and public may be excluded from all or part of the trial in the
interests of morals, public order or national security in a democratic society, where the
interests of juveniles or the protection of the private life of the parties so require, or to
the extent strictly necessary in the opinion of the court in special circumstances where
publicity would prejudice the interests of justice.
2. Everyone charged with a criminal offence shall be presumed innocent until proved
guilty according to law.
3. Everyone charged with a criminal offence has the following minimum rights:
a. To be informed promptly, in a language which he understands and in detail, of the
nature and cause of the accusation against him;
b. To have adequate time and facilities for the preparation of his defence;
c. To defend himself in person or through legal assistance of his own choosing or, if he
has not sufficient means to pay for legal assistance, to be given it free when the interests
of justice so require;
d. To examine or have examined witnesses against him and to obtain the attendance and
examination of witnesses on his behalf under the same conditions as witnesses against
him;
e. To have the free assistance of an interpreter if he cannot understand or speak the
language used in court.

Article 2 Protocol No. 7
1. Everyone convicted of a criminal offence by a tribunal shall have the right to have his
conviction or sentence reviewed by a higher tribunal. The exercise of this right,
including the grounds on which it may be exercised, shall be governed by law.
2. This right may be subject to exceptions in regard to offences of a minor character, as
prescribed by law, or in cases in which the person concerned was tried in the first
instance by the highest tribunal or was convicted following an appeal against acquittal.

Arrest Krombach v. France
We kijken even naar het recht op een ‘review’ of een ‘appeal’. Krombach wordt vervolgd, men
heeft het vermoeden dat hij de dochter van zijn echtgenote heeft gedood. Die vader van die
dochter woont in Frankrijk en die vindt de dood van het meisje heel erg verdacht. Het meisje is
in Duitsland dood gegaan toen ze op vakantie was bij haar moeder en haar nieuwe man. Die
nieuwe man was een arts en die heeft dat meisje geïnjecteerd met een middel en daarna is dat
meisje overleden. Die man heeft haar daarna nog geïnjecteerd met meerdere middelen en heeft
aangegeven dat hij geprobeerd heeft om haar weer tot leven te brengen en daarom geïnjecteerd
heeft. De Duitse autoriteiten zeiden: prima, we sluiten het onderzoek, het is een ongeluk
geweest. Die vader uit Frankrijk vertrouwde dit niet en legde zich er niet bij neer dat de
autoriteiten in Duitsland niet wilden vervolgen, dus hij heeft geprobeerd daar andere experts
naar te laten kijken. Uiteindelijk heeft hij ervoor gezorgd dat die man werd vervolgd in
Frankrijk. Wanneer kan dat? Waarom heeft Frankrijk rechtsmacht om iemand te vervolgen die
iets gedaan heeft in Duitsland? Het meisje had de Franse nationaliteit en dus konden de Franse
autoriteiten dit onderzoeken en uiteindelijk ook de persoon vervolgen. Tijdens die vervolging
werd Krombach opgeroepen om te verschijnen voor de rechter. De verdachte heeft ervoor
gekozen om dat niet te doen, dus die bleef in Duitsland en uiteindelijk is het zo dat hij zijn
advocaat heeft laten gaan naar de behandeling van de zaak, maar toen die advocaten daar
verschenen werd ze niet toegestaan dat ze het woord voerden, ze mochten dus niet de
verdediging voeren. Dat heeft er uiteindelijk toe geleid dat Krombach ging klagen: ik principe
was ik klaar om mezelf te verdedigen, ik verscheen niet zelf maar mijn advocaten wilden wel

