Hoorcolleges Relatievermogensrecht
Inhoudsopgave
Week 1: Algemeen......................................................................................................................................... 1
Week 2: Toestemming.................................................................................................................................... 8
Week 3: Bestuur.......................................................................................................................................... 14
Week 4: Wettelijke gemeenschap van goederen (ontstaan vóór 2018)..........................................................17
Week 5: Wettelijke beperkte gemeenschap van goederen (vanaf 01-01-2018)...............................................21
Week 1: Algemeen
Hoofdstuk 1 + 26
Kenmerken huwelijksvermogensrecht:
Men leeft er niet mee. Er zitten veel aspecten aan waar je niet mee bezig bent in het
dagelijks leven. Het heeft pas effect bij geschillen. Het huwelijksvermogensrecht is
oorlogsrecht, verwijten van emotionele aard worden verweven met financiële aard. Het is
vrij technisch.
Traditioneel: huwelijk man – vrouw
Huwelijk/gp: man - vrouw; vrouw - vrouw; man - man (art. 1:30 BW, openstelling huwelijk)
Indeling boek 1 BW - art. 1:81 - 143 BW
- Titel 1.6: rechten en plichten van echtgenoten (vanaf art. 1:81 BW), deze afdeling
geldt voor iedereen. Sommige bepalingen zijn regelend recht, maar vele ook niet.
- Titel 1.7: echtgenoten met een algehele of beperkte gemeenschap van goederen
(vanaf art. 1:93 BW). Deze bepalingen gelden voor zo goed als driekwart van de
echtgenoten. Er zijn twee artikelen 94, namelijk één van voor 2017 en één voor
huwelijken na 2017.
- Titel 1.8: huwelijksvoorwaarden (vanaf art. 1:114 BW)
Titels 6, 7 en 8 van overeenkomstige toepassing bij GP (1:80b BW)
Titel 1.6 BW
- Geldt voor elk huwelijk/gp (ongeacht hvw)
- Rechten en verplichtingen
- Grotendeels dwingend recht
- Gedeeltelijk niet typisch vermogensrecht
Titel 1.7 BW
- Wettelijke (beperkte) gemeenschap
- Regelend recht, art. 1:121 BW
- Typisch vermogensrecht
- Let op: ingrijpend gewijzigd per 01-01-2018
,Titel 1.8 BW
- Huwelijksvoorwaarden
- Dwingend en regelend recht
Wijzigingen huwelijksvermogensrecht
4 Tranches:
1. Kamerstukken 27084:
o Ingevoerd 22 juni 2001
o vb. art. 1:84 lid 3 BW → komt in de praktijk nooit/bijna niet voor
2. Wet verrekenbedingen:
o Ingevoerd 1 september 2002
o art. 1:132-143 BW → voor de mensen met huwelijkse voorwaarden
3. Wet aanpassing wettelijke gemeenschap:
o Kamerstukken 28867
o Ingevoerd 1 januari 2012
o vb. vergoedingsrechten (art. 1:87 BW)
4. Wet beperking wettelijke gemeenschap:
o Kamerstukken 33987
o Ingevoerd 1 januari 2018
o vb. beperking gemeenschap van goederen
Je moet je afvragen of bepaalde regels in 2012 veranderden of in 2018. Dit blijft van belang,
omdat de huwelijken in 2018 nog steeds de oude regels hadden. Het gaat erom wanneer de
huwelijksgemeenschap is ontstaan?
→ voor 2018, oude regels
→ vanaf 2018, nieuwe regels
Titel 1.6 BW
art. 1:81 BW
Trouw, hulp en bijstand (immateriële norm)
- Je kan hier nog wel baat bij hebben in een juridische procedure, omdat vanaf het
moment dat een verzoek tot echtscheiding wordt gedaan Titel 1.7 niet meer van
toepassing is. Vanaf het verzoek stopt de huwelijksgemeenschap, maar Titel 1.6 geldt
nog wel gezien je nog gehuwd bent. Daarom wordt er doorgaans nog een beroep
gedaan op art. 1:81 BW, omdat je nog gehuwd bent.
