MB BS10
1. Kan de anatomie en fysiologie van het voortplantingsstelsel uitleggen, inclusief
de zaadcel- en eicelontwikkeling.
Algemene functie voortplanting → voortbestaan mens door: vorming, opslag, voeding en
transport van mannelijke en vrouwelijke voorplantingscellen (gameten).
Mannelijk voorplantingsstelsel (Tractus genitalis)
Gonaden → vorming van gameten en afgifte van geslachtshormonen.
Zaadballen (testes) → worden zaadcellen geproduceerd in de testiskanaaltjes en in de
interstitiële cellen word testosteron gemaakt.
Bijballen (epididymes) → rijping en opslag van zaadcellen, blijft 4 tot 6 weken hier zitten.
Zaadleider (ductus deferens) → verplaatsing van zaad, na 2 weken in de bijballen komt
sperma hierheen.
Zaadblaasjes (vescula seminales)→ komt secreet bij. 60% van sperma is zaadvocht wat
bestaat uit fructose, energie en prostaglandinen → laat alle contracties van buisjes
contracteren
Prostaat → grootte van een walnoot, die kan opzwellen. Produceert prostaatvocht en
seminaal plamine
Prostaatklier →
Urethra → gaat het zaad verder door en naar buiten
Penis → urineren en seksualiteit
- Wortel, hiermee zit het vast aan het lijf
- 3 zwellichamen
- Zwellichamen, geen spieren. De delen vullen zich met bloed zodat het stijf word
- Eikel/glans penis, erogene zone
4 functies van de: zaadblaasjes, prostaat en kauperklieren
1. Spermacellen activeren
2. Voedingsstoffen afgeven om sperma bewegelijk te maken
3. Voortstuwen van sperma
4. Neutraliseren van zuren in de urethra en vagina.
Na 2 weken komen de zaadcellen vanaf de bijballen aan bij de zaadleider die om de blaas heen
loopt (40 tot 45cm). Mond uit in korte ejaculatikanaal. Die weer doorloopt naar de gespierde
wand van de prostaat en eindigt in de urethra.
4 hoofdonderdelen
1. Gonaden (geslachtsklieren) → testes, vormen gameten en hormonen
- Gameten (voortplantingscellen), voor geslachtelijke voortplanting (spermatozoön
& spermacellen)
2. Buizen, vervoeren de voorplantingscellen
3. Accessoire klieren en organen, geven vloeistoffen af aan buizen van het
voorplantingsstelsel en andere afvoerbuizen.
4. Uitwendige geslachtsorganen, zijn structuren van het perineum die de inwendige boel
beschermen van buiten.
,Spermatogenese, vorming van spermacellen
Meiose begint bij de pubertijd en gaat door tot ongeveer het 70e levensjaar
Mitose is aanwezig sinds de geboorte
3 stappen
1. Mitose, Begint bij de spermatogonia (stamcellen) in de
testkanaaltjes. Deze blijven het hele volwassen leven
mitotische delingen ondergaan. De dochtercel blijft op z'n
plaats terwijl de andere naar de holte van het testes
kanaal word geduwd. De verplaatste cellen differentiëren
zich tot spermatocyten (begin meiose)
2. Meiose, speciale vorm van celdeling waarbij gameten of
geslachtcellen worden gevormd. Mensen bevatten 23
chromosomen in het voortplantingsstelsel. In de tubuli
seminiferi worden bij de meiotische delingen van
spermatocyten onrijpe cellen gevormd die spermatiden
worden genoemd.
3. Spermiogenese, differentiatie van de kleine relatief
ongespecialiseerd spermatiden zich tot fysiek rijpe
spermacellen die de holten van de testkanaaltjes
binnengaan.
Oogenese, vorming van eicellen
1. Begint voor de geboorte, stamcellen (oogonia) delen zich
(mitose), vervolgens begin meiose I, maar niet voltooid
(primaire oocyte)
2. Versnelt tijdens de pubertijd, afronding meiose I
(1x/4w), secundaire oocyt (haploid)
3. Eindigt tijdens de menopauze, meiose II
Vrouwelijk voortplantingsstelsel (tractus genitalis)
Eierstokken (Ovaria) gonaden, afgifte geslachtshormoon
(oestrogeen en progresteon), afgifte inhibine, FSH-productie
- Gameten: eicellen
Eileider (Tuba uterina)
Baarmoeder (Uterus) → bescherming en voedingsstoffen bieden aan het embryo. Het
endometrium laat los tijdens menstruatie.
- Fundus van uterus, het dak
- Corpus uteri, het lichaam
- Ostium uteri, baarmoeder mond
- Cervix, baarmoeder hals
Vagina → baringskanaal en opening waar penetratie plaatsvind.
Vulva → schaamlippen (labiia) en clitoris (hoedje)
Glandula vestibularis (klier van bartholin) →kliervocht afgeven bij afwinding
Hymen → maagdenvlies, zit bij de toegang van de vagina.
,2. Kan de menstruatiecyclus en hormonale/lichamelijke veranderingen tijdens de
menopauze en penopauze uitleggen
ovulatie & menstruatiecyclus
is de 1e dag van de menstruatie
gebeurtenissen
- Opbouw baarmoederslijmvlies
- Ontwikkeling eicel
- Hormonen afgegeven (FSH en LH in hersenen,
oestrogeen,progresteron door follikel of baarmoederslijmvlies
3 fases
1. Follliculaire fase,
- Duurt 14 dagen, tot de eisprong.
- Follikel geeft oestrogeen af
- De adenohypofyse stimuleert FSH en geeft het af zodat het zakje zich ontwikkeld
- LH word aangemaakt niet afgegeven, lage concentratie oestrogeen remt LH. Bij een
hoge concentratie oestrogeen neemt de remming af en vind 9 uur later ovulatie
plaats.
