Hoorcollege 1: Inleiding........................................................................................................................................1
Hoorcollege 2: Geheugen.....................................................................................................................................6
Hoorcollege 3: Aandacht en executieve functies.................................................................................................9
Werkcollege 1: Symptoomvaliditeitstest...........................................................................................................11
Hoorcollege 4: Intelligentie................................................................................................................................12
Hoorcollege 5: Taal............................................................................................................................................14
Hoorcollege 6: Waarneming en motoriek..........................................................................................................16
Werkcollege 2 – Diagnostiek bij niet-westerse migranten................................................................................19
Hoorcollege 7: Anamnese en observatie............................................................................................................21
Hoorcollege 8: Rapportage en ethiek.................................................................................................................23
Hoorcollege 1: Inleiding
Klinische neuropsychologie is het wetenschapsgebied waar de relaties tussen de
hersenstoornissen en gedrag bestudeerd worden in patiëntgebonden onderzoek, alsook de
praktijksector waar deze kennis wordt toegepast in de vorm van diagnostiek, begeleiding en
behandeling.
Het doel van Neuropsychologische diagnostiek is het in kaart brengen of er
functiestoornissen zijn bij hersenbeschadiging, maar ook het onderzoeken van
de aard, ernst, oorzaak, gevolg, en samenhang van de cognitieve functiestoornissen met
stemming/ persoonlijkheid, lichamelijke factoren, pijn.
Neuropsychologische diagnostiek wordt niet alleen toegepast bij mensen met neurologische
aandoeningen, maar ook bij psychiatrische stoornissen, ontwikkelingsstoornissen kan het in
kaart brengen van het cognitief functioneren bijdragen aan de differentiaal diagnostiek. Tot
slot: veroudering en dementie, ook daarbij zijn er veel verschillende varianten en is het dus
soms zinvol om middels een neuropsychologisch onderzoek te bekijken of er sprake is van
dementie en zo ja welke vorm van dementie.
Anamnese & Heteroanamnese
Vraagstelling & Hypothesevorming
Testselectie & Testafname
Observatie
Interpretatie
Schriftelijke & Mondelinge rapportage
Het diagnostische proces ziet er als volgt uit:
Anamnese en heteroanamnese: Vaak heeft de aanvragend arts al een bepaalde
vraagstelling, maar ook de patiënt kan een vraag hebben die hij/zij graag beantwoord ziet
met het NPO.
Op basis van de informatie van de aanvragend arts stellen we hypothesen op, die we
gedurende en na de anamnese kunnen bijstellen of aanvullen.
1
,Op basis van deze hypothesen stellen we een testbatterij samen en nemen we de testen
vervolgens af. Het kan best zijn dat tijdens je anamnese of tijdens het testen je hypothesen
bijgesteld worden of dat je nieuwe hypothesen opstelt.
Het aannemen of verwerpen van je anamnese doe je niet alleen op basis van je
testresultaten, maar ook op basis van je observaties. Het is een heel dynamisch proces. Het
is dus niet zo dat dit een vaste volgorde is.
Vraagstelling en hypothesevorming:
Zonder goede vraagstelling is NPO zinloos, is iets niet duidelijk: neem contact op met de
verwijzer.
Neem je onderzoek af in het kader van diagnostiek/behandeling/indicatiestelling?
Grofweg zijn er twee typen vraagstellingen:
Diagnostisch: gericht op differentiaaldiagnosen bijv. dementie versus depressie
Beschrijvend: gedragsbeschrijving bijvoorbeeld sterkte-zwakteanalyse
Maar je er zijn ook wat meer specifieke indelingen beschreven. Zie hiervoor ook tabel 4.1.
Onderkennende vraagstelling: Wat zijn de problemen, wat lukt er nog wel en wat niet? Hoe
beïnvloeden de cognitieve stoornissen het werk?
Verklarende vraagstelling: Waarom zijn er bepaalde problemen en/of wat houden de
problemen in stand? In hoeverre is het gedrag van patiënt te verklaren door hersenletsel?
Predicatieve vraagstelling: Hoe zullen de problemen zich in de toekomst verder gaan
ontwikkelen? Hoe kan een operatie het cognitief functioneren beïnvloeden?
Indicatieve vraagstelling: hoe kunnen de problemen verholpen worden? Wat zijn de
implicaties van de cognitief sterke en zwakke punten voor revalidatie?
Evaluatieve vraagstelling: Zijn de problemen voldoende verholpen of gespaard als gevolg van
de interventie? Zijn de cognitieve functies veranderd over tijd?
