Fariba Rhmaty
De professionele identiteit van deze therapeut omvat een breed scala aan rollen en
specialisaties: hoofdopleider, supervisor, leertherapeut, opleider, leersupervisor, transcultureel
psychotherapeut en gezins- en relatietherapeut. De persoonlijke identiteit is minstens zo
bijzonder. Ze komt uit Iran en heeft bij haar aankomst in Nederland een intense cultuurshock
ervaren. Nederland was haar aanvankelijke bestemming niet; ze was onderweg naar Los
Angeles en werd aangehouden op Schiphol. Haar achtergrond is diepgeworteld in een
Perzisch gezin met aanzienlijke macht in Iran. Al vanaf haar puberteit was ze actief in de
politiek. Deze ervaringen hebben haar bewust gemaakt van hoe belangrijk persoonlijke
bagage is en wat je ‘rugzak’ bevat.
Het praten over cultuur is volgens haar even belangrijk als het praten in een professioneel
kader. Positionaliteit speelt hierin een cruciale rol: neutraliteit bestaat niet, want iedereen
heeft zijn eigen cultuur en opvoeding. Als je je bewust bent van wat je raakt in wat mensen
zeggen, kun je een gesprek voeren waarin je elkaar beter begrijpt. Hoewel het onmogelijk is
om elke cultuur of subgroep volledig te kennen, is het wel mogelijk om je eigen bagage te
kennen en je cliënt te laten begeleiden in diens eigen cultuur en gebruiken.
Het concept van ‘transitioned ruimte’ speelt een belangrijke rol in haar werk. Als therapeut
fungeer je als steunfiguur en ben je bewust van je eigen culturele achtergrond. Je moet in staat
zijn die achtergrond te parkeren in het contact met anderen en oog te hebben voor de
verborgen dimensies in een dialoog. Self-disclosure kan, indien nodig, ingezet worden om een
ander perspectief te bieden en een veilige ruimte te creëren.
Ze beschrijft hoe de overgang naar Nederland een cultuurshock voor haar was, vooral het idee
van keuzes maken voor jezelf, jezelf op de eerste plaats zetten en gelijkwaardigheid. Dit
waren concepten die compleet nieuw voor haar waren. In haar werk als therapeut ervaart ze
dat 59% van de jeugd na vijf of zes gesprekken niet meer terugkomt. Deze jongeren zijn niet
genezen, ondanks dat haar collega’s hard werken en de juiste concepten toepassen. Dit wijst
op een mismatch tussen de hulp die gegeven wordt en de hulp die cliënten zoeken. Ook in de
GGZ bestaat een eigen cultuur, zowel bij therapeuten als binnen de instelling. De normen en
waarden die je tijdens je opleiding meekrijgt, zijn hier een belangrijk onderdeel van.
Systeemtherapie vormt de basis van haar werk, met transculturele therapie als een tweede
fundament. Ze benadrukt dat in een divers land als Nederland de hulpverlening ook divers
moet blijven. In de reguliere GGZ wordt het bespreekbaar maken van een culturele
invalshoek minder vaak toegepast dan gewenst. Ze merkt bovendien op dat opleidingen vaak
slechts een paar dagen aan cultuur besteden, terwijl hier eigenlijk een opleiding van meerdere
jaren voor nodig zou zijn. In haar eigen opleidingen gebruikt ze antropologische
uitgangspunten, gebaseerd op de relatie van mensen met vier elementen: zichzelf, anderen,
natuur en bovennatuur, en tijd. Iedereen geeft een eigen invulling aan deze relaties, en het is
essentieel om deze bij jezelf en bij de cliënt te onderzoeken.
, Een voorbeeld van culturele verschillen is hoe moslimkinderen tot hun zevende verjaardag
weinig hoeven te doen in en rondom het huis, omdat dit wordt gezien als een manier om ze te
verwennen en een goede moeder te zijn. Dit botst met de westerse visie, waarin kinderen
bepaalde ontwikkelingen moeten doormaken. De GGD adviseert anders, wat kan leiden tot
spanningen en onbegrip. Het is noodzakelijk om een brug te slaan tussen deze verschillende
normen en waarden, door uitleg te geven over de achtergronden en het belang van bepaalde
adviezen.
Ze waarschuwt voor het risico op psychische problemen bij ouders die denken dat ze slechte
ouders zijn, terwijl ze juist hun best doen om hun kinderen een betere toekomst te bieden. De
sterke oordelen in de maatschappij kunnen leiden tot gevoelens van ontworteling. Ouders
raken vervreemd van wat ze geleerd hebben, leren niet snel nieuwe normen en waarden, en
denken daardoor dat ze falen. Kinderen weten vaak niet hoe ze een brug moeten slaan tussen
hun eigen cultuur en de westerse wereld, wat soms leidt tot plaatsing in speciaal onderwijs.
De kern van haar boodschap is: “Wat zijn mijn normen en waarden, wat zijn de normen en
waarden van een ander, en hoe kan ik de ander in zijn kracht zetten terwijl ik zelf in mijn
kracht blijf?” Als dit lukt, kan er een sterke brug gebouwd worden tussen verschillende
culturen. Hoewel bewijzen belangrijk zijn in de wetenschap, erkent ze dat er elementen zijn
die niet gemakkelijk onderzocht kunnen worden, maar toch een grote invloed hebben. Ook
deze factoren moeten meegenomen worden in het werk van een therapeut.