100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Wetgeving Pensioenrecht (R_Pensioenr) €7,48
In winkelwagen

Overig

Wetgeving Pensioenrecht (R_Pensioenr)

 0 keer verkocht

Een bundel van de voorgeschreven wetgeving voor het vak Pensioenrecht als onderdeel van de master Rechtsgeleerdheid, collegejaar 2023/2024.

Voorbeeld 4 van de 241  pagina's

  • 22 januari 2025
  • 241
  • 2023/2024
  • Overig
  • Onbekend
Alle documenten voor dit vak (10)
avatar-seller
samanthamirella
1 Pensioenwet
Geldend van 01-07-2023 t/m heden

Hoofdstuk 1. Definities en toepassingsgebied

§ 1.1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

– aanspraakgerechtigde: persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen;
– accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek;
– afkoop: iedere handeling waardoor pensioenaanspraken en pensioenrechten hun
pensioenbestemming verliezen, behoudens in geval van toepassing van de artikelen 55, vijfde
lid, 134 of 220b, tweede lid, of van artikel 3A:85 van de Wet op het financieel toezicht;
– algemeen pensioenfonds: een pensioenfonds dat een of meerdere pensioenregelingen of
beroepspensioenregelingen als bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte
beroepspensioenregeling uitvoert en daarvoor een afgescheiden vermogen aanhoudt per
collectiviteitkring;
– arbeidsongeschiktheidspensioen: een geldelijke uitkering, die vastgesteld of variabel is,
wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer of gewezen werknemer, waarop recht
bestaat na afloop van de periode bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Ziektewet of, indien
de werknemer of gewezen werknemer Ziektewetuitkering ontvangt, na afloop van de periode
bedoeld in artikel 29, vijfde en tiende lid, van de Ziektewet;
– basispensioenregeling: de collectieve pensioenregeling of het deel van de pensioenregeling
waaraan de werknemer op basis van de pensioenovereenkomst gehouden is om deel te
nemen;
– bedrijfstakpensioenfonds: een pensioenfonds ten behoeve van een of meer bedrijfstakken of
delen van een bedrijfstak;
– beëindiging van de deelneming: het beëindigen van de pensioenverwerving op basis van een
pensioenovereenkomst anders dan door:
a. het overlijden van de deelnemer; of
b. het ingaan van het ouderdomspensioen;
– beschermingsrendement: de vermogensbijschrijving die ervoor zorgt dat de, uit het
opgebouwde pensioenvermogen te financieren, toekomstige pensioenuitkeringen en lopende
pensioenuitkeringen nominaal stabiel blijven, dat wordt gefinancierd vanuit het totaal behaalde
rendement en looptijdafhankelijk wordt toebedeeld aan de vermogens op basis van
marktwaardering, waarbij toedelingsregels worden gehanteerd;
– bevoegde autoriteiten: nationale autoriteiten van andere lidstaten dan Nederland als bedoeld in
artikel 6, onderdeel 8, van richtlijn 2016/2341/EU;
– bijdrage: iedere geldsom die wordt voldaan aan een pensioenuitvoerder in het kader van de
uitvoering van pensioenovereenkomsten en uitvoeringsovereenkomsten;
– bijdragende onderneming: een onderneming of ander lichaam, ongeacht of deze een of meer
natuurlijke personen of rechtspersonen die optreden als werkgever of zelfstandige, dan wel
een combinatie daarvan, omvat of hieruit bestaat, en die een pensioenregeling aanbiedt of aan
een pensioenfonds, premiepensioeninstelling of pensioeninstelling uit een andere lidstaat
bijdragen betaalt;
– bijzonder partnerpensioen: de aanspraak op partnerpensioen die op grond van artikel 57,
eerste, tweede of derde lid, verkregen wordt door de gewezen partner;
– buitenlandse instelling: een instelling met zetel buiten Nederland, niet zijnde een
pensioeninstelling uit een andere lidstaat, een verzekeraar met een zetel buiten Nederland,
een lidstaat van de Europese Unie of een instelling als bedoeld in artikel 70, tweede lid;
– collectief toedelingsmechanisme: wijze waarop financiële mee- en tegenvallers collectief
worden verwerkt in variabele uitkeringen van flexibele premieovereenkomsten;
– collectiviteitkring: een of meerdere pensioenregelingen of beroepspensioenregelingen als
bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling waarvoor een algemeen
pensioenfonds een afgescheiden vermogen aanhoudt;

