Inhoudsopgave
Les 1.101 (geneeskunde 1) De normale veroudering (week 1) .......................................................................... 3
Leerdoelen .......................................................................................................................................................... 3
BSL: hoofdstuk 4; geriatrie Fysieke veranderingen door het ouder worden ....................................................... 4
Les 1.103 het verzamelen van gegevens binnen het Omaha systeem (week 1) ................................................. 7
Leerdoelen .......................................................................................................................................................... 7
BSL; klinisch redeneren voor verpleegkundigen; 3.2.3 ....................................................................................... 8
Les 1.104 Ouderen in de maatschappij (week 1) ............................................................................................... 9
Leerdoelen .......................................................................................................................................................... 9
Les 1.12 (geneeskunde 3) somatische veroudering (week 2) .......................................................................... 10
BSL; hoofdstuk 39.1 t/m 39.3; inleiding in de gerontologie en geriatrie .......................................................... 10
BSL; hoofdstuk 17 t/m 17.4; geriatrie ............................................................................................................... 11
Pdf-bestand; hoofdstuk 6.2 t/m 6.2.3; inleiding gerontologie en geriatrie ...................................................... 11
Les 1.111 (geneeskunde) De psychische veroudering (week 2) ....................................................................... 12
Leerdoelen: ....................................................................................................................................................... 12
Les 1.121 (geneeskunde) Het bewegingsapparaat (week 3) ............................................................................ 16
Leerdoelen ........................................................................................................................................................ 16
Pvv; hoofdstuk 16.1 aandoeningen van het bewegingsapparaat .................................................................... 16
BSL; geriatrie; hoofdstuk 12.1; mobiliteit ......................................................................................................... 16
PVV; 16.4.1,16.4.4 (heupfractuur), 16.5.1 en 16.5.2 ........................................................................................ 17
Les 1.122 (geneeskunde 5) maagdarmstelsel, verminderde voeding en vocht, ondervoeding en dehydratie
(week 3) ......................................................................................................................................................... 21
Les 1.127 en 1.123 Klinisch redeneren; Diagnosticeren en indiceren deel 1 en 2 (week 3) .............................. 22
Leerdoelen ........................................................................................................................................................ 22
Les 1.131 (geneeskunde 6) urinewegstelsel, uitscheiding, nierfunctie, dehydratie (week 4) ........................... 27
PPV; hoofdstuk 10.1, 10.4.1, 10.5.3 en 10.6 ..................................................................................................... 27
BSL; zakboek ziektebeelden nefrologie/urologie; urine-incontinentie .............................................................. 37
Anatomie en fysiologie; 18.4.2; de hormonale regeling van de nierfunctie ..................................................... 40
Les 1.132 geneeskunde 7; algemene farmacologie en polyfarmacologie ........................................................ 41
Leerdoelen ........................................................................................................................................................ 41
BSL; toegepaste geneesmiddelenkennis; hoofdstuk 2; het geneesmiddel. ....................................................... 44
1
,BSL; hoofdstuk 42; polyfarmacie ...................................................................................................................... 44
2
,Les 1.101 (geneeskunde 1) De normale veroudering (week 1)
Leerdoelen
o Benoemen wat de verschillende fysiologische en psychologische
veranderingen zijn tijdens het normale verouderingsproces
Fysiologische veranderingen bij ouderen:
• Meer pijn
• Afnemende functies van bepaalde organen
• Rimpels
• Osteoporose
• Slechter horen
Fysiologische veranderingen
Biologische veroudering:
• Normale veroudering: een tijdsafhankelijk biologisch proces dat, hoewel het niet een ziekte
op zichzelf betreft, functionele achteruitgang en risico voor ziekte en dood met zich
meebrengt.
• Sterfte kan in leeftijd 65-84 jr bij mannen w,5x groter dan bij vrouwen.
• Mn kanker, cardiovasculair lijden en COPD.
o Benoemen welke invloed de fysiologische en psychologische
veranderingen hebben op de gezondheid en welzijn van ouderen
Fysiologische en psychologische veranderingen
Cardiovasculair
• Hart: daling kracht hartspier, daling inspanning, daling prikkelgeleiding, stijging
thrombusvorming
• Vaten: stugger, varices, ulcera onderbeen
Centraal zenuwstelsel
• Daling neurotransmitters (boodschap stofjes), myeline en neuronen
• Daling reflexen/cognitieve taken; geheugenproblemen, planning en orde
• Stijging reflectie en emotionele balans (limbisch systeem)
Longen
• Daling O2 opneming, eerder luchtweginfecties (daling aantal trilharen)
• Minder goed ademhalen; kyfose, minder spierkracht
Bewegingsapparaat
• Spieren: daling groeihormoon -> daling massa/kracht -> valincidenten
• Kraakbeen: tussenwervelschijven dunner
• Botten: afname dichtheid, sneller fractuur (#)
Huid
• Daling dikte/vocht/elastisch, droger en bleker
Zintuigen
• Daling reuk/smaak/speeksel/traanvocht/horen
Gastro-intestinaal
• Darmen: daling opname darm, mobiliteit, obstipatie
Urinewegen
• Daling nierfunctie, stijging UWI en incontinentie
3
, o Uitleggen wat multimorbiditeit bij de oudere zorgvrager betekent
Multimorbiliteit is het tegelijkertijd voorkomen van ten minste 3 chronische aandoeningen bij een
persoon, over een periode van ten minste 10 jaar -> verhoogd risico op functieproblemen ->
beperking van zelfredzaamheid bij ouderen.
BSL: hoofdstuk 4; geriatrie Fysieke veranderingen door het ouder worden
Het lichaam verandert naarmate de leeftijd vordert; dit geld voor vrijwel alle
orgaansystemen:
1. Het hart en de bloedvaten
Pompkracht van hartspier verandert -> sclerose van endocard, fibrose hartkleppen
(hartgeruisen). Hart moet hierdoor harder pompen en slijt daardoor meer -> wanden van
zowel hart als bloedvaten zijn stugger en minder elastisch geworden -> ouderen kunnen last
krijgen van geleidingsstoornissen zoals atriumfibrilleren (onregelmatige hartslag) -> verhoogd
risico op beroerte, trombose of embolie. Door de afnemende pompkracht van de hartspier
zal het lichaam minder gemakkelijk van zuurstof worden voorzien.
Vaten zullen de veerkracht verliezen, het gebrek aan veerkracht zal een extra beroep doen op
de pompkracht van hart en implicaties voor de doorbloeding. Door het stugger worden van
de vaten zijn baroreceptoren (zorgt voor stabiele bloeddruk) minder effectief -> ouderen dus
last van bloeddrukschommelingen bij houding.
Wanneer het warm is kunnen bloedvaten in de huid zich minder effectief verwijden om de
overtollige warmte uit het lichaam af te voeren, terwijl het hart wel extra bloed naar de huid
voert, ten koste van andere organen.
2. Het centraal zenuwstelsel
Over het algemeen neemt de snelheid waarmee taken (reflexen/cognitieve vermogen)
kunnen worden volbracht af onder ouderen. Dit komt door de vermindering van de kwaliteit
van zenuwgeleiding als gevolg van de afname van de myelineschede. Of doordat er minder
neurotransmitters beschikbaar zijn.
DOEN
3. De luchtwegen
Longen van ouderen zijn minder goed in staat om zuurstof op te nemen. Door vermindering
van de totale oppervlakte van het ademhalingsmembraan wordt de diffusie minder. Het
aantal trilharen neemt af en hierdoor hebben ze meer kans op luchtweginfecties. Een andere
beïnvloedende factor; spiermassa zal naarmate je ouder wordt aan kracht verliezen. Dit zal
merkbaar zijn tijdens lichamelijke inspanningen. Ook door de voorovergebogen
lichaamshouding, wordt de ruimte voor de longen kleiner om uit te zetten kleiner -> risico op
een luchtinfectie is groter.
4. Bewegingsapparaat
Spieren
Spiermassa/kracht nemen af als je ouder wordt; ledematen zien dunner, bewegingen zijn
minder snel en soepel. Alle dwarsgestreepte spieren krijgen te maken met atrofie (afname
4