100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Farmacologie leerjaar 1 (zowel 1.1 als 1.2) body of knowledge €8,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Farmacologie leerjaar 1 (zowel 1.1 als 1.2) body of knowledge

 1 keer verkocht

Hierbij de complete body of knowledge voor het eerste jaar van farmacologie. Het mist alleen de zelfzorg adviezen, omdat dit bekend zijn bij de deeltijd studenten, zodat de complete overzichtelijke samenvatting om de theorie en studie zelf ligt. Veel succes nog! :)

Voorbeeld 3 van de 18  pagina's

  • 26 januari 2025
  • 18
  • 2024/2025
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (4)
avatar-seller
nunu_2001
Cursus Farmacologie 1.1

Cellen en organen en algemene farmacologie
Studies
 Anatomie: de studie van inwendige en uitwendige structuren.
 Fysiologie: de studie van de functies van het menselijk lichaam.
 Pathologie: de studie van het ontstaan en verloop van ziekten.
 Farmacologie: de studie van de wisselwerking van farmacologische stoffen en fysiologische processen.
 Farmacokinetiek: Beschrijft de wijze waarop de farmacologische stoffen lichamelijk verwerkt worden.
 Farmacodynamiek: Beschrijft de wijze waarop farmacologische stoffen lichamelijk werken en de
effecten hiervan.
 Farmacogenetica: Bestudeert het effect van veranderingen in het DNA op geneesmiddelen.
Niveaus
 Chemisch niveau: Atomen (kleine stabiele bouwstenen van de materie), verbinden zich met elkaar tot
moleculen met een complexe vorm.
 Celniveau: Moleculen vertonen interactie, zodat grotere structuren ontstaan. Elk type structuur heeft een
specifieke functie in een cel.
 Weefselniveau: Een weefsel bestaat uit cellen van hetzelfde type die samenwerken om een functie uit
te voeren.
 Orgaanniveau: Een orgaan bestaat uit 2 of meer weefsels die samenwerken om een functie uit te
voeren.
 Orgaanstelsel Niveau: Organen werken samen in orgaanstelsels.

Organen, deelorganen en functies
Huid: beschermt het lichaam, reguleert de lichaamstemperatuur, levert sensorische informatie.
 Haar:Beschermt de schedel.
 Nagels: Beschermt de zenuwuiteinden.
Het beenderstelsel: geeft structuur, beschermt organen en maakt bewegen mogelijk.
 Schedel: Beschermt de hersenen.
 Borstbeen: maakt het mogelijk om samen met de ribben adem te halen.
 Ribben: Beschermen de ingewanden en maakt ademhalen mogelijk.
 Wervels: Geeft stabiliteit, maakt draaien mogelijk.
 Heiligbeen: Einde van de wervelkolom.
 Sleutelbeen: Zorgt met het schouderblad ervoor dat de arm een complete rotatie kan maken.
 Beenderen van de arm: Geven vorm aan de arm.
 Bekken: Verbind met de benen, is essentieel voor bewegingen van de romp en de benen.
 Beenderen van het been: Geven vorm aan de benen.
Het spierstelsel: draagt zorg voor de motoriek van het menselijk lichaam.
 Axiale spieren: zorgen dat het lichaam kan bewegen en kracht kan oefenen.
 Spieren van de ledematen: Maakt optillen en lopen mogelijk.
 Pezen en gewrichtsbanden: Brengen stevigheid aan zodat het lichaam soepel kan bewegen.
Het zenuwstelsel: Maakt reactie op prikkels mogelijk, levert en interpreteert sensorische informatie.
 Hersenen (centrale zenuwstelsel): Bestuurt het lichaam.
 Ruggenmerg (centrale zenuwstelsel): Geeft berichten door tussen de hersenen en lichaam.
 Perifere zenuwen: Zorgt ervoor dat signalen vanuit de zenuwen bij de hersenen aankomen.
Het endocriene (hormoon) stelsel: Reguleert langdurige veranderingen in de activiteit van andere orgaanstelsels.
 Epifyse: Scheidt hormoon en neurotransmitters af en produceert melatonine.
 Hypofyse: Controleert de werking van hormoonproducerende klieren.
 Schildklier: Produceert het schildklierhormoon.
 Pancreas (alvleesklier): Maakt stoffen aan voor de vertering zoals insuline en glucagon.
 Bijschildklieren: Produceert bijschildklierhormoon.
 Thymus: Produceert afweercellen voor bij aanwezigheid van een ziekte.
 Bijnieren: Produceren hormoon.
 Ovaria (vrouw): Produceert het vrouwelijk geslachtshormoon.
 Testes (man): Produceert het mannelijk geslachtshormoon.
Het cardiovasculaire stelsel: Transporteert cellen en opgeloste stoffen.
 Hart:Zorgt voor de bloedsomloop.
 Capillairen (haarvaten): Vervoerd zuurstofrijk bloed en voert afvalstoffen af
 Arterie (slagader): Vervoerd bloed vanuit het hart naar de rest van het lichaam.
 Vene (ader): Zorgt voor de terugvoer van het bloed.
Het lymfestelsel: vervoert lymfe en bestuurt het afweersysteem.
 Thymus: Produceert afweercellen voor bij aanwezigheid van een ziekte.
 Lymfknopen: Filtert afvalstoffen uit de lymfe.
 Milt:Zorgt voor een goede afweer tegen bacteriën door antistoffen te maken.
 Lymfevaten: Zijn de transportlijn voor lymfe.

,Het ademhalingsstelsel: Vervoert lucht naar de longen en produceert geluid voor communicatie
 Neusholte: Verwarmt en bevochtigt de ingeademde lucht.
 Sinus:Betrokken bij het reukvermogen, echo van de stem en de bevochtiging van de lucht.
 Larynx (strottenhoofd): Maakt spreken mogelijk en beschermt de luchtpijp.
 Bronchie: Wisselt zuurstof en CO2 uit.
 Diafragma (middenrif): vergroot de longen zodat er lucht in kan.
 Long: Ademhaling
 Trachea: Hierdoor kan zuurstof de longen bereiken.
 Farynx (keelholte): Doorgang van voedsel en lucht.
Het spijsverteringsstelsel: Verwerkt voedsel, neemt voedingsstoffen op en verwijdert afvalstoffen.
 Farynx (keelholte): Doorgang van voedsel en lucht.
 Speekselklieren: Produceert speeksel.
 Mond, gebit, tong: Mengt voedsel en speeksel, en maalt voedsel klein.

De Cel
 Celkern: Hier zit opgeslagen DNA en wordt de productie van eiwitten geregeld.
 Endoplasmatisch reticulum: Produceert eiwitten en stuurt het naar het golgiapparaat.
 Ribosomen: Zit op het endoplasmatisch reticulum (ER) en maken eiwitten op basis van DNA en RNA.
 Mitochondriën: Kleine boonvormige organellen die alle energie voor de cel produceren.

Bouw en functie
Eiwitten
 Bouw: Ketens van aminozuren zijn verbonden met peptide bindingen. Ze bevatten allemaal NH2 en
COOH.
 Functie: Ze vormen pezen en ligamenten, zorgen voor de spiercontractie, zuurstoftransport en maken
deel uit van hormonen.
Lipiden
 Bouw:Glycerol gekoppeld met 3 vetzuren.
 Functie: Levert energie en vitamines aan het lichaam.
Koolhydraten
 Bouw:Bestaat uit monosachariden.
 Functie: Brandstof
Suikers
 Bouw:Monosachariden.
 Functie: de bouwsteen van polysachariden en belangrijk voor de stofwisseling.

ATP
Een molecuul dat energie in cellen vervoert. Koolhydraten, vetten en eiwitten worden in ons lichaam opgeslagen
en vervolgens vervoerd als ATP.


Gewenste effect geneesmiddel
Wanneer het geneesmiddel op de plaats van werking aankomt, bindt het zich aan een bindingsplaats (receptor).
Hierdoor wordt een signaal in werking gezet wat het therapeutisch effect genereert.

Ongewenste effect geneesmiddel
Eenmaal opgenomen, gaat een geneesmiddel door het lichaam heen om uiteindelijk de doelorgaan te bereiken.
Hierbij kan het echter ook inwerken op andere lichaamsdelen, wat onbedoelde neveleffecten kan geven.

Eiwit aangrijpingspunten voor geneesmiddelen
1. Er komen veel eiwitten voor in weefsels, waardoor er veel aangrijpingspunten ontstaan.
2. Verschillende weefsels maken hun eigen eiwitten, waardoor geneesmiddelen zo hun effect
uitoefenen op die specifieke weefsels door op eitwitten te werken.
3. Eiwitten spelen een sleutelrol bij fysiologische processen.

De eiwitten waarop geneesmiddelen aangrijpen
1. Receptor: Geneesmiddelen binden aan receptoren door de juiste ruimtelijke structuur voor de
binding.
2. Ionkanalen: Reguleren de membraanpassage van ionen. Ze maken gebruik van diffusie (geen
energie).
3. Enzymen: Geneesmiddelen remmen de werking van enzymen en voorkomen dat ze hun
normale fysiologische taken kunnen uitvoeren.
4. Transporteiwitten: Actief transport, waardoor het eiwit opent.

, De weg van het geneesmiddel door het lichaam
Het geneesmiddel wordt lokaal of systemisch toegediend in het lichaam en opgenomen in het bloed (absorptie).
Hierna gaat het geneesmiddel naar de plaats van bestemming (distributie).
Het geneesmiddel wordt omgezet door o.a het enzym CYP 450 (in de lever), om uitgescheiden te worden
(metabolisatie).
Het geneesmiddel wordt uitgescheiden via de nieren als urine of gal (eliminatie).

Plasmaconcentratie
De hoeveelheid werkzame geneesmiddel dat in de receptor terecht komt.

First-pass effect
Bij een eerste passage van de lever wordt het geneesmiddel al afgebroken voordat het kan worden opgenomen
in andere delen van het lichaam. Dit dient voor bescherming tegen mogelijke schadelijke stoffen. De dosering
moet hierbij iets hoger zijn, omdat via het first pass effect een deel van het geneesmiddel verliest.

De bloedhersenbarrière
Een cellaag die zenuwweefsel in het centrale zenuwstelsel scheidt van de bloedvaten.

Biologische beschikbaarheid
De fractie (f) van een toegediende dosis die in een algemene circulatie (bloedbaan) terechtkomt.

Plasmaconcentratie bij een enkelvoudige en bij een meervoudige toediening
Hoe vaker het geneesmiddel wordt toegediend des te meer de plasmaconcentratie stijgt tot er steady state wordt
bereikt.

De farmacokinetische parameters in een farmacokinetische grafiek
1. CMax: De hoogst bereikte concentratie.
2. Tmax: Het tijdstip waarop de Cmax wordt bereikt.
3. Halfwaardetijd (t ½): De tijd nodig om de concentratie van het geneesmiddel in het bloed te halveren.
4. Therapeutische breedte: Het verschil tussen de MEC en de MTC van een geneesmiddel in het bloed.
5. MEC: Minimaal effectieve concentratie (Waarbij het gewenste effect wordt bereikt).
6. MTC:Maximaal toelaatbare concentratie (hoogste concentratie, zonder het geven van toxische effecten).


Toedieningsroutes en vormen
1. Lokale toediening: Wordt rechtstreeks aangebracht op het probleem (op het huid).
2. Enterale toediening: Wordt oraal ingenomen (maag/darmkanaal, mondslijmvlies, longen).
3. Parenterale toediening: Wordt rechtstreeks ingebracht, d.m.v. een subcutane, intramusculaire of
intraveneuze injectie (huid, spierweefsel).
4. Rectale toediening (rectum).

Orale toediening
Het geneesmiddel wordt ingenomen en valt in de maag uiteen. Het passeert de darmwand en gaat naar de lever.
In de lever zetten CYP450 enzymen het geneesmiddel om en voegt de lever een suikermolecuul toe zodat het
geneesmiddel wateroplosbaar wordt en bindt het geneesmiddel zich aan de receptor. Hierna gaat het via de
leverader en de nierslagader naar de nieren, en wordt het uitgescheiden in urine of als gal.

Systemische toediening
Bij een intraveneuze toediening vindt er geen absorptie plaats en dan komt het direct in de bloedbaan terecht,
waar het zich aan de receptor gaat binden. Andere systematische toedieningen moeten eerst de darmwand
passeren en via de lever door het first pass effect heen voordat ze worden uitgescheiden.

Lokale toediening
Bij lokale toediening breng je het geneesmiddel dicht bij de receptor aan. Hierdoor bindt het geneesmiddel direct
aan de receptor zonder eerst door de bloedbaan heen te moeten. Het wordt uitgescheiden via de lymfe en de
nieren of het wordt afgewassen bij de volgende wasbeurd. Maar de plasmaconcentratie is dan wel heel laag.

Geneesmiddelinteracties
Het gebruiken van meerdere geneesmiddelen kan ertoe leiden dat sommige geneesmiddelen elkaars werking
beïnvloeden, wat bijkomende bijwerkingen kan veroorzaken.
Contra-indicaties
Omstandigheden waaronder een geneesmiddel niet moet worden voorgeschreven. Bv een allergie of een
medische aandoening

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nunu_2001. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64405 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€8,99  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd