Werkgroep week 2 wetgeving, inschrijvingsprocedure en weigeringsgronden
Tekens merk ja of nee? – opdracht week 2
1. Bijzondere vaas → NEE
Veelheidsnorm → geen gangbare norm. Veelheid aan vormen, zoveel vormen dat er geen norm meer is. Iedere vorm
van vazen wijkt af dat je niet kunt zeggen dat er één gangbare vorm is voor vazen. Je kan daardoor niet zeggen dat er
één significant afwijkt, want ze wijken allemaal af.
Parfumflesje wel als merk, voor alle andere vormen niet. Vorm van vaas niet, te veel verschillende vormen.
Je moet eerst inburgeren wil je onderscheidend vermogen hebben.
Vorm bepaalt wezenlijke waarde van de vaas, daardoor wordt die al geweigerd. Komt niet aan onderscheidend
vermogen toe. Mag geen merk zijn volgens art. 2.2bis lid 1 onder e sub iii BVIE.
2. APPLE voor verlichtingsarmaturen → JA
Een merk moet herkenbaar zijn en individualiteit bezitten. Het merk moet los staan van het product en niet worden
gezien als versiering. ‘APPLE’ kan hier gezien worden als losstaand van het product, omdat het niets te maken heeft
met verlichtingsarmaturen op zich.
De absolute gronden noemen verleiding en verwarring niet. Benelux doet NIETS met andere identieke merken in het
register, dan zit je bij relatieve gronden. Apple moet dus oppositie instellen.
Misleiding staat er wel maar moet gaat om inherente misleiding van het teken zelf (sub g). Teken zelf is al misleidend
voor het product. Daar is sprake van wanneer je met teken iets suggereert waar product niet aan voldoet, bijv. teken
druif voor sap waar geen druif in zit.
Andere landen, zoals China, Rusland toetsen wel op relatieve gronden, inschrijving duurt dan ook jaren daar. Betreft
een afweging die is gemaakt in NL en Benelux.
3. DESIGN-4U voor meubelen → NEE
Dat je 4u zo schrijft, dat maakt niet uit. Blijft beschrijvend. Moet niet alleen visueel afwijken, maar ook auditief. Als
je het uitspreekt dan nog steeds hetzelfde.
Combinatie van beschrijvende woorden moet iets extra’s hebben → HvJ Postkantoor, r.o. dictum.
Weigering sub b kan ook.
Design-4u kan wel inburgeren.
Let op! Alleen sub b, c en d kunnen inburgeren.
Maak je iets anders van, bijv. design-voor kaas dan wordt die wel geaccepteerd.
Werkgroep 1 (week 3) Inschrijving, weigeringsgronden & handelsnamen
Casus I
Alex, een ambitieuze ondernemer in Nijmegen heeft in 2016 een chique hotel geopend genaamd 'Hotel Dromenland’.
Hij heeft inschrijving bij de Kamer van Koophandel voor zijn onderneming. Als handelsnaam is vermeld ‘Hotel
Dream Away’. De naam ‘Hotel Dromenland’ komt in de inschrijving in het register van de Kamer van Koophandel
niet voor. Alex is sinds 2016 houder van de domeinnaam hotel-dromenland.com. De mooie inrichting, goede kwaliteit
en lovende kritieken op zijn website hebben hun vruchten afgeworpen het hotel heeft in een paar jaar tijd grote
bekendheid verworven.
Medio 2019 vernam Alex dat eind 2019 in Antwerpen een nieuw low budget hotel zou worden geopend onder de
naam Hotel Dromenland. De eigenaar, de goedgeluimde maar wat luie Bart, had in 2014 al de domeinnaam
,hoteldromenland.be geregistreerd, maar hij had hier tot nog toe nooit wat mee gedaan. Op 1 november 2019
openden dan toch eindelijk de deuren van Hotel Dromenland in Antwerpen.
Alex doet sindsdien geen oog meer dicht. Na vele nachten piekeren komt hij begin februari 2020 bij u, omdat hij wil
weten of dat zomaar mag wat die Belgische Bart doet. Hij geeft aan dat hij Bart wil verbieden de naam ‘Hotel
Dromenland’ te gebruiken voor diens el cheapo hotel en hij wil van u weten of dat kan en wat hij hiervoor moet doen.
Alex is tot alles bereid (juridisch dan) en geld speelt geen rol.
Opdracht 1
Wat adviseert* u hem? Licht uw antwoord toe en wees zo volledig mogelijk. Betrek in uw antwoord de aanvullende
literatuur over het Handelsnaamrecht en al uw kennis opgedaan in de hoofdstukken 1-3 en 10 van het studieboek en de
opgegeven rechtspraak.
Aanpak casus (algemeen)
- Feiten verzamelen
o Tegen over elkaar zetten, maar is persoonlijk.
- Vaststellen wie welke rechten heeft
- Checken of die ‘oudste’ rechten wel geldig zijn/of de ander die rechten kan aanvallen.
- Bepaal of er verweren kunnen worden gevoerd en werk die uit.
- Bepaal de grondslag die jouw cliënt of de wederpartij kan inroepen en werk die systematisch uit.
- Denk ook aan andere/aanvullende opties.
Feiten
Alex opende in 2016 in Nijmegen Hotel Dromenland.
- Handelsnaam is Hotel Dream Away.
- Domeinnaam: hotel-dromenland.com
Bart opende in 2019 in Antwerpen Hotel Dromenland.
- Sinds 2014 al domeinnaam: hoteldromenland.be, maar nog nooit wat meegedaan.
Gebruik sinds 2016 dus vanaf toen recht op handelsnaam.
- OV geen kenmerk voor handelsnaam. Handelsnaam mag dus ook beschrijvend zijn.
Domeinnaam niet van belang voor juridische positie. Handelsnaam is het enige dat hij heeft.
Wie heeft oudste recht?
Onze klant heeft alleen maar handelsnaam wet dus beroep op Hnw of OD als vangnet.
Relevante factoren bij art. 5 Hnw
- Namen zelf
o Zijn identiek
- Aard activiteiten
o Beide hotel
- Publiek speelt een rol
o Publiek kan andere doelgroep zijn.
o Verschil in Ibis en Ibis budget. Dat ene chique is en andere budget, maakt niet altijd verschil.
o Verwarring kan ontstaan. Vestiging van hotel kan ook in een ander land zijn.
o Hangt af van aard activiteiten of je kunt meten of het een keten is.
o Goed argumenteren: prijsverschil kan beteken dat publiek niet in verwarring is.
- Of het een website .nl of .com is
- Taal van de website
- Valuta waarin kan worden betaald
Hnw zegt dat je geen Handelsnaam mag voeren in Nederland die verwarringwekkend is. Gebruik je handelsnaam
alleen in België dan lastig verhaal. Gebruik kan dus in Nederland worden verbonden.
Uitspraak afgeleid van uitspraak Julién op IE-forum.
- Geen verwarringsgevaar
o Hoewel beide partijen actief zijn in de hotelsector, opereren beide partijen in een ander territorium.
o Een potentiële klant die een overnachting in Antwerpen overweegt zal niet een hotel in NL als
alternatief kiezen.
- Geen misleiding
, o Hotels zijn verschillende, zowel qua concept als qua prijs.
Handelsnaam optreden tegen domeinnaam of merk
Hof DH Parfumswinkel, r.o. 3.15, 4.4 en 3.12 & HR Artiestenverloning, r.o. 2.3.4.
Bescherming van een louter beschrijvende handelsnaam kan alleen als sprake is van OV of bijkomende
omstandigheden die dit toelaten.
Wat kun je Alex nog meer aanraden?
Aanraden dat hij merkdepot doet.
- Handelsnaam biedt niet echt veel sterke rechten, iemand moet maar net over de grens te zitten met identieke
naam, dan kun je niets meer. Bij merk heb je dat in ieder geval voor hele Benelux geregeld.
- Kun je ook doen met een spoeddepot en dan kun je meteen optreden. Je hebt dan al een inschrijving.
Werkgroep 2 (week 5) Vormmerken
CASUS 1 MANNELIJK PARFUM
Het bekende Frans cosmeticabedrijf Beaute Prestige International SA, bekend van onder meer het woordmerk Jean
Paul Gaultier, wil het onderstaande teken inschrijven als Benelux-vormmerk in de Nice-categorie 3 (“Parfum,
etherische oliën.”).
Hoe oordeelt u over de haalbaarheid van deze inschrijving?
Stappenplan:
1. Heeft het OV?
2. Absolute weigeringsgrond?
Je kunt onderscheid maken tussen verpakkingen en vormen. Maakt voor de beoordeling bij vormmerken niet uit.
Beoordelingskader OV bij vormmerk
HvJ Philips/remington → geen onderscheid tussen verschillende categorieën merken, criteria zijn gelijk. Dus of het
gaat om klank- of beeldmerk, maakt dus niet uit (r.o. 48).
- HvJ Linde → wel is het in de praktijk moeilijker om OV aan te tonen van een vormmerk (r.o. 48).
HvJ Henkel → significante afwijking vereist (r.o. 49).
- HvJ Werthers I → Publiek moet waren feilloos kunnen onderscheiden van andere bedrijven (r.o. 29).
Meeste vormen hebben geen OV. Moeten dan inburgeren, omdat significante afwijking mist.
Toepassing op de casus:
1. Wijkt deze vorm significant af van wat gebruikelijk is in de sector? (HvJ Henkel)
• Ja. Is het niet zo, dan waarschijnlijk ingeburgerd.
• Hoe bewijs je of iets is ingeburgerd?
o Onderzoek, opinieonderzoek, marktonderzoek, geografische spreiding, duur merk gebruik
(Chiemsee).
• Benelux-merk? Dan moet je inburgering bewijzen in alle drie de landen.
2. Sprake van een absolute weigeringsgrond?
• Wezenlijke waarde van de waren (art. 2.2bis lid 1 sub e onder iii BW).
• Arrest hierbij van belang HvJ Hauck/Stokke:
o Kern wezenlijke waarde: kenmerk die vorm geeft. Bij vaas evident dat uiterlijk waarde van het
product bepaalt. Wezenlijke waarde is niet technische kenmerken, maar esthetische (schoonheids)