Hoofdstuk 5: Tweede epeisodion
Legenda bij vertaling
Hyperbaton, enjambement personificatie pleonasme, parellelisme, metafoor, hyperbool,
metonymia, dichterlijk meervoud, antithese, anafoor, retorische vraag, vergelijking, chiasme,
tautologie, trikolon, alliteratie
Kr: Kreon
Ko: Koor
An: Antigone
Is: Ismene
Tweede epeisodion
Verslag van de wachtpost
De Wachter en Antigone: de Wachter brengt Antigone naar Kreon. Hij beschrijft hoe zij werd
betrapt terwijl ze het verboden grafritueel uitvoerde door stof op het lichaam van haar broer
Polynices te strooien.
Kreons reactie: Kreon vraagt of de Wachter zeker weet dat zij het was en wil weten hoe ze
betrapt is.
De gebeurtenissen bij het graf: de Wachter vertelt dat de wachters eerst het lichaam weer
hebben blootgelegd (na de eerste poging tot begraven) en vervolgens op de uitkijk stonden.
Na de enige tijd gebeurde er een onverklaarbaar natuurverschijnsel (een zandstorm),
waardoor de wachters niets konden zien.
Antigone’s daad: toen de storm ging liggen, zagen ze Antigone het grafritueel uitvoeren. Ze
was niet bang of terughoudend en toonde geen schuldgevoel, maar stond openlijk voor haar
daad.
De Wachter over zijn verantwoordelijkheid: de Wachter vertelt hoe hij het hele incident
heeft overleefd en Antigone heeft meegenomen naar Kreon. Hoewel hij haar verraadde, voel
hij dat zijn eigen leven redden voor hem belangrijker is
Antigone wordt dus rechtstreeks beschuldigd van het overtreden van Kreons bevel en
wordt voorgeleid aan Kreon.
, De ongeschreven wetten van de goden
Kr: Σε δη, σε την νευουσαν ἐσ πεδον καρα, Jij daar, ja ik bedoel jou, die je hoofd buigt naar
de grond,
φης, ἠ καταρνῃ μη δεδρακεναι ταδε; bevestig je of ontken je dat je dit gedaan hebt?
An: Και φημι δρασαι κοὐκ ἀπρνουμαι το μη. Èn ik bevestig dat ik het gedaan heb èn ik
ontken het niet.
Kr: Συ μεν κομιζοις ἀν σεαυτον ᾑ θελεις Jij kunt wel weggaan waarheen je wilt,
r.445 ἐξω βαρειας αἰταιας ἐλευτερον vrij, zonder zware schuld:
συ δ᾽ει᾽πε μοι μη μηκος, ἀλλα συντομως, maar jij, zeg mij niet lang, maar beknopt,
ᾐδησθα κηρυχθεντα μη πρασσειν ταδε; wist jij dat afgekondigd was deze dingen niet
te doen?
An: Ἠιδη τι δ᾽οὐκ ἐμελλον; Ἐμφανη γαρ ἠν. Ik wist ‘t: waarom zou ik (het) niet (weten)?
Want het was wel bekend.
Kr: Και δητ᾽ἐτολμας τουσδ᾽ὑπερβαινειν νομους; En toch heb jij gewaagd deze wetten te
overtreden?
An: r. 450 Οὐ γαρ τι μοι Ζευς ἠν ὁ κηρυξας ταδε, Ja, want helemaal niet was Zeus degene die dit
aan mij afgekondigd heeft,
οὐδ᾽῾ξυναοικος των κατω θεων Δικη en niet heeft Dike die samenwoont met de
goden beneden
τοιουσδ᾽ἐν ἀνθρωποισιν ὡρισεν νομους, dergelijke wetten onder de mensen
vastgesteld,
οὐδε σθενειν τοσουτον ᾠομην τα σα en niet meende ik dat uw bevelen zoveel
κηρυγμαθ᾽ὡστ᾽ἀγραπτα κἀσφαλη θεων kracht hadden dat ze, sterfelijk zijnde,
r. 455 νομιμα δυνασθαι τνητα γ᾽ὀντθ᾽ὑπερδραμειν. het konden winnen van de ongeschreven en
onwankelbare voorschriften van de goden.
Οὐ γαρ τι νυν γε κἀχθες, ἀλλα᾽ἀει ποτε Want helemaal niet nu en gisteren, maar altijd
ζῃ ταυτα, κοὐδεις οἰδεν ἐξ ὁτου ᾽φανη. al bestaan die, en niemand weet wanneer ze
verschenen zijn.
Τουτων ἐγω οὐκ ἐμελλον, ἀνδρος οὐδενος Voor de overtreding daarvan was ik niet van
Φρονημα δεισας᾽, ἐν θεοισι την δικην plan, de gezindheid van een man vrezend,
r.460 δωσειν θανουμενη γαρ ἐφῃδη, τι δ᾽οὐ; gestraft te worden in de ogen van de goden:
want ik wist dat ik zou sterven, waarom niet?
Κεἰ μη συ προὐκηρυξας. Εἰ δε του χρονου Ook als u (dit) niet afgekondigd had. En als ik
Προσθεν θανουμαι, κερδος αὐτ᾽ἐγω λεγω. voor mijn tijd zal sterven, noem ik dat winst.