,de verdediging voeren, dus het is een schending van mijn recht om een verdediging te voeren
en dus in strijd met een recht op een eerlijk proces. Frankrijk zei: daar ‘legal assistance’ en niet
legal representation. Er staat niet dat we art. 6 EVRM zouden schenden als we niet zouden
aanvaarden, in de Franse wet waas het ook zo dat je je niet kunt laten vertegenwoordigen, je
moet zelf aanwezig zijn om het woord te kunnen voeren. Je mag wel ‘legal assistance’,
ondersteund worden door je advocaat, de advocaat mag het woord ook voeren, maar je moet er
wel zelf zijn. Zou het EHRM dat slikken? Tuurlijk niet. Het kent het recht toe aan de verdachte
om zo’n procedurele onenigheid met de rechters toch te laten reviewen, als het ware recht op
een rechtsmiddel. In principe was het zo dat volgens de Franse wetgeving mag je geen
‘representation’ hebben, wel ‘assistance’, maar ook dat hadden ze in ieder geval in hoger beroep
moeten toegestaan dat daarover discussie kon bestaan, dat daar onderzoek over zou
plaatsvinden. Dat heeft niet plaatsgevonden en dat was volgens het EHRM een schending van
art. 6 EVRM en ook een schending van art. 2 van het Protocol.
- K. koos ervoor in 1ste aanleg niet te verschijnen. Daarom; zijn advocaten niet aan het
woord gelaten. Manifestly disproportionate (par. 90).
- Review may be confined solely to points of law. Maar restrictions on the right to a review
must pursue a legitimate aim and not infringe the very essence (par. 96). Hier kon K.
geen review krijgen van de beslissing om te weigeren zijn advocaten aan het woord te
laten (par. 100). Schending EVRM.
- Vgl. NL: anonieme verdachten (K/K 17.3.2) en Papon v. France (EHRM 25 juli 2002).

90. In the instant case, the Court observes that the wording of Article 630 of the French Code
of Criminal Procedure makes the bar on lawyers representing an accused being tried in
absentia absolute and that an assize court trying such an accused has no possibility of
derogating from that rule.

The Court considers, however, that it should have been for the Assize Court, which was sitting
without a jury, to afford the applicant’s lawyers, who were present at the hearing, an
opportunity to put forward the defence case even in the applicant’s absence as, in the instant
case, the argument they intended to rely on concerned a point of law (see paragraph 44 above),
namely an objection on public-policy grounds based on an estoppel per rem judicatam and
the non bis in idem rule (see, mutatis mutandis, Artico v. Italy, judgment of 13 May 1980, Series
A no. 37, pp. 16-17, § 34).

The Government have not suggested that the Assize Court would have had had no jurisdiction
to examine the issue had it given the applicant’s lawyers permission to plead it. Lastly, the
Court observes that the applicant’s lawyers were not given permission to represent their clients
at the hearing before the Assize Court on the civil claims. To penalise the applicant’s failure to
appear by such an absolute bar on any defence appears manifestly disproportionate.

100. In the present case the applicant wished both to defend the charges on the merits and to
raise a preliminary procedural objection. The Court attaches weight to the fact that the
applicant was unable to obtain a review, at least by the Court of Cassation, of the lawfulness
of the Assize Court’s refusal to allow the defence lawyers to plead (see, mutatis
mutandis, Poitrimol, cited above, p. 15, § 38 in fine; Van Geyseghem, cited above, § 35; and, a
contrario, Haser, cited above).

By virtue of Articles 630 and 639 of the Code of Criminal Procedure taken together (see
paragraph 59 above) the applicant, on the one hand, could not be and was not represented in
the Assize Court by a lawyer (see paragraph 46 above), and, on the other, was unable to appeal

,to the Court of Cassation as he was a defendant in absentia. He therefore had no real possibility
of being defended at first instance or of having his conviction reviewed by a higher court.
Consequently, there has also been a violation of Article 2 of Protocol No. 7 to the Convention.

Art. 14 lid 5 IVBPR
- 1. All persons shall be equal before the courts and tribunals. In the determination of
any criminal charge against him, or of his rights and obligations in a suit at law,
everyone shall be entitled to a fair and public hearing by a competent, independent and
impartial tribunal established by law. The Press and the public may be excluded from
all or part of a trial for reasons of morals, public order (ordre public) or national
security in a democratic society, or when the interest of the private lives of the parties
so requires, or to the extent strictly necessary in the opinion of the court in special
circumstances where publicity would prejudice the interests of justice; but any
judgement rendered in a criminal case or in a suit at law shall be made public except
where the interest of juvenile persons otherwise requires or the proceedings concern
matrimonial disputes or the guardianship of children.
- 5. Everyone convicted of a crime shall have the right to his conviction and sentence
being reviewed by a higher tribunal according to law.