Als een neuropsycholoog een bepaalde hypothese bevestigd dat kan dit alleen met ‘waarschi
jnlijkheid’ = waarschijnlijkheidsdiagnose worden gezegd, aangezien op alle testen een a
priori kans geldt dat er ten onrechte een stoornis is gevonden. Op basis van NPO kun
je strikt genomen niets zeggen over etiologie (dus wat
de onderliggende oorzaak is). Daarvoor heb je echt aanvullende medische informatie nodig.
Om hypothese te toetsen gebruik je verschillende bronnen: anamnese, observaties,
vragenlijsten en testen.
Testselectie en testafname:
Keuze voor test hangt af van doel van onderzoek en kenmerken van patiënt
Wat als iemand afatisch is?
Wat als iemand een parese heeft?
Wat als iemand een heel laag opleidingsniveau heeft?
Let bij test ook op:
Kwaliteitscriteria: validiteit, betrouwbaarheid en normering
COTAN beoordeling (Commissie Testaangelegenheden Nederland)
Uitgangspunten bij constructie
Kwaliteit testmateriaal
Kwaliteit handleiding
Een veelvoorkomend probleem met neuropsychologische testen is dat er sprake is van een
leereffect. Met name geheugentesten zijn hier erg gevoelig voor. Enkele testen hebben
hiervoor een oplossing, namelijk door het gebruik van parallel versies. Het figuur
van Rey parrallel: figuur van Taylor. Maar wat je hiermee niet ondervangt is dat
mensen testwise kunnen worden. Als je vraagt aan patiënt om het figuur na te tekenen
vraag je onaangekondigd na 30 min. wat ze nog van het figuur weten. De eerste keer komt
deze vraag als een verassing, maar als je een tweede keer getest wordt weet je misschien
nog dat je dit gevraagd gaat worden, en dit kan je veel voordeel doen.
Naast de betrouwbaarheid en validiteit moet je bij het selecteren van testen ook beslissen
hoeveel testen je gaat afnemen. Bijna alle testen zijn zo veel mogelijk op 1 functie gericht,
waardoor je eigenlijk altijd meer dan 1 test zal afnemen.
Hoeveel testen je afneemt zal o.a. afhankelijk zijn van je vraagstelling. Alle testen die je
afneemt moeten bijdragen aan het beantwoorden van je vraagstelling. Je testonderzoek
hoeft niet altijd heel lang te zijn. Soms zijn enkele testen al voldoende. Daarnaast moet je
ook rekening houden met de belastbaarheid van de patiënt.
Dan moet je nog kiezen of je voor een vaste of een individuele testbatterij gaat. Er zijn
enkele vaste testbatterijen die als batterij gevalideerd en genormeerd zijn, maar die zijn niet
in het Nederlands beschikbaar. In Nederland zie je echter wel vaker dan clinici een vaste
batterij van testen gebruikt die ze zelf hebben samengesteld. Met name als je veel met
eenzelfde patiëntenpopulatie werkt en daarbij regelmatig dezelfde vraagstelling krijgt, kan
dit handig zijn ook met oog op her-evaluatie. Nadeel is dat je niet kunt zoomen op bepaalde
problematiek en daardoor mogelijk ook bepaalde problemen over het hoofd kunt zien.
Als je heel specifieke vraagstelling hebt, dan kan het daarom handiger zijn om een
testbatterij samen te stellen op basis van de individuele patiënt. Op die manier kun je veel
gerichter je hypothesen toetsen en ben je flexibeler als het gaat om het bijstellen en
aanvullen van hypothesen tijdens het testonderzoek.
Altijd waakzaam moeten zijn om gedrag neurologische problemen die met je testonderzoek
kunnen interfereren. Stel dat iemand een hemianopsie heeft, dan heeft dat bijvoorbeeld
invloed op het na tekenen van een figuur van Rey. Als er twijfel is over de hemianopsie, dan
kan het zinvol zijn om je testonderzoek ook een korte test mee te nemen voor het
gezichtsvermogen. Zo zijn er ook nog anderen gedragsneurologische proeven voor bijv. het
meten van apraxie of ataxie etc. Deze gedragsneurologische proeven zijn kort en eenvoudig
en kunnen een hoop informatie geven. Nadeel is dat deze altijd kwalitatief worden
beoordeeld. Er zijn geen normen voor, wat de tests gevoelig maakt voor het ten onrechte
zien van stoornissen, of juist over het hoofd zien van subtiele problemen. (denk aan body
part as object, “doe eens alsof u met een schaar knipt” bij met testen van apraxie à komt
ook veel bij gezonde mensen voor).
Let bij volgorde van de test ook op mogelijk interferentie van testen, zoals bijvoorbeeld test
afnemen in tussenpose 15 woordentaak.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper j0v1d2a3. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.