2. Ovulatie
- Gele lichaam geeft hormonen af
3. Luteale fase
- Lege follikel verscrompelt → corpus leteum
o Produceert progesteron, endometrium blijft groeien en de stofwisseling
word bevorderd (tempratuur stijgt)
- Geen bevruchting? Dan daalt progesteron en vind vervolgens menstruatie weer
plaats.
Menopauze
Is de overgang, mag je pas zo noemen als je 1 jaar geen menstruatie heb gehad. Het is
vaak tussen de 45-55 jaar. Vanaf 40 jaar perimenopauze, dit is de overgangsfase.
Oorzaak
- Tekort aan ovarium-follikels
- Verandering hormoonhuishouding, stijging FSH, LH & GnRh, Daling van oestrogeen
en progesteron.
Gevolgen
- Uterus en borsten kleiner
- Kalkafzetting botten
- Wanden urethra en vagina worden dunner
- Opvliegers, depressie, nervositeit
- Slaapproblemen & spier en gewrichtspijn, soms minder zin in seks
- Verhoogd risico HVZ
Penopauze/ andropauze/ climacterium
Periode waarin de voortplantingsfunctie afneemt, tussen 50-60 jaar, teruglopen →
climacterium. Spermaproductie gaat door, (FSH& LH stijgt, Testosteron daalt)
Gevolgen
- Verminderde vitaliteit
- Afname in seks kan en erectieproblemen
- Stemmingswisselingen, verminderde spierkracht en toename buikvet.
, 3. Kan voorlichting geven over vormen van anticonceptie en ongewenste oorzaken
van verminderde vruchtbaarheid en mogelijke behandelingen benoemen.
Anticonceptie
Condoom →
- Zorgt voor bijna geen soa's, alleen herpes en genitale wratten kunnen voorkomen.
- De kans dat je zwanger word is heel klein
Pil → Er zijn verschillende soorten pillen waarbij de meeste combinatiepillen zijn, die
bevatten oestrogeen en progesteron. Je bespreekt of de pil iets is bij de huisarts en deze schrijft
hem vervolgens voor. Als je niet ongesteld wil worden neem je geen stopweek en wil je minder
lang ongesteld zijn dan kort je je stopweek in. Elke maand komt er een nieuwe eicel in je
baarmoeder. Dit gebeurt tijdens de eisprong. Bij een echte menstruatie ruimt je lichaam deze
eicel op. Als je de pil op de juiste manier slikt, krijg je geen eisprong. Dan is er dus ook geen eicel
om op te ruimen. Daarom ben je niet écht ongesteld maar verlies je alleen wat bloed.
- Eenfasepil, strip met 21 pillen. Na 21 dagen neem je een stopweek en verlies je
bloed. Na de stopweek begin je weer met een nieuwe pil.
- Meerfasenpil, strip met 28 pillen. Je stopt hier dus niet tussendoor maar slikt na 28
dagen een nieuwe stip.
Spiraal → een spiraal is een ankertje die je 5 jaar beschermt tegen zwangerschap. Hij word
geplaatst door een arts, verloskundige of gynaecoloog en blijft 5 tot 10 jaar zitten
- Hormoonspiraal, geeft progestageen af waardoor je geen eisprong krijgt. Je
baarmoederhals word stugger en daardoor kunnen zaadcellen er moeilijk doorheen.
Hij beschermt 5 tot 8 jaar tegen zwangerschap en is heel betrouwbaar.
- Koperspiraal, het koper maakt de zaadcellen onvruchtbaar waardoor er geen eicel
bevrucht kan worden en de eicel zich niet vast kan maken in de baarmoeder. Er
zitten geen hormonen in en hij beschermt 5 tot 10 jaar. Is heel betrouwbaar maar je
word wel ongesteld.
Nuvaring → een ring die je inbrengt en tot 3 weken blijft zitten, hij geeft progestageen (geen
eirsprong) en oestrogeen (bloeding na 3 weken)af.
Hormoonstaafje → het staafje, zo groot als een lucifer, word in de bovenarm gebracht. Hij
heeft progestageen af waardoor er geen eisprong plaatsvind. 3 jaar bescherming tegen
zwangerschap.
Prikpil → je krijgt een prik in je: bil, bovenarm of buik waarin het hormoon progestageen zit,
hierdoor krijg je geen eisprong. Hij beschermt 12 weken hierna moet je een nieuwe prik halen.
Pleister → de pleister plak je 1x per week op je huid voor 3 weken lang, inde 4e week plak je
hem niet en word je ongesteld. Bevat progestageen (geen eisprong)en oestrogeen (bloeding).
Pessarium → je sluit de baarmoeder af waardoor er geen zaadcellen doorheen kunnen.
Plaats hem max 2 uur voordat je seks heb, smeer m in met zaaddodende gel en je kan hem 2 jaar
gebruiken. Verwijder hem minimaal pas na 6 uur na de seks.
Subfertiliteit
Bij subfertiliteit gaat het zwanger worden niet vanzelf ondanks dat je het wel wil. Vaak is hier
spraken van als er na een jaar onbeschermde seks geen zwangerschap is ontstaan. De
meest voorkomende oorzaken zijn: endometriose, PCOS, vervroegde overgang, afwijking in
de baarmoeder of eileiders, leeftijd, leefstijl, stress & overgewicht.Belangrijke onderwerpen
tijdens de anamnese kunnen gaan over je menstruatie, de hoeveelheid seks, eventuele
verdere gezondheidsklachten, erfelijkheid, de duur van de zwangerschapswens en het
aantal maanden onbeschermde seks.