1

,– deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer die op grond van een
pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft jegens een pensioenuitvoerder;
– dekkingsgraad: de verhouding tussen het vermogen inzake de bij een pensioenfonds
ondergebrachte pensioenregeling of pensioenregelingen en de technische voorzieningen van
een pensioenfonds;
– dienstbetrekking: de rechtsbetrekking tussen werkgever en werknemer;
– directeur-grootaandeelhouder:
a. persoonlijk houder van aandelen welke ten minste een tiende deel van het geplaatste
kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigen en waaraan stemrecht
in de algemene vergadering is verbonden;
b. indirect persoonlijk houder van aandelen welke ten minste een tiende deel van het
geplaatste kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigen en
waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden; of
c. houder van certificaten van aandelen, uitgegeven door tussenkomst van een
administratiekantoor waarvan hij voor ten minste een tiende deel in het bestuur
vertegenwoordigd is, welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de
vennootschap vertegenwoordigen en aan welke aandelen stemrecht in de algemene
vergadering is verbonden;
– elektronisch: door middel van een elektronische informatiedrager die de ontvanger in staat stelt
de verstrekte informatie duurzaam te bewaren;
– flexibele premieovereenkomst: premieovereenkomst waarbij de premie individueel wordt
belegd en waarbij het kapitaal voortvloeiend uit de premie vanaf de pensioendatum wordt
aangewend voor financiering van een variabele uitkering of voor de aankoop van een
vastgestelde uitkering;
– gedetacheerde werknemer: een werknemer die in een andere lidstaat wordt gedetacheerd om
daar te werken en die krachtens titel II van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van de
Europese Gemeenschappen van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de
socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de
gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149), onderworpen blijft aan de wetgeving van de lidstaat
van oorsprong;
– gepensioneerde: pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan;
– gewezen deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer door wie op grond van een
pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de
deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens een pensioenuitvoerder;
– groep: een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
– lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van de
Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende Europese Economische Ruimte;
– nabestaandenpensioen: partnerpensioen of wezenpensioen;
– nettopensioen: ouderdomspensioen of nabestaandenpensioen in de vorm van een
nettopensioen als bedoeld in afdeling 5.3B van de Wet inkomstenbelasting 2001;
– ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of een
groep;
– ondernemingsraad: de ondernemingsraad, bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;
– ontvangende pensioenuitvoerder: de pensioenuitvoerder aan wie in het kader van
waardeoverdracht waarde wordt overgedragen;
– Onze Minister: Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen;
– ouderdomspensioen: een geldelijke uitkering, die vastgesteld of variabel is, voor de werknemer
of de gewezen werknemer bij wijze van inkomensvoorziening bij ouderdom;
– overdrachtswaarde: de ten behoeve van de waardeoverdracht vastgestelde waarde van de
over te dragen pensioenaanspraken of pensioenrechten;
– overdragende pensioenuitvoerder: de pensioenuitvoerder die in het kader van
waardeoverdracht waarde overdraagt aan een andere pensioenuitvoerder;
– overrendement: het saldo van het totaal behaalde rendement op de beleggingen, de
ontwikkeling van de levensverwachting en het sterfteresultaat en het toebedeelde
beschermingsrendement op basis van de toedelingsregels;
– partner:
a. echtgenoot;
b. geregistreerd partner; of
c. partner in de zin van de pensioenovereenkomst zijnde de meerderjarige persoon die met
de werknemer of de gewezen werknemer een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het


2

, betreft een bloedverwant in de eerste graad, een bloedverwant in de tweede graad in de
rechte lijn, een meerderjarig stiefkind of meerderjarig voormalig pleegkind;
– partnerpensioen: een geldelijke uitkering, die vastgesteld of variabel is, voor de partner of
gewezen partner wegens het overlijden van de werknemer of gewezen werknemer;
– partnerrelatie: huwelijk, geregistreerd partnerschap of partnerrelatie in de zin van de
pensioenovereenkomst;
– pensioen: ouderdomspensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen of nabestaandenpensioen,
zoals tussen werkgever en werknemer overeengekomen;
– pensioenaanspraak: het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd
overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening;
– pensioenbewaarder: de pensioenbewaarder, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het
financieel toezicht;
– pensioeneenheid: eenheid van deelname in een beleggingsportefeuille, waarbij de waarde
fluctueert met de koersontwikkeling van deze portefeuille en eventueel met de ontwikkeling van
de levensverwachting;
– pensioenfonds: een stichting die niet een premiepensioeninstelling is, waarin ten behoeve van
ten minste twee deelnemers, gewezen deelnemers of hun nabestaanden gelden worden of
werden bijeengebracht en worden beheerd ter uitvoering van ten minste een
basispensioenregeling;
– pensioengerechtigde: persoon voor wie op grond van een pensioenovereenkomst het pensioen
is ingegaan;
– pensioeninstelling uit een andere lidstaat: een op basis van kapitaaldekking gefinancierde
instelling, ongeacht de rechtsvorm, die zetel heeft in een andere lidstaat dan Nederland en die
onafhankelijk van enige bijdragende onderneming of bedrijfstak is opgericht met als doel het
verstrekken van arbeidsgerelateerde pensioenuitkeringen op basis van een als volgt gesloten
overeenkomst:

a. individueel of collectief tussen een of meerdere werkgevers en een of meerdere
werknemers of hun respectievelijke vertegenwoordigers; of
b. individueel of collectief met zelfstandigen,
en die hiermee rechtstreeks verband houdende werkzaamheden verricht;
– pensioenovereenkomst: hetgeen tussen een werkgever en een werknemer is overeengekomen
betreffende pensioen;
– pensioenrecht: het recht op een ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen
voorwaardelijke toeslagverlening;
– pensioenregeling:
a. een pensioenregeling op grond van een pensioenovereenkomst; of
b. indien de bijdragende onderneming zetel heeft in een andere lidstaat dan Nederland, een
overeenkomst, een trustakte of voorschriften waarin is bepaald welke pensioenuitkeringen
worden toegezegd en onder welke voorwaarden;
– pensioenreglement: de door de pensioenuitvoerder opgestelde regeling met betrekking tot de
verhouding tussen pensioenuitvoerder en deelnemer, gewezen deelnemer, andere
aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde;
– pensioenuitvoerder: een ondernemingspensioenfonds, een bedrijfstakpensioenfonds, een
algemeen pensioenfonds, of een premiepensioeninstelling of verzekeraar die zetel heeft in
Nederland;
– pensioenverplichtingen: verplichtingen van de pensioenuitvoerder uit hoofde van
pensioenaanspraken en pensioenrechten;
– premie: de in geld uitgedrukte periodiek vastgestelde structurele prestatie die verschuldigd is
aan de pensioenuitvoerder en die bestemd is voor pensioen en de daaraan verbonden kosten;
– premie-uitkeringsovereenkomst: premieovereenkomst uitgevoerd door een verzekeraar of door
een premiepensioeninstelling waarbij de premie individueel wordt belegd, waarbij de premie of
het kapitaal voortvloeiend uit de premie in de laatste 15 jaar voor de pensioengerechtigde
leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, kan worden
aangewend voor aankoop van een vastgestelde uitkering vanaf de pensioendatum en waarbij
het resterend kapitaal vanaf de pensioendatum wordt aangewend voor financiering van een
variabele uitkering of voor de aankoop van een vastgestelde uitkering;
– premieovereenkomst: een pensioenovereenkomst inzake een vastgestelde premie die uiterlijk
op de pensioendatum wordt omgezet in een vastgestelde of variabele pensioenuitkering;
– premiepensioeninstelling: een premiepensioeninstelling die op grond van de Wet op het


3

, financieel toezicht in Nederland het bedrijf van premiepensioeninstelling mag uitoefenen;
– projectierendement: het ingerekende toekomstig rendement voor de vaststelling van variabele
uitkeringen;
– richtlijn 2016/2341/EU: richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van
14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor
bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (PbEU L 2016, 354);
– risicodelingsreserve: een collectieve vermogensreserve waarmee in een flexibele
premieovereenkomst financiële mee- of tegenvallers kunnen worden gedeeld;
– risicohouding: de vastgestelde mate waarin een groep deelnemers, gewezen deelnemers of
pensioengerechtigden bereid is beleggingsrisico’s te lopen met oog op hun doelstellingen en
de mate waarin deze groep beleggingsrisico’s kan dragen gegeven de kenmerken van deze
groep;
– risicovrije rente: de door De Nederlandsche Bank N.V. gepubliceerde actuele
rentetermijnstructuur;
– scheiding: echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed,
beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door dood, vermissing of
omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of beëindiging van een
partnerrelatie in de zin van de pensioenovereenkomst;
– schriftelijk: in schrifttekens op papier;
– solidaire premieovereenkomst: premieovereenkomst waarbij de premie collectief wordt belegd,
de resultaten in ieder geval naar leeftijdscohorten worden toebedeeld en waarbij het voor
pensioenuitkering bestemd vermogen gedurende de uitkeringsfase wordt aangewend voor
financiering van een variabele uitkering;
– solidariteitsreserve: een collectieve vermogensreserve waarmee in een solidaire
premieovereenkomst financiële mee- of tegenvallers kunnen worden gedeeld;
– toedelingskring: groep personen waarop een collectief toedelingsmechanisme wordt toegepast;
– toedelingsregels: de wijze waarop bij de solidaire premieovereenkomst financiële mee- of
tegenvallers als gevolg van het collectief gevoerde beleggingsbeleid, de ontwikkeling van de
levensverwachting en het sterfteresultaat via beschermingsrendementen en overrendementen
in de voor pensioenuitkering bestemde vermogens of in de solidariteitsreserve worden
verwerkt;
– toeslag: een verhoging van:
a. een pensioenrecht in de vorm van een vastgestelde uitkering; of
b. een pensioenaanspraak in de vorm van een aanspraak op een vastgestelde uitkering, mits
die verhoging geen verband houdt met een verhoging van de pensioengrondslag, de
toename van het in aanmerking te nemen aantal jaren of een wijziging van de
pensioenovereenkomst;
– toezichthouder: de Stichting Autoriteit Financiële Markten of De Nederlandsche Bank N.V.,
ieder voor zover belast met de uitoefening van het toezicht bij of krachtens artikel 151;
– uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst tussen een werkgever en een pensioenuitvoerder
over de uitvoering van een of meer pensioenovereenkomsten;
– uitvoeringsreglement:
a. de door een bedrijftakpensioenfonds opgestelde regeling met betrekking tot de verhouding
tussen pensioenuitvoerder en werkgever;
b. de door een pensioenuitvoerder opgestelde regeling inzake de uitvoering van de
pensioenovereenkomsten met zijn werknemers;
c. de door een algemeen pensioenfonds opgestelde regeling inzake de uitvoering van een
beëindigde pensioenregeling of beroepspensioenregeling als bedoeld in artikel 23a of
artikel 4a, derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;
– verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds: een bedrijfstakpensioenfonds waarin de deelneming
verplicht is gesteld als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet verplichte deelneming in een
bedrijfstakpensioenfonds 2000, artikel 21, eerste lid, van de Wet privatisering ABP en artikel
113a, eerste lid, van de Wet op het notarisambt;
– verzekeraar: een verzekeraar die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland
het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen;
– voorwaarden in verband met de partnerrelatie: huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van een
geregistreerd partnerschap of voorwaarden in verband met een partnerrelatie in de zin van de
pensioenovereenkomst;
– vrijwillige pensioenregeling: het deel van de pensioenregeling waaraan de werknemer op basis
van de pensioenovereenkomst de mogelijkheid heeft om deel te nemen;


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper samanthamirella. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64450 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,48
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd