Wet- en Regelgeving (uitgebreide) samenvatting toetstermen EXTH
Inhoud
Hoofdstuk 1 – Lokaal bestuur & wetgeving (3 vragen)
• Blz 2 t/m 5
Hoofdstuk 2 – Ketenpartners (2 vragen)
• Blz 5 t/m 8
Hoofdstuk 3 – De verdachte (1 vraag)
• Blz 9 t/m 10
Hoofdstuk 4 – Het verhoor (3 vragen)
• Blz 11 t/m 14
Hoofdstuk 5 - De Algemene wet op het binnentreden (1 vraag)
• Blz 15 t/m 18
Hoofdstuk 6 – De toepassing van bevoegdheden (1 vraag)
• Blz 19
Hoofdstuk 7 – Jeugdige personen (1 vraag)
• Blz 20 t/m 22
Hoofdstuk 8 – Vaststellen identiteit (1 vraag)
• Blz 23 t/m 24
Hoofdstuk 9 - Aanhouden (1 vraag)
• Blz 25 t/m 26
Hoofdstuk 10 – In beslag nemen (1 vraag)
• Blz 27 t/m 29
Hoofdstuk 11 – Dwangmiddelen lichamelijke integriteit (1 vraag)
• Blz 30 t/m 31
Hoofdstuk 12 – Het proces verbaal (5 vragen)
• Blz 32 t/m 36
Hoofdstuk 13 – Wet op de economische delicten (1 vraag)
• Blz 37 t/m 42
Hoofdstuk 14 – Bestuurlijk handhaven (6 vragen)
• Blz 42 t/m 48
Hoofdstuk 15 – Materieel strafrecht algemeen (1 vraag)
• Blz 49 t/m 51
Hoofdstuk 16 – Algemene plaatselijke verordening (8 vragen)
• Blz 52 t/m 62
Hoofdstuk 17 – Bijzondere wetten (11 vragen)
• Blz 63 t/m 72
Hoofdstuk 18 – Misdrijven tegen de ambtenaar (1 vraag)
• Blz 73 t/m 75
Hoofdstuk 19 – Informatieregimes (1 vraag)
• Blz 76 t/m 80
1
,Hoofdstuk 1 – Het lokale bestuur
Gemeente
• De burgermeester
• De gemeenteraad
• College van B & W (burgermeester en Wethouders)
Burgemeester rol, functie, bevoegdheden
• Benoemd door de koning voor 6 jaar bij Koninklijk Besluit
o KB = koning + minister
• Minister van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties
• Lid en voorzitter college B&W
• Voorzitter gemeenteraad (geen lid)
• Bevoegd gezag openbare orde (politie, brandweer, ambulance)
• Lid en voorzitter driehoeksoverleg (politie-OvJ-burgemeester)
• Voorzitter veiligheidsregio = bevoegd gezag bij regionale ramp/crisis
Taken burgemeester
• Verantwoordelijk openbare orde (Lokaal gezag)
• Gezag over hulpdiensten (politie, brandweer, ambulance)
• Crisiscommunicatie/informatievoorziening
• Meestal voorzitter van driehoeksoverleg
Driehoeksoverleg
• Burgemeester, OVJ, hoofd territoriaal onderdeel politie
Afspraken over inzet (politie) voor:
• Handhaving openbare orde
• Hulpverlening
• Lokale prioriteiten m.b.t. criminaliteitsbestrijding
Gemeenteraad rol, taken, bevoegdheden
• Aan het hoofd van de gemeente
• Hoogste en wetgevende macht
• Burgemeester is voorzitter (geen lid)
• Zittingsduur 4 jaar
• Gekozen door ingezetene van de gemeente 18+ Taken
• Vertegenwoordigt de bevolking van de gemeente
• Benoemd wethouders
• (Democratische) controle op het College van B&W
• APV
2
,College van B&W rol, taken, samenstelling, wijze van benoemen wethouders
• Burgemeester + wethouders
• Dagelijks bestuur = uitvoeren besluiten van de raad en verantwoorden
(vergunningen, APV, infrastructuur, sociale voorzieningen)
• Wethouders benoemd door de gemeenteraad (4 jaar)
• Wethouder is niet tevens lid van de gemeenteraad
• Voert besluiten van Gemeenteraad uit
• Legt verantwoording af aan Gemeenteraad
Procedure totstandkoming Algemene Maatregel van Bestuur
AMvB = wettelijk voorschrift
• Berust op een bovenliggende wet (wet in formele zin)
• Vastgesteld bij KB door de regering (koning en minister tekenen)
• Regels uit de bovenliggende wet in detail uitgewerkt
• Kan strafbare feiten bevatten als bovenliggende wet dat toestaat
• Bovenliggende wet bepaalt de maximaal op te leggen straf
• Meestal berust op wet en formele zin, zo niet dan is het een ‘zelfstandige AMVB’
Procedure vaststellen AMvB
• Ontwerp ministerie
• Bespreking ministerraad
• Advies Raad van State
• Tekenen minister en koning = (KB)
• Bekendmaking Staatsblad
• Daarna van kracht (eerste dag dag van 2e kalendermaand na datum van
bekendmaking)
Lokale verordening
• Vastgesteld door Provinciale Staten, Gemeenteraad of Waterschap
• Door de lokale gekozen volksvertegenwoordiging
• Verordeningen gelden alleen binnen grondgebied van betreffende
provincie/gemeente
• Bevat alleen overtredingen, geen misdrijven
Procedure totstandkoming en vaststelling gemeentelijke verordening
Procedure vaststellen door de gemeenteraad
• Voorstel van een gemeenteraadslid
• Voorstel is dan een ontwerpverordening
3
, o Burgerinitiatief (voorstel) onder voorwaarden mogelijk (op gemeentelijk
niveau)
• E.v.t wijzigen door raadsleden Gemeenteraad
• Wensen en bedenkingen van College B&W
• Gemeenteraad verwerpt of aanvaard ontwerpverordening
• Plaatsing in Gemeenteblad
• Van kracht (na 8e dag van bekendmaking)
o APV is de bekenste gemeentelijke verordening
Noodverordening en procedure vaststelling
• Bevat algemeen verbindende voorschriften waarin geboden of verboden gedrag
wordt omschreven
o Negeren ervan= overtreding artikel 443 WvSr
• Op grond van de Gemeentewet
• Burgemeester bevoegd
• Doel moet zijn: handhaven openbare orde
Mag alleen bij:
• Oproerige bewegingen
• Ernstige wanordelijkheden
• Rampen of ongevallen
o Of ernstige vrees voor ontstaan daarvan
Procedure noodverordening:
• Ter handhaving openbare orde bij genoemde omstandigheden OF de vrees
daarvoor
• Door de Burgemeester (BM)
• Bekendmaken op door hem te bepalen wijze
• Ter kennis brengen aan: Gemeenteraad, Commissaris van de Koning (CdK) en
Hoofd OVJ
• Gemeenteraad moet bekrachtigen
o Tenzij door voorzitter Veiligheidsregio als het de gemeentegrens overstijgt
• Bij niet bekrachtigen vervalt noodverordening
o Bij beroep door BM bij CdK --> noodverordening nog 2 dagen van kracht
o CdK kan werking noodverordening ook opschorten zolang Raad nog niet
bekrachtigd heeft
• Intrekken noodverordening zodra genoemde omstandigheden niet meer aan de
orde zijn
4
,Procedure totstandkoming en vaststelling provinciale verordening
Procedure vaststellen door Provinciale Staten
• Voorstel van een lid van PS --> indienen bij PS
• Voorstel is dan een ontwerpverordening
• E.v.t wijzigen door leden van PS
o Burgerinitiatief (voorstel) onder voorwaarden mogelijk
• Wensen en bedenkingen van Gedeputeerde Staten
• Stemmen PS --> verwerpen of aanvaarden ontwerpverordening
• Plaatsing Provinciaal blad
• Van kracht (8e dag na bekendmaking)
Hoofdstuk 2 – ketenpartners
Samenwerking tussen ketenpartners en BOA’s in domein 1
Ketenpartners (zie onderaan hoofdstuk voor uitleg van elke)
• Openbaar Ministerie
• Nederlandse Arbeidsinspectie
• Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
• Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC)
• Brandweer
• Milieubeheerders
• Wegbeheerders
