Samenvatting biomedisch
Belangrijkste lichaamsholten lokaliseren & aangeven wat zich daarin bevindt
Schedelholte: bevat intracraniële ruimte (schedelholte) met hersenen. Bevat deel onder de
schedelbasis met zintuigen & bovenste luchtwegen. Bevat hals met luchtpijp (trachea),
slokdarm (oesophagus), wervelkolom met spieren & bloedvaten
Borstholte/thorax: omgeven door ribbenkast, bevat longen, hart en grote vaten
Buikholte/abdomen: bevat meeste spijsverteringsorganen & enkele vrouwelijke
voortplantingsorganen
Buikholte: bevat maag, darmen, lever, eierstokken, baarmoeder
Pleuraholte: bevat long
Hartzakje: bevat hart
Anatomische richtingsaanduidingen en klinische onderzoeksmethoden
Extra = buiten Hyper = veel, hoog
Intra = in, binnenin Sub = onder
Per = doorheen Para = naast, tegen
Inter = tussen Pre = voor
Peri = rondom Post = na
Hypo = weinig, laag
Ventraal = meer naar voren Dorsaal = meer naar achteren
Mediaal = meer naar het midden Lateraal = meer naar opzij
Craniaal = meer omhoog Caudaal = meer omlaag
Proximaal = dichtbij Distaal = verder weg
Centraal = in het midden Perifeer = aan de uiteinden
Inspectie: kijken naar kleur, symmetrie, zwelling, littekens enz. (bij mond: geen dreigingen
luchtweg)
Auscultatie: luisteren met stethoscoop naar ademhaling, hartactie & darmactiviteit
Palpatie: voelen naar harde buik, pulsatie, huiddoorbloeding & temperatuur
, Percussie: kloppen, vochtophopingen opsporen
Belang ABCDE-benadering benoemen
Vitale functies, zoals ademhaling, circulatie en bewustzijn
Vooral levensbedreigende problemen snel herkennen
ABCDE = Airway, Breathing, Circulation, Disability (neurologie), Exposure (temperatuur &
omgeving)
Onderdelen hart & functie
Apex = hartpunt
1. Endocard = laag die direct contact heeft met bloed in hartkamers & boezems,
gemaakt van endotheelcellen, bedekt het myocard
2. Myocard = spierlaag van het hart, bestaat uit dwarsgestreept- &
onwillekeurig spierweefsel. Myocardcellen kunnen prikkels aan
elkaar doorgeven. Binnenkant is myocard bekleed met glad
endocard ➙ voorkomt bloed plakt & gaat stollen
3. Epicard = binnenste laag van het hartzakje, bekleed het hart zelf,
lopen coronaire arteriën & zenuwen
4. Pericard = buitenste laag van het hart, zit vast aan thoraxwand,
diafragma & longen. Beschermt hart tegen invloeden van buitenaf & overmatige
uitzetting
Septum = harttussenschot, scheidt hart in 2 helften
Atrium = boezem, bovenin harthelft. Ontvangt bloed, wordt weggepompt door ventrikels
Ventrikel = kamer, onderin harthelft
Annulus fibrosus = tussen atria & ventrikels, stevige bindweefselplaat met hartkleppen
Atrioventriculaire kleppen = dun, zitten met koortjes van sterk bindweefsel
(chordae tendineae) vast aan papillairspiertjes binnen ventrikels. Voorkomt
bloed niet terugstroomt naar boezems als ventrikels samentrekken
Mitralisklep = klep tussen linkerboezem & linkerkamer
Tricuspidalis = klep tussen rechterboezem & rechterkamer
Arteriële kleppen = bevindt zich aan het begin van slagaders. Voorkomt
bloed niet terugstroomt naar hart als ventrikels ontspannen
Aortaklep = links