Natuurkunde samenvatting, periode 1
Hoofdstuk 1
Formule dichtheid;
P=m/v
P= dichtheid (kg m-3), m=massa(kg), v=volume (m3)
Breuken zijn oneindig significant; nooit laten staan in eindantwoord.
0,030 heeft 2 significante cijfers en 3 cijfers achter de komma.
Nullen tellen niet.
X, t-diagram= grafiek met verband tussen 2 grootheden.
- Steilheid en snelheid verband
- Constante snelheid=eenparige beweging. Rechte lijn-> steilheid veranderd
niet.
V, t-diagram= grafiek waar snelheid is uitgezet tegen de tijd.
- Hierin zie je makkelijk een; eenparig versnelde beweging. De versnelling
blijft constant.
Formule snelheid;
S=v*t
S=afstand (m), v=snelheid (m/s), t=tijd (s)
Formule gemiddelde snelheid;
Vgem=deltaX/delta t
Vgem= gemiddelde snelheid (m/s), deltaX= verplaatsing (m), delta
t=tijdsverschil (s)
Formule versnelling;
a=deltaV/delta t
a= versnelling (m/s2), deltaV= verandering snelheid (m/s), delta t=tijd (s)
Als de versnelling of snelheid niet constant is, kun je de helling (rc) aflezen door
de raaklijnmethode;
Je trekt een rechte lijn langs het punt waarvan je de helling wil bepalen, dan
lees je 2 punten af en lees je het verschil af.
Oppervlaktemethode; hokjes tellen.
Hiermee kan je bijvoorbeeld de totale afstand/verplaatsing bepalen in een v, t-
diagram. Want v*t=s
, Hoofdstuk 2
Atoomkern; positieve protonen en neutrale neutronen. Daar omheen; negatieve
elektronen.
Trekken elkaar aan. Normaal niet geladen; evenveel protonen en elektronen.
- Als een atoom een elektron te veel/weinig heeft; heeft het netto lading =
een ion. Bij elektriciteit spelen vrije elektronen of ionen een rol.
Schakeling/stroomkring bevatten componenten. Bv. Schakelaar, batterij,
ampèremeter, voltmeter.
Stroomsterkte loopt van + naar – pool
Negatieve elektronen bewegen eigenlijk, gaan van + naar – pool.
Formule stroomsterkte;
I=Q/t
I= stroomsterkte (A), Q= lading (C), t=tijd (s)
- Stroomsterkte= hoeveelheid (negatieve) lading die een punt passeert per
seconde.
1 coulomb= 6,1*1018 elektronen.
Elementair ladingsquantum= 1,602*10-19
- Geleiders= stoffen waarin elektronen vrij kunnen bewegen. (Ijzer, koper
etc.)
- Isolatoren= stoffen waarin de elektronen wel sterk verbonden zijn aan de
atoomkern. (rubber, glas etc.)
Formule verband tussen spanning, lading en energie;
U=E/Q
U= spanning (V), E= elektrische energie (J), Q=lading (C)
- Spanning=hoeveel energie de elektronen meekrijgen.
Lading gaat nooit verloren. Het geeft een hoeveelheid energie af aan een
onderdeel in de schakeling, maar de elektronen blijven bestaan.
Formule vermogen;
P=E/t
P= vermogen (W), E= energie (J), t=tijd (s)
- Vermogen=hoeveelheid energie die per tijdseenheid wordt omgezet.
J-> Kwh
3,6*106 ->1
Formule vermogen;
P=U*I
P=vermogen (W), U=spanning (V), I=stroomsterkte (A)
Als de spanning hoger is, wordt het vermogen ook hoger. Zelfde geldt voor
stroomsterkte.
Formule weerstand;
R=U/I
R=weerstand (ohm), U=spanning (V), I=stroomsterkte (A)
- Weerstand=de mate waarin de elektrische stroom wordt tegengewerkt.