Inzetcriterium domein 1 bestaat uit
• Leefbaarheidscriteria (afbakening)
• Inzetcriteria voor verkeershandhaving (afbakening)
• Criteria voor uitvoerbaarheid
Leefbaarheidscriteria (afbakening)
• Feit aan te merken als overlast, verloedering, veiligheid (geen openbare orde)
• Tasten de leefbaarheid AAN, NIET de openbare orde
• Het feit heeft geen duplicering op grond van formele wetgeving
Inzetcriteria verkeershandhaving (afbakening)
• Stilstaand verkeer geheel RVV 1990 + art. 5 Wegenverkeerswet
• Alleen ongemotoriseerd rijdend verkeer
o Uitzonderingen hierop bij de volgende artikelen: Artikel 4, 5, 6, 8, 10, 28,
57, 60 en 82 RVV (Regelement Verkeersregels en Verkeerstekens)
o Artikel 62 RVV juncto bijlage 1
o Negeren van C en D borden (leefbaarheid)
• Rijdend verkeer en voetgangers = beperkt en onder voorwaarden
5
, o alleen de daarbij genoemde feiten
o handhavingsarrangement bevoegd gezag
o digitaal handhaven alleen met instemming CVOM
Criteria voor de uitvoerbaarheid
• Constateren tijdens surveillance van de BOA
• Door eigen waarneming te constateren
• Feit kan gecodeerd afgehandeld worden
• Niet gecodeerde feiten moeten eenvoudig bewijsbaar zijn en heeft geen
betrekking op geweld, veelplegers, medepleging en/of aanzienlijke schade
• Er is geen sprake van een gevaarlijke of gewelddadige setting
Samenwerking tussen BOA en Politie (openbare ruimte)
Lokale driehoek
• Burgermeester
• OVJ
• Politie (Hoofd van Politie regio/district)
Politie
• Handhaven van de openbare orde en veiligheid
• Centrale plaats binnen de opsporing
BOA
• Overtredingen en kleine strafbare feiten
• Leefbaarheidsovertredingen
• Verplicht om samen te werken met Politie
• Verplicht om aanwijzingen op te volgen van de toezichthouder of direct
toezichthouder
• Verstrekt inlichtingen
Uitgangspunten operationele regie en informatiedeling
Beleidsregels BOA
1. Politie voert de regie vanuit haar bijzondere positie
Taakstelling artikel 3 Politiewet 2012
o De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in
overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de
daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp
aan hen die deze behoeven.
• Continue aanwezigheid (24/7) in de frontlinie
• Hierop toegespitste professionaliteit
• Hiermee samenhangende informatiepositie
• Ervaring uitoefening van opsporingsbevoegdheden/dwangmiddelen/geweld
2. Landelijke uitgangspunten dagelijkse samenwerking
6
, • BOA’s kunnen beschikken over C-2000
• Handhaving is een gezamenlijke verantwoordelijkheid/ 1 overheid
• Lokale driehoek bepaalt prio/ en lokale handhavingsarrangementen
• Operationele regie vanuit basisteam politie
• Samen briefen/debriefen indien nodig
• Wederzijdse informatie-uitwisseling binnen wettelijke kaders
• LBH-criterium = ter verheldering en afbakening / taakverdeling
Toezichthouder
• BOA - lokaal gebied = hoofdofficier van dat arrondissementsparket (11)
• BOA - landelijk = hoofdofficier functioneel parket of landelijk parket
Direct toezichthouder: korpschef van de politie NL
Ketenpartners
Openbaar Ministerie (OM)
• Enige instantie in NL die verdachten voor de strafrechter kan brengen.
Taken:
• Opsporen: Bij redelijk vermoeden van een strafbaar feit, onder gezag van de OvJ,
met waarheidsvinding als doel.