Daarnaast heb je ook nog deze bepaling waar je in principe het recht op een rechtsmiddel uit
kunt putten. Er is een soort internationaalrechterlijk beginsel ook dat wanneer het gaat om een
strafzaak dat er in principe een fundamenteel recht bestaat dat je een ‘conviction’ (een
veroordeling dat je schuldig bent) en ‘sentence’ (de strafmaat en strafsoort) mag voorleggen
aan een hogere rechter zodat die daar opnieuw over kan beslissen. Echter, onder meer
bagateldelicten, dat zijn vervolgingen voor hele lichte vergrijpen met wellicht een hele lichte
straf daar is het mogelijk op basis van het internationaal recht ook dat de lidstaten van die
verdragen daar uitzonderingen voor hebben en dat in de wetgeving ook regelen. Soms is het zo
dat je direct naar cassatie kunt gaan, dus het hoeft niet altijd een feitenrechter behandeling te
zijn. Voor de verlofregeling, dat is een hele bijzondere bepaling waarbij het zo is dat de rechter
kan beslissen of die uiteindelijk een zaak dat daar voldoende vlees aan zit om je als rechter over
te buigen, dat er een bepaald strafrechtelijk juridisch belang is dat de rechter zich daarover ook
buigt. Is die bepaling altijd rechtstreeks van toepassing en moet altijd daar een recht zijn om de
zaak opnieuw te behandelen? Als jullie kijken naar deze twee NJ dan zie je dat het daar gaat
om bepalingen waarbij de Hoge Raad heeft aangenomen dat iemands zaak niet opnieuw is
behandeld, maar ook dat er geen verdragsrechtelijke verplichting bestaat onder de
omstandigheden van die zaak om die zaak ook daadwerkelijk in hoger beroep opnieuw te
behandelen.
- Iedereen heeft het recht to his conviction and sentence being reviewed by a higher
tribunal according to law.
- Ook bij deze verdragsbepaling uitzonderingen mogelijk, o.m. voor bagateldelicten.
- Een review hoeft geen hoger beroep te zijn, mag ook cassatie.
- En zelfs een verlofregeling, in principe. Vgl. art. 410a Sv (Lalmahomed/Nederland).
- Rechtstreekse toepassing? Ten dele: NJ 1996, 584: art. 407 Sv en NJ 2013,533: art. 416
lid 2 Sv.

Procedure rechtsmiddel
Ook al is er in sommige gevallen geen verplichting om werkelijk een rechtsmiddel open te
stellen, is het zo dat als een rechtsmiddel openstaat moet bij de behandeling van dat
rechtsmiddel wel de procedure die wordt gevolgd hoe licht een vergrijp ook is volledig met de
garanties van een eerlijk proces zijn omgeven. Dat betekent meteen dat er zaken zoals equality

