Een uitgebreide samenvatting van MTBI (methodologie en toegepaste biostatistiek 1). Alle hoorcolleges en kennisclips zijn in dit document meegenomen.
De volgende onderwerpen worden besproken:
- Onderzoeksdesigns en -methoden
- Selectie en misclassificatie
- Validiteit en betrouwbaarheid (en ...
Leerdoelen
Na afloop van deze cursus kent de student de belangrijkste begrippen uit de Epidemiologie
en Statistiek, begrijpt zij/hij hoe deze begrippen onderling samenhangen en kan zij/hij deze
kennis en begrip toepassen in de context van een eenvoudige schets van een
gezondheidswetenschappelijk en evt. biomedisch onderzoek. Daarnaast is de student in
staat de statistische software SPSS te gebruiken om nieuwe variabelen aan te maken, een
steekproef te kiezen en eenvoudige analyses uit te voeren.
1. Na afloop van de cursus kennen en begrijpen studenten de relevante
kernbegrippen, theorema’s en concepten van de epidemiologie & (bio)statistiek.
Specifiek zijn studenten in staat om:
- Van de meest gebruikelijke studiedesigns in de epidemiologie voor- en
nadelen benoemen in de context van een levenswetenschappelijk voorbeeld
- Te beredeneren welke bronnen van vertekening mogelijk zijn gegeven een
onderzoeksopzet, en in welke richting resultaten hierdoor mogelijk
vertekend zijn;
- De theoretische achtergrond van statistisch toetsen en
betrouwbaarheidsintervallen uit te leggen;
2. Na afloop van de cursus zijn studenten in staat om gegeven problemen op te lossen
door bewust de relevante kernbegrippen, theorema’s en concepten te gebruiken
en toe te passen. Specifiek zijn studenten in staat om:
- De behandelde centrale begrippen uit de onderzoeksmethodologie (validiteit,
betrouwbaarheid, confounding, etc.) op de juiste wijze in de
onderzoekspraktijk te hanteren;
- Gegevens te beschrijven in termen van locatie en spreiding en soort verdeling
3. Na afloop van de cursus zijn studenten in staat om geproduceerde of bestaande
onderzoeksresultaten correct te interpreteren en deze eventueel ter discussie te
stellen. Specifiek zijn studenten in staat om:
- Passende frequentie- en associatiematen te koppelen aan een gegeven
onderzoeksdesign, en deze te interpreteren;
- De resultaten van uitgevoerde toetsen en berekende
betrouwbaarheidsintervallen juist te interpreteren.
4. Studenten kunnen na afloop van de cursus basale beschrijvende en inferentiële
analyses uitvoeren met SPSS. Specifiek zijn studenten in staat om:
- Data te bewerken (hercoderen, steekproef kiezen),
- Onderzoeksgegevens grafisch en door middel van een tabel te beschrijven, en
- De behandelde statistische analyses uit te voeren.
,Hoorcollege 1 (06-09-2024)
Onderzoeksdesigns en – methoden
Methodologie: Het proces tussen een wetenschappelijke vraag en het antwoord daarop.
Doelstelling: Richt je onderzoek zo in, dat er maar één interpretatie van de gegevens
mogelijk is.
Kwantitatieve onderzoeksmethoden
- Gericht op bevestiging of ontkrachting van een onderzoekshypothese
- Onderzoeksvragen met een gesloten karakter (‘ja’ of ‘nee’)
- Meting levert getal op (of wordt via protocol omgezet in een getal)
Kwalitatieve onderzoeksmethoden
- Vaak gericht op waarom en hoe van menselijk gedrag
- Onderzoeksvragen met een open karakter
- Ervaring, beleving, redenen, enz….
Overeenkomsten kwantitatief- en kwalitatief onderzoek
- De benadering is systematisch (ordelijk en samenhangend volgens een systeem)
- Volgorde: onderzoeksvraag --> gegevensverzameling --> analyse --> rapportage
- Er kunnen in beide gevallen nieuwe vragen ontstaan vanuit het onderzoek
Toegepaste biostatistiek
- Onderzoek resulteert in gegevens (data)
- Wat vertellen die gegevens je?
- Hoe kunnen we hieruit conclusies trekken?
Voor objectieve beoordeling: statistiek (Statistiek gebruiken om er conclusies uit te trekken)
Epidemiologie: De wetenschap die zich bezighoudt met onderzoek naar gezondheid en
ziekte bij mensen.
Kwantitatief onderzoek
Beschrijvende en verklarende epidemiologie
Beschrijvende epidemiologie
Populatie: De groep mensen waarin je geïnteresseerd bent, de doelpopulatie.
Steekproef = onderzoekspopulatie (deze valt onder de zogeheten doelpopulatie).
o De uitkomsten in de steekproef worden vertaald naar de populatie.
o Soort meting is van belang:
Kwantitatieve kenmerken (numeriek, continue)
Metingen hebben een (af te ronden) getalswaarde
o Bijv; Lengte, BMI, bloeddruk, energie-inname
o OR of RR en alle afgeleide maten zijn niet van
toepassing
Categoriale kenmerken
Metingen in categorieën zonder getalsbetekenis
o Bijv; opleiding, land van herkomst, werkstatus
Vaak 2 categorieën: dichotoom
, o Bijv; ziekte (ziek/gezond), sterfte (levend/dood)
Dichotome kenmerken: Proefpersoon heeft kenmerk wel of niet.
Bestaande en nieuwe gevallen
Het voorkomen van ziekte (of andere kenmerken) wordt op 3 manieren weergeven:
1. Prevalentie (binnen de populatie)
2. Cumulatieve incidentie
3. Incidentiedichtheid
Prevalentie: De proportie bestaande gevallen van een ziekte of aandoening.
Berekenen: Aantal gevallen, gedeeld door de omvang van de populatie
o Mogelijke waarde: tussen 0 en 1 (of 0-100%, dan x 100 doen)
Puntprevalentie: Momentopname (transversaal/cross-sectioneel)
Prevalentie als schatting; Benoemen dat het om een schatting gaat
Prevalentie over tijd/lifetime prevalentie: Welk deel van de bevolking heeft in een bepaalde
periode, of gedurende het leven de ziekte gehad?
- Veranderingen in de populatie beïnvloeden de prevalentie.
‘Bij epidemiologisch onderzoek wordt er onderscheid gemaakt in cohorten en dynamische
populaties.’
- Cohorten
o Groep gelijktijdig gerecruteerd (werven)
Eens bij een cohort, altijd bij een cohort (vaste groep)
Geen instroom
Je kunt cohort in de tijd volgen (prospectief)
- Dynamische populaties
o In- en uitstroom is wel mogelijk
Verloop betekent dat de steekproef verandert over de tijd een andere
populatie zou kunnen representeren.
Beperkingen --> De prevalente gevallen zijn een optelsom van nieuwe patiënten, patiënten
die (nog) niet zijn genezen en patiënten die (nog) niet zijn overleden.
- Voor onderzoek naar causale verbanden zijn vooral de nieuwe gevallen interessant
--> Daarvoor is incidentie een meer toepasselijke frequentiemaat
Cumulatieve incidentie: De proportie nieuwe gevallen in de populatie, gemeten over een
gegeven tijdsperiode (bijv. 1 jaar). --> De steekproef moet in de tijd gevolgd worden.
Afspraak: Incidente gevallen gelden alleen voor personen die ‘at risk’ zijn
- Dat betekent dat de aandoening bij de start van de studie nog niet aanwezig was.
- Kans om de ziekte te ontwikkelen
Berekenen: het aantal nieuwe gevallen, gedeeld door het aantal proefpersonen aan de start
van de periode.
Mensen die aan het begin al ziek waren mogen niet meegerekend worden!
Voordelen:
- Makkelijk en goed toepasbaar voor zeldzame aandoeningen
- Als het een minder zeldzame aandoening is is het niet altijd bruikbaar, de kans is dan
groot dat alle deelnemers in een bepaalde periode de aandoening 1 of meerdere
keren ontwikkelen (bijv. bij buikpijn of verkoudheid).
,
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kikiwillemijn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,00. Je zit daarna nergens aan vast.