Inhoud
Hoorcollege 1 – Introductie B&O Onderzoek (chapters 1 t/m 4).............................1
Hoorcollege 2 – Theorie, operationaliseren en steekproeven (chapters 5,7,8,9 en
10).......................................................................................................................... 4
Hoorcollege 3 Beschrijvende statistiek (chapter 15, pdf online 16 en kennisclip
spreiding)............................................................................................................. 11
Hoorcollege 4 Inferentiële statistiek (Clark Online PDF H16 Kennisclip: T toets,
Kennisclip: Correlatie Kennisclip: Chi Kwadraattoets)...........................................14
Hoorcollege 5 Kwalitatieve onderzoeksvragen en operationaliseren (chapters 16
en 17)................................................................................................................... 17
Hoorcollege 6 Het semi-gestructureerde interview (chapters 19, 20 en 22)........20
Hoorcollege 7 Kwalitatieve analyse (Clark: 23 Kennisclip: Open coderen
Kennisclip: Axiaal en selectief coderen)...............................................................24
Hoorcollege 8 Het schrijven van een onderzoeksverslag Mixed methods (chapters
24 en 25).............................................................................................................. 27
Hoorcollege 1 – Introductie B&O Onderzoek (chapters 1 t/m 4)
1. Onderzoeksthema en -focus
Centraal thema: Prestaties in de publieke sector
o Casussen: Onderwijs en BOA's
Sociaal onderzoek: Studie van de maatschappij
o B&O-onderzoek: Toepassingsgericht, beperkte 'body of knowledge'
o Combineert diverse disciplines zoals recht, economie, politicologie, sociologie
en psychologie [Me]
Onderzoeksmethoden: Instrumenten en technieken om sociale onderwerpen te
verkennen
2. Onderzoeksproces
Iteratief proces [Me, 18]
o Literatuuronderzoek: Wat is er al bekend?
Concepten: Labels voor verschijnselen (bijv. bureaucratie, macht)
Theorie: Samenhangend stelsel van uitspraken om verschijnselen te
beschrijven, verklaren of voorspellen
o Probleemstelling: Doel- en vraagstelling
Doelstelling: Praktisch vraagstuk en/of fundamenteel kennisprobleem
Vraagstelling: Expliciete uitspraak over wat je wilt onderzoeken, geeft
focus
1
, Bevat een vraagteken, neemt beslissingen over literatuur,
design en data
o Onderzoeksdesign en casusselectie: Welke methode, hoeveel
waarnemingen, wie?
o Dataverzameling: Documenten, interviews, observaties, vragenlijsten,
experiment
o Data-analyse: Statistische technieken of thematische analyse en coderen
Kwantitatief: Numeriek, statistische technieken
Kwalitatief: Woorden, beelden, thematische analyse en coderen
o Presentatie & discussie van resultaten
3. Onderzoeksvragen
Typen onderzoeksvragen:
o Exploratief/verkennend: Weinig kennis over het onderwerp
o Descriptief/beschrijvend: Kenmerken van het onderzoeksobject
o Verklarend: Oorzaken en omstandigheden
o Toetsend: Gebaseerd op theoretische verwachtingen, vaak met ja/nee te
beantwoorden
o Diagnostisch: Knelpunten vinden
Goede onderzoeksvragen: Expliciet, relevant, precies, logisch en consistent
4. Inductie en Deductie
Rol van theorie: Ideeën over de sociale werkelijkheid
Deductie: Theorie → observaties/resultaten
o Testen van verwachtingen (hypothesen)
Inductie: Observaties/resultaten → theorie
o Ontwikkelen van nieuwe theorieën
Iteratief proces: Heen en weer gaan tussen data en theorie
5. Kwantitatief vs. Kwalitatief Onderzoek
Kwantitatief:
o Numeriek, getallen met betekenis
o Vaak deductief, testen van hypothesen
o Technieken: vragenlijsten, analyse van bestaande data, experimenten
o Gebruikt de beoefeningen en de normen van de bètawetenschappen, in het
bijzonder positivisme
o Ziet sociale realiteit als extern en objectief
2
, Kwalitatief:
o Woorden, beelden en hun betekenis
o Niet numeriek, tekstfragmenten, foto's
o Vaker inductief, ontwikkelen van theorieën
o Technieken: interviews, observaties, documentanalyse
o Biedt weerstand tegen de beoefeningen en normen van de
bètawetenschappen
o Sociale realiteit is continu veranderlijk en een creatie van het individu
Mixed methods: Combinatie van verschillende onderzoeksmethoden
6. Betrouwbaarheid en Validiteit
Betrouwbaarheid: Consistentie van meting
o Stabiliteit over tijd
o Interne betrouwbaarheid (meerdere indicatoren)
o Externe betrouwbaarheid (herhaalbaarheid)
o Consistentie tussen waarnemers
Validiteit: Meet je wat je wilt meten?
o Constructvaliditeit: Definitie van het begrip en kwaliteit van instrumenten
o Interne validiteit: Relaties tussen concepten (causaliteit)
o Externe validiteit: Generaliseerbaarheid
o Ecologische validiteit: Toepasbaarheid in het echte leven
o Inferentiële validiteit: Connectie tussen design en interpretatie
Alternatieve criteria (kwalitatief): Geloofwaardigheid, overdraagbaarheid,
zekerheid, bevestigbaarheid
7. Onderzoeksdesigns
Experiment:
o Manipulatie van onafhankelijke variabele
o Randomisatie, controlegroep
o Klassiek vs. Quasi experiment
Cross-sectioneel: Momentopname, vragenlijsten
o Zoeken naar patronen in kwantitatieve data
Longitudinaal: Meerdere metingen over tijd
o Panel studie: Zelfde groep individuen
3