Globale inhoud van de samenvatting.
➔ Ik heb alle relevante slides ook toegevoegd (Hierdoor lijkt de samenvatting misschien heel groot maar
dan begrijp je beter waar de informatie die ik erbij heb geschreven vandaan komt!) Daarnaast heb ik bij
elke slides de bijbehorende uitleg gegeven en hierbij ook belangrijke dingen die de docent heeft verteld
erin verwerkt!
INHOUD
Lecture 1: Introduction (Peelen; 8/11)................................................................................2
Lecture 3: FMRI ..................................................................................................................24
Lecture 4: Brain Stimulation (Verhagen; 29/11) ..............................................................49
Alle drie de technieken uitgelegt: ......................................................................................56
Transcranial Magnetic Stimulation .................................................................................56
Transcranial Magnetic STimulation ...............................................................................59
Transcranial Ultrasonic Stimulation ...............................................................................62
Lecture 6: Developmental Methods (Meyer; 13/12) .............................................................64
Lecture 7 neurophyscal ....................................................................................................78
,LECTURE 1: INTRODUCTION (PEELEN; 8/11)
Spatial = goed = onderin
Temporal = goed = links
Ik heb dit overzichtje zelf op basis van de slide
gemaakt zodat het voor mij iets duidelijk werd
Verschillende technieken uitgelegd
1. MEG & ERP (links bovenaan):
o Temporele resolutie: Zeer goed, kunnen hersenactiviteit meten op millisecondenniveau.
o Spatiële resolutie: Matig, resolutie op hersengebied/map
2. Functionele MRI (fMRI):
o Temporele resolutie: matig 1 minuut
o Spatiële resolutie: mwah bovenin, colum, map, brain
3. PET (Positron Emission Tomography):
o Temporele resolutie: slecht 2 min tot 5 dagen
o Spatiële resolutie: niet goed, map/brain
4. Multi-unit recording & single-cell recording:
o Temporele resolutie: Uitstekend (millisecondenniveau).
o Spatiële resolutie: goed, colum/neuron/dendriet
o Deze worden vaak gebruikt in dierstudies, maar zijn invasief.
5. TMS (Transcranial Magnetic Stimulation):
o Temporele resolutie: Goed (milliseconden tot seconden).
o Spatiële resolutie: Beperkt tot hersengebied niveau/ map
6. Naturally occurring lesions:
o Temporele resolutie: Zeer slecht (uren tot dagen).
o Spatiële resolutie: slecht, 7 dagen
7. Single cell recordning
- Temporele resolutie: heel uitgebreid van 0ms tot 5 dagen
- Spatiele resolutie: goed, dendriet/neuron niveau
Je ziet op de plot niet bijvoorbeeld de kosten die eraan verbonden zijn of de beschikbaarheid. Ook kan het zijn dat
je het grot eplaatje mist als je alleen naar synapsen kijkt.
Je ziet ook niet of de methode causaal bewijs kan opsporen.
,Correlatie = technieken die hersenactiviteit observeren of meten zonder direct in te grijpen Tonen wat er gebeurt
in hersenen tijdens bepaalde taak = FMri, EEG, MEG
Interference = dit verwijst naar technieken die actief ingrijpen in hersenactiviteit om causale verbanden te
bestuderen. Onderzoekers kunnen hersenproces beïnvloeden en zien wat er veranderd. = TMS, Microstimulatie,
Cooling
Temporale resolutie hoe snel ze verandering in hersenactiviteit meten : MEG, ERP, EEG heel snel , FMRI,
PET,MRI,CT minder snel
Spatieel: hoe nauwkeuring de hersenactiviteit gemeten wordt: Single cell recordnings, Microstimulatie, TMS,
nauwkeurig, FMRI, Pet, CT, MRI minder, EEG, ERP, MEG helemaal niet nauwkeurig.
Technieken naar voren richting zich op correlatie zoals CT, FMRI, PET, MRI, single cel recording
Technieken naar achter richten zich op interfererende: TMS, Cooing, microstimulation
The toolkit of cognitive neuroscience (Michael Psoner)
- Non of the tools is perfect je kan niet alles bereiken alleen maar als je ze combined zijn ze powerfull.
- Je hoeft niet te weten hoe elke tool werkt maar je moet weten wat is out there en wat je kan doen met de
tools.
, Face kan je met elke methode gebruiken die hierboven staat beschreven:
Processing of faces is configural/holistic
• Generally, object recognition is considered to operate via feature recognition –
➔ in other words, recognition of objects based on the shape of its parts
➔ Bij een stoel worden de poten, zitting, en rugleuning afzonderlijk herkend en gecombineerd tot het
geheel.