Wij/zij: negatieve verhoudingen
Integratie en samenleven (CBS, 2022)
• Posities van groepen in Nederland op basis van woning, onderwijsniveau, werk,
gezondheid (2e generatie)
1. Nederlands
2. Indonesisch (gunstiger wonen en weinig criminaliteit)
3. Turks, Marokkaans, Surinaams, NL-caribisch (MA en TU slechte
arbeidsmarktpositie, MA en CA veel criminaliteit, MA en TU slechte
gezondheid)
4. Vluchtelinglanden (onderwijs Iraans en Afghaans > gemiddeld
• 26% NL migrant/2e generatie waarvan 2/3 buiten EU
• Grootste groepen EU: Duitsland, Polen België, VK, Italië
• Grootste groepen buiten EU: Turkije, Marokko, Suriname, Indonesië, Cariben
• Vluchtelinglanden: Syrië, Irak, Afghanistan, Iran, Somalië
• Buitenlandse herkomst oververtegenwoordigd in steden
• Migratiedoelen/motieven
- Asiel
- Gezinshereniging/-vorming
- Arbeid (kennis en overig)
- Studie
• Gemiddelde leeftijd migranten jonger dan NL’ers
• Turkse en Marokkaanse trouwen vaak met partner zelfde afkomst, Surinaams en
Caribisch niet
• Nieuwe EU-landen vaak eenpersoonshuishouden
Ervaren discriminatie in Nederland (SCP, 2020)
• Ervaren discriminatie ≠ feitelijke discriminatie
• Ervaring alleen al genoeg voor effect op gedrag en gevoelens
• ¼ NL discriminatie ervaren in 2018, dit is meer dan gemiddelde in EU
• In 5 jaar discriminatie vrouwen toegenomen, migranten afgenomen,
gehandicapten toegenomen → vermoedelijk door maatschappelijke
ontwikkelingen op gebied van emancipatie en conjunctuurverandering
• Arbeidsmarkt gezien als kernterrein voor integratie (opent samenleving en
toegang hulpbronnen)
• Marokkanen, Turken, moslims meest gediscrimineerd door culturele dreiging
(botsing waarden, angst verlies NL normen/identiteit) daarna Antilliaans,
Surinaams en moe-landers
, • Fysieke beperking minder discriminatie dan psychische beperking (minder
bedreigend ervaring)
• Groepen die weinig discriminatie ervaren zullen minder snel iets toeschrijven
aan discriminatie
• Mogelijke onderschatting niet etnische discriminatie
• Ervaring van veel discriminatie → terugtrekking en verlies vertrouwen staat,
stijging bereidheid deelname acties
• Vaak discussie over wat discriminatie is (3/4 vindt dat anderen te snel iets
discriminatie noemen)
Burgerperspectieven (SCP, 2017)
• Vergeleken met EU NL’ers relatief groot discriminatiebewustzijn
• Idee dat discriminatie verergerd is (groter bij laagopgeleiden en vrouwen)
• Wat precies discriminatie is, is lastig
• Media speelt grote rol in dat debat
• ¾ vindt dat vooral etnische minderheden te snel zeggen dat iets discriminatie is
• 2/3 vindt discriminatie verwerpelijk, 1/20 vindt dit niet
• Discriminatie van bepaalde groepen wordt gezien als erger dan discriminatie om
levensfase
Aantekeningen hoorcolleges week 1
• Vooroordeel: gegeneraliseerde negatieve opvatting op basis van
groepslidmaatschap, stereotype + waardeoordeel
• Discriminatie: ongelijk behandelen van gelijke gevallen
• Privilege: voordelen gemiddelde groep
• Aanmelding → asielzoeker (niet wonen en werken) → statushouder (5 jaar) →
verblijfsvergunning
, The fucntions of social conflict (coser, 1956)
Realistisch conflict (klassiek) vs onrealistisch conflict (hedendaags)
• ‘conflict as a means’ (om iets te • ‘conflict as an end in itself’ ( als
bereiken) doel opzich)
• Gezien als beste manier om doel • Tension release en niet gericht op
te halen oplossen probleem
• Gericht op oorzaak probleem • Niet gericht op een specifiek iets
• Als alternatieven bestaan zullen • Agressie richten op iets anders in
die gebruikt worden plaats van alternatieven gebruiken
• Means: schaarse goederen • Satisfactie van conflict zelf
(macht, geld, goederen, etc.) • Mensen irrationele gevoelens
• Het conflict moet alleen als • Geen verklaring oorzaak tension
realistisch worden gezien door de • Blumer
persoon zelf en hoeft objectief • Kern: ervaren dreiging
gezien niet de beste oplossing te
zijn mensen rationele homo
economici
• Sherif ‘the means merely seem
adequate’
• Criminalitiet kan allebei zijn, ligt aan het doel wat de crimineel had
• Vaak zullen de twee gemixt zijn in echte conflicten
Prejudice as a response to perceived group threat (Quillian, 1995)
• Blumer’s (1958) group threat theory
- Vooroordelen zijn een reactie op bedreigingen van privileges van een groep
(collectieve dreiging) naar out-groups
- Collectieve dreiging bestaat uit de grootte van de out-group ten opzichte van
de in-group en de economische omstandigheden
- 4 gevoelens van leden dominante groep leiden tot vooroordelen:
1. Gevoel van superieuriteit
2. Gevoel dat andere groep anders en vreemd is
3. Gevoel van claim op gebieden en privileges/interactie/competitie in
dagelijks leven
4. Angst dat andere groep privileges gaat afpakken
- Hoe groter de (ervaren) dreiging, hoe meer uiting van vooroordelenf
• Bobo’s (1983) realistic conflict theory
- Subordinate group dreiging voor goederen/gebruiken dominante groep
- Vooroordelen van dominante groep reactie op collectieve dreiging echte
interests dominante groep in plaats van percepties
• Individueel level vooroordelen theorieën
- Sociaal-psychologische benaderingen