,of arms, alles wat te maken heeft met een eerlijk proces, met procedurele rechtvaardigheid op
dat moment ook volledig van toepassing zijn. Het is dus niet zo dat dat alleen bij hele ernstige
zaken dat daar meer belang aan kan worden gehecht dan in hele lichte zaken. Als eenmaal een
rechtsmiddel is opengesteld dan is het zo dat die garanties volledig in werking zijn. Niettemin,
het kan zijn dat er onder bepaalde omstandigheden en voor bepaalde belangen er niet een
verplichting bestaat op basis van die verdragen om een rechtsmiddel opengesteld te hebben, dat
zie in de zaak Kremzow v. Oostenrijk. Daar was iemand die zich heeft verzet tegen de manier
waarop zijn strafzaak is behandeld. Ook hij had zich in twee instanties verweerd. Eentje was
dat hij wou dat er opnieuw een inhoudelijke behandeling van zijn zaak was en dat hij daarbij
aanwezig zou zijn, maar hij was op dat moment opgenomen in een krankzinnigengesticht en
men heeft hem in principe niet bij die behandeling laten komen. Daarover heeft hij grieven
aangewend en uiteindelijk is dat allemaal afgewezen, is hij naar het EHRM gegaan daarvoor,
maar er was nog iets anders. Het was ook zo dat tijdens die behandeling hij ook heeft geprobeerd
om opnieuw een rechtsmiddel in te stellen, dus hij heeft twee soorten rechtsmiddelen proberen
in te stellen. Eentje was tegen de bewijsvoering, bij het vaststellen wat als bewijs kan worden
gebruikt in de strafzaak tegen hem. Hij heeft een rechtsmiddel ingesteld daarvoor, dat was
uiteindelijk niet toegelaten. De andere was voor een behandeling inhoudelijk. Hij heeft zich
daartegen verweerd en voor het ene geval heeft het EHRM gezegd: doordat dat niet is
opengesteld en behandeld heeft daarbij wel een art. 6 EVRM plaatsgevonden en dat was bij de
inhoudelijke behandeling van zijn zaak. Dus door dat beroep uiteindelijk niet volledig te laten
doorlopen is daarbij art. 6 EVRM geschonden. Wanneer het gaat om de specifieke procedures
rond het vaststellen van de bewijsvoering, wat wel/niet als bewijslast kan worden ingezet,
daarover heeft het EHRM aangegeven dat het geen schending is van het EVRM. Het EVRM
kan dus ook in facetten werken, als de zaak inhoudelijk wordt behandeld in zijn totaliteit daar
zou je wel een rechtsmiddel tegen moeten kunnen inzetten en een behandeling voor je zaak
voor een review moeten kunnen plaatsvinden, maar specifieke delen van het proces als je
daarover klaagt dan betekent het niet per se (en in dit geval is het dus niet zo) dat er uiteindelijk
schending van art. 6 EVRM plaatsvindt als geen rechtsmiddel procedure wordt doorlopen ten
aanzien van zo’n deelaspect.
- Ook al is er geen verplichting tot het openstellen van een rechtsmiddel: als een
rechtsmiddel open staat, moet de bij de behandeling daarvan gevolgde procedure in
overeenstemming met art. 6 EVRM zijn.
- Kremzow v. Oostenrijk (special features)
▪ Artikel 6 EVRM en afwezigheid Berufung
▪ Artikel 6 EVRM en afwezigheid Nicht.k.besch.

Hermi v. Italië
Verschil met Kremzow? Een belangrijk verschil is dat hier wel door de rechters was gezegd dat
de persoon niet hoefde te verschijnen. Hij probeerde zich daartegen te verzetten, rechtsmiddelen
daartegen, maar de klacht dat hij erbij had willen zijn dat was afgewezen. Hij heeft geklaagd
dat dit een schending van art. 6 EVRM zou zijn, een oneerlijk proces tegen hem. Hier heeft het
EHRM aangenomen dat er geen schending was. Er was een verschil tussen bijvoorbeeld
Kremzow en Hermi. Hermi had namelijk eerder in het proces aangegeven dat hij niet verschijnt,
dus hij gedroeg zich (proceshouding) als een verdachte die niet helemaal wou meedoen met de
procedure. Dat heeft ertoe geleid dat het EHRM uiteindelijk heeft aangegeven bij de verwerping
van zijn grieven dat art. 6 EVRM zou zijn geschonden en heeft daarin meegenomen dat hij zelf
een proceshouding had van: jullie behandelen de zaak maar zonder mij. Je recht op een
rechtsmiddel kan je in die zin dus verspelen. Dat lijkt een beetje op wat wij hebben, afstand
doen van het recht een rechtsmiddel. Je proceshouding kan worden geïnterpreteerd als een vorm

, van afstand doen van, in ieder geval heeft dat bij het EHRM heeft dat in deze zaak
plaatsgevonden.
- Het EVRM heeft geen beletsel op het afstand nemen van je eigen recht op een
rechtsmiddel. Als je inderdaad afstand neemt van een rechtsmiddel en men handelt
daarnaar tijdens het proces, dan is dat geen schending van art. 6 EVRM. Het afstand
nemen is dus toegestaan en dat kan ook worden geïnterpreteerd uit je houding dan dat
je specifiek zegt dat je afstand doet van een rechtsmiddel.

Gesloten stelsel Nederland
In principe is het zo dat slechts de in de wet opgenomen geregelde rechtsmiddelen openstaan
voor de procespartijen, er staan geen andere wegen open. Bij het arrest van 1987 heeft de
politierechter iemand veroordeeld tot 7 maanden gevangenisstraf. In die tijd was het zo dat een
politierechter tot maximaal 6 maanden mag veroordelen (nu: 1 jaar). De verdachte zei dus dat
dit onrechtmatige rechtspraak was, die probeerde als het ware die tenuitvoerlegging van die
veroordeling teniet te doen door naar de civiele rechter te stappen en te zeggen dat het een
onrechtmatige daad van de rechtstaat was, doordat die rechter tot een uitspraak is gekomen die
niet gestoeld kan worden op de wet. Daar heeft onder andere meegespeeld dat de verdachte
daarvoor wel in hoger beroep was gegaan, maar kennelijk in gesprek met zijn advocaat dachten
ze: de rechter heeft een fout gemaakt. Ze zijn dus in hoger beroep gegaan, maar voor de
behandeling van het hoger beroep heeft hij zijn hoger beroep ingetrokken. Kort nadat de hoger
beroep termijn was verstreken, dus dat de uitspraak ook in kracht van gewijsde was gegaan, dat
de uitspraak ten uitvoer gelegd kon worden toen is hij naar de civiele rechter gestapt en gezegd
dat het onrechtmatig is en dat de staat dus niet tegenover hem tenuitvoerlegging mag toepassen.
Daar heeft de rechter ook gezegd: het is een gesloten stelsel van rechtsmiddelen, die uitspraak
daar kan ik als civiele rechter niets meer tegen doen. Het is in kracht van gewijsde gegaan. Dat
betekent dat zo’n uitspraak van de rechter niet vernietigbaar meer wordt. Dus alleen als er een
weg was die wettelijk geregeld was om die weer ter vernietiging weer voor te leggen aan een
hogere rechter, maar de kort geding rechter of de civiele rechter is dat niet.
- Rechterlijke beslissing kan alleen worden aangetast als wetgever rechtsmiddel heeft
opengesteld.
- Vgl. HR 16 oktober 1987, NJ 1988, 841 m.nt. C: politierechter veroordeelde tot 7
maanden gevangenisstraf; destijds was zes maanden het maximum. Tenuitvoerlegging
geen onrechtmatige daad.
- Dit is ook een gesloten stelsel van rechtsmiddelen, het is zo dat daar is aangenomen dat
in principe geen rechtsmiddel openstond en er bestaat ook geen verdragsrechtelijke
noodzaak om die zaak opnieuw te behandelen. Er is in principe ook geen wettelijke
verplichting om dat te doen, maar er was ook geen strafrechtelijk belang om dat te doen.
Het verdrag verplicht in principe daar waar een strafrechtelijk of grondrechtelijk belang
daar is.
- Enkele keer ‘succesvol’ kort geding. Vgl. HR 1 februari 1991, NJ 1991, 413 m.nt.
ThWvV (Maat Kostovski). Raakt tenuitvoerlegging. Later invoering art. 457/1/b Sv
(opschorting tenuitvoerlegging: art. 473/4 Sv).

Niet twee beslissingen
Wanneer eenmaal een rechtsmiddel is ingezet, wordt een beslissing van de rechter in eerste
aanleg ter beoordeling voorgelegd aan een hogere rechter. Als die persoon ontvankelijk is bij
het rechtsmiddel, dan zou die hogere rechter uiteindelijk over de zaak zich moeten buigen en
dan zou hij tot een einduitspraak moeten komen. In ons stelsel is het zo dat er geen twee
uitspraken in dezelfde zaak mogen bestaan. Dat betekent dan ook dat in principe de uitspraak
die uiteindelijk in de zaak de uitspraak zou zijn is die uitspraak op het rechtsmiddel, een hoger

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper slvandenberg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 59804 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99  6x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd