8.1 KA: De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële
samenleving.
Industrie: Productie in fabrieken
Industriële revolutie: Ingrijpende verandering in productiemethoden, waarbij handarbeid
wordt vervangen door machines.
Industriële samenleving: Maatschappij waarin meer dan de helft van de bevolking in
steden woont en waarin industrie en diensten de belangrijkste bestaansmiddelen zijn.
Industriesector: Deel van de economie dat bestaat uit industrie en mijnbouw.
Middenklasse: Brede sociale groep tussen de klassen van arbeiders en kapitalisten.
Tweede industriële revolutie: Fase in het industrialisatieproces waarin staal, chemie en
elektrotechniek belangrijk werden (vanaf 1890).
8.1 De industriële revolutie
In de tijd van de pruiken werd arbeid vooral verricht door spierkracht (mens en trekdier) en
werd energie opgewekt door water, windmolens of houtvuur. De productie was meestal
kleinschalig.
Rond 1800 kwamen er in Groot-Brittannië machines voor in de plaats die werden
aangedreven door stoommachines. Deze mechanisatie had schaalvergroting tot gevolg
waardoor industrie ontstond. Er ontstonden fabrieken waarin één grote stoommachine
meerdere machines aandreef. De verandering van produceren werd de industriële
revolutie genoemd.
Deze industrialisatie, uitbreiding van industrie begon in Groot-Brittannië en
vond later in de tijd van burgers en stoommachines plaats in de VS, het Europese
vasteland en Japan. In de 20e eeuw ging de industrialisatie ook naar andere gebieden en
door deze grote verandering wordt deze tijd vanaf 1800 de moderne tijd genoemd.
Deze industriële revolutie bracht ook een nieuwe samenleving —> de industriële
samenleving, waar het grootste gedeelte van de bevolking in stad woonde en industrie en
diensten de belangrijkste middelen van bestaan vormden. Door de toename van de
stadsbevolking groeiden de steden ver buiten de oude stadsmuren, In 1850 woonde meer
dan de helft van de Britten in de steden.
Veel boeren en ambachtslieden verhuisden van het platteland naar de stad om daar in
loondienst te gaan werken. Er ontstond zo een nieuwe klasse van industrie arbeiders en
een klasse van kapitalisten die geld belegden in de industrie en handel. Tussen deze twee
klassen ontstond er een middenklasse die bestond uit leraren, abtenaren, artsen, winkeliers
en kantoorpersoneel.
Oorzaken van de industriële revolutie
Ondernemers en uitvinders speelden bij de industriële revolutie samen met de Britse
koloniale macht. De revolutie begon in de textielnijverheid. Handelskapitalistische
ondernemer importeerde katoen uit de kolonie India. Katoen was sterker en makkelijker te
bewerken dan wol. Op het Britse platteland werden spinners en wevers aan het werk gezet
om stoffen te maken van ruw katoen. Toen deze manier de vraag niet meer aankon,
, investeren de ondernemers in nieuwe technieken zoals weefgetouwen en spinnenwielen
aangedreven door stoommachines.
De stoommachine was ontwikkeld in de mijnindustrie (ander deel van de industrie sector),
waar de machines werden gebruikt om het water weg te pompen zodat steenkool kon
worden gewonnen. In 1784 bouwde James Watt een verbeterde stoommachine waarmee
stoomdrukwielen in beweging werden gezet, die later in meerdere bedrijfstakken zou worden
gebruikt.
Door het grootschaliger, sneller en goedkoper produceren met stoommachines kon een
arbeider in 1825 al 350 x zoveel katoenen draad spinnen dan in 1750. De kwaliteit werd ook
beter. Hierdoor gingen de Britten massaal over op katoenen kleding. Ook werd het
katoenstof na 1800 volop geëxporteerd door de Britse overheersing van de wereldzeeën.
Stoommachines werden aangedreven door stoomdruk die werd opgewekt door steenkolen
te verbranden. De machines waren van ijzer.
Ook werd de eerste stoomtrein mogelijk en kwam in 1830 de eerste spoorlijn tussen de
textielstad Liverpool en de havenstad Manchester, waardoor grootschalige transporten van
grondstoffen en eindproducten mogelijk waren. Twintig jaar later had Groot-Brittannië een
dicht spoornetwerk, dat de belangrijkste steden met elkaar verbindt. Dit alles bevorderde de
machine industrie, de steenkool- & ijzerwinning, de handel en de groei van steden —> alles
greep in elkaar.
De tweede industriële revolutie
Door de technologische vooruitgang nam de productie sterk toe en ontstonden nieuwe
industrieën met nieuwe producten.
In 1890 ontstond de tweede industriële revolutie waar de VS en Duitsland de leidende rol
van Groot-Brittannië over namen. IJzer werd vervangen door de sterkere en soepeler staal,
waardoor er betere bruggen en hoge gebouwen konden worden gebouwd. Hierdoor
ontstonden rond 1900 de eerste wolkenkrabbers.
Door de komst van elektriciteit kwam er straatverlichting, telefoon en de gloeilamp.
De chemische industrie leverde plastics, medicijnen (aspirines) en synthetische verven.
Door de komst van kunstmest kon de voedselproductie worden opgevoerd, waardoor er ook
een voedingsmiddelenindustrie ontstond (blikvoer en margarine).
De grote bedrijven kregen eigen wetenschappers en laboratoria die werkten aan
vernieuwing en verbetering van producten. Ook streefden de industriële kapitalisten om
voortdurend goedkoper te produceren om de winsten op te voeren en de concurrentie strijd
vol te houden. Hierdoor bleef de industrialisatie aan de gang.
8.2 KA: De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme,
socialisme, confessionalisme en feminisme.
Conservatisme: Politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar behoud van bestaande
toestanden
Economisch liberalisme: Stroming binnen het liberalisme die streeft naar een vrije markt.
Liberalisme: Politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar vrijheid
Natiestaat: Staat van één volk
Parlementaire democratie: Politiek systeem waarbij de regering verantwoording schuldig is
aan een algemeen kiesrecht gekozen parlement
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lhoutkoop. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.