Steden en burgers in de lage landen
1050-1700
Wat maakte de opkomst van een stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten mogelijk?
- De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een
agrarisch-urbane samenleving
- De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
Tijdlijn en samenvatting:
11e eeuw In Vlaanderen van veel vruchtbare grond en met de komst van het 3-slagstelsel, het zaaien
van mest en het ontginnen van grond steeg de voedselproductie, dit leidde tot
bevolkingsgroei. Al snel kwam de monetaire economie terug en bloeide in steden de handel
op. Boeren en steden bouwde samen een groter verzorgingsgebied.
Steden kregen stadsrechten om de economie te beschermen, deze kregen ze van hun koning,
landheer of bisschop in ruil voor geld. Het geld werd geint via belastingen.
14e eeuw De bevolkingsgroei kwam tot een eind door hongersnoden, wel bleef de verstedelijking op
gang.
Gebieden in oost-midden en noord Europa waren niet verstedelijkt terwijl steden in
Vlaanderen en Italië enorm verstedelijkt waren. In steden was het sterftecijfer hoger als het
geboortecijfer maar de migratie vanaf het platteland hield de bevolking op pijl. Als je kapitaal
had kreeg je burgerschap en dit zorgde voor goede ontwikkelingen in de economie.
11e en 12e Steden groeide enorm en Atrecht van de grootste in de Nederlanden, doordat er een
eeuw bisschop woonde, het op een belangrijke handelsroute lag en het in vruchtbaar gebied lag
voor de nijverheid
13e eeuw Brugge groeit Atrecht voorbij door nieuwe handel over zee. De Duitse Hanze vestigde hun
kantoor in Brugge. In deze tijd kregen kooplieden via ontstane gilden macht in steden, ze
werden ook wel patriciërs genoemd. Ze hadden een rijke adellijke levensstijl en het gemeen
was ontevreden.
1302 Het gemeen was steeds ontevredener over corruptie en machtsmisbruik. Al deze opstanden
lijden tot de Guldensporenslag, de Franse koning en patriciërs vochten tegen de graaf van
Vlaanderen en ambachtslieden. De Fransen stonden bekend als het sterkste leger maar toch
verloren zei van de graaf van Vlaanderen en de ambachtslieden. Deze overwinning laat zien
dat ambachtslieden bestand waren tegen de feodale heren. Zo werden patriciërs uit Vlaamse
steden gedreven. De opvolgers beloofde het gemeen te steunen en er kwamen eerlijke
regels.
Welke invloed hadden sociaaleconomische en politieke ontwikkelingen op de positie van
de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten?
- De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
- Het begin van staatsvorming en centralisatie
- De protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot
gevolg had
- Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse
staat
Tijdlijn en samenvatting:
14e en Brugge was in deze tijd de belangrijkste stad, hier ontstond een stapelmarkt, er was handel
15e eeuw vanuit Duitsland, het Oostzeegebied en Italië. Door al deze handel werd er gebruik gemaakt
,van de wisselbrief, zodat ze geen contant geld hoefde mee te nemen, maar de brief in een
ander gebied konden inleveren bij de bank. Het handelen in wisselbrieven gebeurde op de
beurs.
Het achterland van Brugge was groot, heel Vlaanderen en Brabant, en het belang van
Brabant nam toe. Amsterdam werd de haven voor het graan uit het Oostzeegebied.
Steden hadden eigen bestuur, wetten en identiteit. Door de bonum commune voelde de
burgers zich verbonden, dit was het algemeen belang. Via belastingen werd de stad
onderhouden
De burgerij nam taken over van de geestelijkheid, denk aan scholing, en sociale zorg. De
geestelijkheid paste zich aan aan het stadsleven, er kwamen begijnhoven voor alleenstaande
gelovige vrouwen, deze simpele huisjes stonden in de stad. In bedeloorden leefde monniken
van liefdadigheid en het geloof. Ook werden er kerken gebouwd voor bisschoppen. In
bedelorden en begijnhoven werd geloofd via de moderne devotie. Het geloof legde de
nadruk op het zijn van een goed christen door het sobere leven.
De zelfstandigheid van steden zorgde ervoor dat vorsten verder af kwamen te staan, dit
proces is het particularisme, steden streden voor onafhankelijkheid.
Particularisme kwam onder druk te staan door de centralisatie en staatsvorming. Onder Filips
de Goede en Karel de Stoute worden de Nederlanden gecentraliseerd via staatsfinanciën,
steden raakte hun eigen rechtbanken kwijt.
Het bourgondische rijk viel uiteen, de Nederlanden kwamen onder het Habsburgse huis te
staan en Maximiliaan kreeg de macht. Vlaamse steden kwamen in opstand en zo blokkeerde
Maximiliaan de Brugse haven.
Antwerpen nam Brugge over omdat het beter in verbinding stond met het achterland en er
grotere schepen konden komen.
Karel V was de kleinzoon van Maximiliaan en werd landsheer van de Habsburgse
Nederlanden.
Hij verenigde de 7 Nederlandse gewesten onder 1 vorst. Door het Lutheranisme dat in
opkomst was we4rd de centralisatiepolitiek doorgevoerd in religie.
De inquisitie van protestanten begon.
Filips II zet de centralisatie door maar vertrekt naar Spanje
Vanuit Frankrijk komt een nieuwe protestantse golf naar de Nederlanden, het calvinisme
De blijvende achtervolging van protestanten lijdt tot de beeldenstorm, kerken en kloosters
worden bestormd en vernield, onder leiding van Alva
Onder Willen van Oranje begint de opstand tegen het Spaanse gezag, de 80-jarige oorlog.
Veel steden sloten zich aan bij de opstand.
De nieuwe landvoogd Parma sluit met de zuidelijke gewesten de unie van Atrecht onder
Spaans gezag en als reactie hierop blokkeren de 7 Nederlandse gewesten de Westerschelde.
De lijdt tot de val van Antwerpen.
De 7 Nederlandse gewesten stichten de Nederlandse Republiek.
, In hoeverre bepaalde de burgerij de ontwikkelingen in de Republiek in de Gouden eeuw?
- Het streven van vorsten naar absolute macht
- De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel
opzicht van de Nederlandse Republiek
- Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een
wereldeconomie
Tijdlijn en samenvatting:
De republiek ontwikkelde een oorlogseconomie zodat militaire belangen voorop stonden,
1588 hiervoor betaalde het volk belastingen. Elk gewest had zijn eigen belastingen en deze samen
betaald de gemeenschappelijke uitgaven. Handel en welvaart was belangrijk voor de
oorlogen. Met de oorlogen wordt de handelspositie versterkt tegenover Spanje en Portugal,
welke meer verzwakte.
De VOC werd opgericht voor handel met Azië, met kanonnen en soldaten aan boord
1602 versloegen ze Spanje en Portugal en waren er dus geen concurrenten meer in het
handelsgebied. De VOC werd bekostigd door de verkoop van aandelen.
De republiek kreeg een steeds groter handelsnetwerk en zo stond het economisch ook erg
1612 hoog, ze dreven handel met geheel Europa. Amsterdam groeide enorm en werd de
grachtengordel aangelegd
Nu de Republiek de enige grote handelskracht was in Europa werd er geen oorlog gevoerd,
1609-1621 dit was het twaalfjarig bestand.
Met de oprichting van de WIC werd het twaalfjarig bestand opgeheven, de WIC was
1621 opgericht voor militaire belangen, en minder groot in de handel.
De WIC veroverde de Spaanse zilvervloot en hierdoor raakte Spanje in een enorme crisis,
1628 waarmee de Republiek zijn handel weer veiligstelde.
Welvaart was tijdens de gouden eeuw oneerlijk verdeelt. Door de opkomst van de
schilderkunst konden kunstenaars ook aardig wat verdienen.
In het Heilige Roomse rijk was de dertig jarige oorlog bezig waardoor zei economisch niet
1618-1648 sterk genoeg waren om de republiek bij te houden.
In Engeland en Frankrijk vonden veel godsdienstoorlogen plaats en was er strijd tussen
koning en adel, dus ook zei konden de republiek niet bijhouden.
Door de goede welvaart van de republiek trok dit migranten aan die meehielpen aan de
economie. Kennis contacten en kapitaal waren belangrijk. Al deze mensen kwamen naar de
republiek door de gewetens- en godsdienstvrijheid.
Eind burgeroorlogen en opstanden in Frankrijk en Engeland, ze worden krachtig
1648 Door het mercantilisme mochten alleen Engelse schepen Engeland in.
1651 De republiek moest langs alle kanten steeds meer oorlog voeren en de welvaart groeide
minder. Door oligarchisering werd het gewone volk ontevredener, ze waren Oranjegezind
terwijl regenten staatsgezind waren.
Alle ontevredenheid barste in het rampjaar tot problemen, door de oorlogen kon de
1672 republiek niet overeind blijven. Regenten kregen de schuld en Johannes en Cornelis de Witt
werden afgezet. Oranjeprins willen III werd stadhouder, de gouden eeuw was voorbij.
Zo was ook de leidende positie in de handel kwijt, Engeland man dit over, met Londen als het
Vanaf 18e internationale handelscentrum
eeuw