De materiële norm is elkaar het nodige verschaffen. Let wel op dat art. 1:81 niet kan worden
toegepast op het alimentatierecht. Dit artikel geldt namelijk wanneer beide echtgenoten
voldoende inkomsten hebben tot levensonderhoud. De maatstaf voor 'vaststelling van het
nodig', wordt bepaald door hetgeen mogelijk en gebruikelijk is in dit gezin.
Art. 1:82 BW
Dit artikel bestaat uit een materiële kant; het dragen van de kosten, en uit een ideële kant;
het verrichten van verzorgende en opvoedende handelingen. Onder kinderen vallen ook
pleegkinderen, stiefkinderen, geadopteerde kinderen maar ook kinderen die buiten het gezin
zijn geplaatst, 'tot het gezin behorende' moet dus ruim worden uitgelegd. Bij pleegkinderen
, moeten beide ouders het kind hebben opgenomen. Bij een latrelatie waarbij 1 ouder een
pleegkind heeft zonder toestemming van de ander, heeft dit geen financiële gevolgen voor
de andere echtgenoot.
De wet spreekt over minderjarige kinderen, maar jurisprudentie wijst uit dat dit ook gaat
over meerderjarige kinderen. Kraan zegt dat art. 1:82, ondanks dat de kosten voor de
kinderen kosten van de huishouding zijn, ook los staat van art. 1:84 BW. Indien een
nihilbeding is opgenomen te lasten van de man da kan de man alsnog via art. 1:82 BW kosten
voor de opvoeding afdwingen wanneer hij niet meer in staat is de kosten te dragen. Na de
ontbinding van het huwelijk kan de ene ouder die alleen de kosten heeft gedragen niet na
verloop van tijd de andere ouder tot een bijdrage in de kosten dwingen. Dit omdat titel 1.6
alleen geldt tijdens het huwelijk, niet na ontbinding hiervan.
art. 1:83 BW
Art. 1:83 oud ging over samenwoningsverplichting. Per 2012 is hier een nieuwe invulling aan
gegeven. Het is een algemene inlichtingenplicht geworden. Er is geen plicht tot rekening en
verantwoording, maar je kan elkaar dwingen om informatie te verstrekken. Voorheen was dit
art. 1:98, deze staat in titel 1.7. De bepalingen in titel 1.6 BW gelden door de verandering nu
ook op partners die niet samenwonen maar wel getrouwd zijn, zoals na een
echtscheidingsverzoek en bij een latrelatie.
Kosten van de huishouding
art. 1:84 lid 1 BW ziet specifiek op de interne draagplicht → wie moet de pijn in de
portemonnee voelen. Daarom is het niet interessant voor schuldeisers etc.
Kosten van de huishouding: volgens Kraan zijn dit de kosten die in een gezien worden
gemaakt ten behoeve van het lichamelijk en geestelijk welzijn van de leden van het gezin en
daarbij zijn de omstandigheden van de leefgewoonten van belang. Denk hierbij aan voeding,
kleding, huisvesting (huur of hypotheek), schoolkosten, medische verzorging, vakantiereizen,
bioscoop, etc. Volgens Kraan hoort de inkomstenbelasting niet tot kosten van de
huishouding, maar partijen zijn hier natuurlijk vrij in bij het maken van de huwelijkse
voorwaarden. Schulden die zijn aangegaan om de kosten van de huishouding te betalen,
kunnen eveneens als kosten van de huishouding worden gezien.
Staffel:
1. Gemene inkomen, indien ontoereikend dan (gemeen in de zin van Titel 1.7, de
huwelijksgemeenschap)
2. Privé-inkomen, indien ontoereikend dan
3. Gemene vermogen, indien ontoereikend dan
4. Privévermogen
Dit kan je in een overeenkomst/hvw anders regelen.
HR: wanneer een echtgenoot een schenking onder uitsluitingsclausule heeft verkregen en dit
bedrag op de gezamenlijke rekening komt te staan, dan heeft die echtgenoot een vordering
op de gemeenschap.
Als het gemeenschappelijk vermogen niet toereikend is voor de kosten van de huishouding
uit 84, dan komen die kosten ten laste van de privévermogens naar evenredigheid. HR:
indien een echtgenoot niet heeft bijgedragen aan de kosten voor de huishouding en dit wel