• Vervolgen: Rechter betrekken via dagvaarding, strafbeschikking of vordering bij
de RC.
• Uitvoering straffen: Beslissingen van rechter of OM
o zoals boetes incasseren, taakstraffen uitvoeren.
Organisatie:
• Hoofd = College van procureurs-generaal (stuurt parketten aan).
Soorten parketten:
• Arrondissementsparketten (bij rechtbanken).
• Landelijk Parket (internationale georganiseerde misdaad).
• Functioneel Parket (financiële/fraudezaken).
• Centrale Verwerking OM (verkeerszaken e.d.).
• Ressortsparket (gerechtshoven).
Monopolie op vervolging.
Officier van Justitie (OvJ)
• Gezag over opsporingsonderzoek.
• Beslist over vervolging of seponeren.
• Levert bewijs en eist straf bij rechtbank.
7
,Advocaat-Generaal (AG)
• Openbare aanklager bij gerechtshof.
• Behandelt zaken in hoger beroep.
Nederlandse Arbeidsinspectie
• Toezicht op naleving wetgeving
o o.a. ARBO, arbeidsomstandigheden, cao’s
• Opsporing van: Arbeidsuitbuiting, mensensmokkel, sociale zekerheidsfraude,
arbeidsongevallen.
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
• Bewaakt veiligheid voedsel, producten, dieren, en planten.
• Handhaaft natuur-, meststoffen-, en tabakswetgeving.
• Heeft een eigen opsporingsdienst (NVWA-IOD) voor complexe georganiseerde
criminaliteit.
Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC)
• Doel: Samenwerking bij bestrijding van georganiseerde en ondermijnende
criminaliteit.
• Ondersteunt gemeenten en andere partners met informatie en adviezen.
• Focus op thema’s zoals mensenhandel, witwassen, hennepteelt,
vastgoedfraude.
Brandweer
• Onderdeel van de Veiligheidsregio (25 in totaal).
• Taken: Brandbestrijding, crisisbeheersing, advies over brandpreventie.
• Samenwerking met Geneeskundige hulpverlening, politie, en gemeenten.
Milieubeheerders
• Gemeenten: Toezicht op kleinere milieubelastende activiteiten.
• Provincies: Grote milieuvergunningen, natuurbescherming, waterkwaliteit.
• Waterschappen: Waterbeheer (kwaliteit, zuivering, dijken).
• Regionale uitvoeringsdiensten (RUD): Milieutaken uitvoeren. (29 in NL)
• Afvalwerkers: Verwijderen afval.
Wegbeheerders (zoals Rijkswaterstaat)
• Plicht tot onderhoud en schoonhouden van wegen.
• Aansprakelijk bij gebreken (zoals losse tegels, olie).
8
, Hoofdstuk 3 – de verdachte
De rechten van een verdachte
• Verdenking (in taal die hij begrijpt)
• Cautie
• Rechtsbijstand door raadsman
• Consultatie- en verhoorbijstand
• Inzage en afschrift van processtukken
• Recht op mededeling van rechten
Wie is de verdachte?
Artikel 26 Wetboek van Strafvordering lid 1
Als verdachte wordt aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of
omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit
voortvloeit.
De verdachte
• Staat centraal in het strafproces
• Belangrijkste persoon in het WvSv
• Zekerheid is geen vereiste
Schuldvermoeden bepalen
• Concrete factor: Feiten OF omstandigheden
o Geen vage aanwijzingen, geruchten of intuïtie
• Objectieve factor: Redelijk vermoeden, ook in de ogen van anderen
• Specifieke factor: Min of meer gespecificeerd strafbaar feit
Artikel 26 Wetboek van Strafvordering lid 2
Daarna wordt als de verdachte aangemerkt: ‘degene tegen wie de vervolging is gericht’.
Vervolging van de verdachte
• Rechter
• Strafbeschikking
Voorbeelden
• RC doet onderzoek in de zaak
• Bevel tot bewaring gevorderd bij RC
• Dagvaarding
• Strafbeschikking
Toepassing van opsporingsbevoegdheden (ligt aan)
• Ernst van een strafbaar feit
9