Samenvatting Vrijheid en Autonomie Deel 2
Inhoudsopgave
Week 9...............................................................................................................................2
Isaiah Berlin – Two Concepts of Liberty.........................................................................................2
College Isaiah Berlin......................................................................................................................4
Week 10.............................................................................................................................6
Benjamin Constant – The Liberty of Ancients Compared with that of Moderns (1816).................6
Hannah Arendt – Freedom and Politics: A Lecture........................................................................9
College Arendt en Constant.........................................................................................................10
Week 11............................................................................................................................11
F.A. Hayek – Freedom and Coercion............................................................................................11
Charles Taylor – What’s Wrong with Negative Liberty.................................................................13
Week 12............................................................................................................................15
College Pettit en Skinner.............................................................................................................15
Philip Pettit – The Republican Ideal of Freedom..........................................................................17
Quentin Skinner – A Third Concept of Liberty..............................................................................19
Week 13............................................................................................................................20
College Van Parijs........................................................................................................................20
Philippe van Parijs – Why Surfers Should Be Fed: The Liberal Case for an Unconditional Basic
Income........................................................................................................................................21
Week 14............................................................................................................................24
College conservatisme.................................................................................................................24
John Kekes – Against Liberalism, Chapter 10: What Is Wrong with Liberalism?...........................26
Michael Oakeshott - On being Conservative................................................................................28
,Week 9
Isaiah Berlin – Two Concepts of Liberty
Veel mensen stoppen hun vertrouwen in een groot, wereld veranderend fenomeen, zoals de
overwinning van de rede of het proletariaat. Ze denken dat je op een onbetwistbare conclusie uit
kunt komen wanneer je zo’n fenomeen volgt, het zou uiteindelijk tot een soort utopie leiden. Maar
volgens Berlin is dit verrassend en gevaarlijk. Verrassend, omdat nog nooit bij zoveel mensen hun
noties van de wereld zo op z’n kop zijn gegooid als in de huidige tijd. Gevaarlijk, omdat wanneer
mensen blindelings in iets geloven, er geen ruimte meer is voor rationele kritiek, bijvoorbeeld uit de
filosofie. En filosofen moeten juist vasthouden aan de overtuiging dat zij daadwerkelijk, bijvoorbeeld
in de politiek, voor verandering kunnen zorgen. Ideeën hebben kracht. Douglas Cole is zo iemand die
dit uitdraagt en ons leert dat politiek een tak is van morele filosofie. Zo ook de centrale vraag van
politiek: waarom zou ik iemand moeten gehoorzamen? Mag ik gedwongen worden iets te doen? Er
zijn volgens Berlin twee tegengestelde manieren om de toegestane limieten van dwang, het
beperken van vrijheid, te bekijken.
(1) Negatieve vrijheid gaat om het veld waarin een persoon of groep persoon met rust moet
worden gelaten, zonder interferentie door andere personen. Je bent niet vrij wanneer je
door iemand anders verhinderd wordt om te doen wat je eigenlijk wilde doen. Dit moet dan
wel door die reden daadwerkelijk verhinderd worden. Je kunt niet zeggen dat je gedwongen
bent, wanneer je niet meer dan drie meter hoog kan springen.
Klassieke Engelse filosofen gebruikten dit begrip en gaven daarbij aan dat niet iedereen
onbeperkte vrijheid kan hebben, omdat dit zou leiden tot chaos en menselijke
basisbehoeften niet vervuld zouden worden. Mensen kunnen ook pas van vrijheid genieten,
wanneer ze eerst aan andere voorwaarden hebben voldaan, zoals genoeg te eten hebben en
gezond zijn.
Maar iedereen verdient wel gelijke vrijheid, onafhankelijk van je sociale of economische
situatie. Vrijheid van de een mag niet ten koste gaan van vrijheid van de ander, maar
tegelijkertijd moet de vrijheid van sommigen soms ingeperkt worden om de vrijheid van een
andere veilig te stellen. Hier moet je een compromis voor vinden. Daarom is voorgesteld dat
bepaalde individuele vrijheden niet ingeperkt mogen worden, zoals van religie, meningsuiting
en eigendom. Die vormen de grens. Je vrijheid ‘daarboven’ mag verminderd worden,
wanneer dit nodig is om minimale vrijheid voor anderen te garanderen.
Volgens Mill is deze vrijheid nodig voor vooruitgang en moeten mensen op basis daarvan
een kritisch, waarheidlievend karakter ontwikkelen, maar Berlin stelt dat er ook onder
militaire of religieuze discipline veel achting is voor de waarheid. De notie van vaststaande
vrijheden is daarnaast pas recent opgekomen. Als derde is een karakteristiek van Mill volgens
Berlin dat zijn notie van vrijheid ook ruimte overlaat voor een autocratie als manier van
beschermen van de vrijheid. Hij gaat namelijk niet in op onze wens om bijvoorbeeld zelf onze
wetten te maken, zodat iemand die zorgt voor negatieve vrijheid, mogelijk tegelijkertijd niet
geeft om deugd of kennis bijvoorbeeld. Hier zou je positieve vrijheid voor nodig hebben.
(2) Positieve vrijheid gaat erom hoe je zorgt voor de controle om iemand voor het ene over het
andere te kiezen, om je eigen meester te zijn. Mijn acties moeten afhangen van mezelf, niet
van externe krachten. Ze ontstaan doordat ik een bewust, denkend, willend,
verantwoordelijk wezen ben, dat zijn acties kan rechtvaardigen op basis van mijn eigen
gedachten en doelen. Dit lijkt simpelweg een andere manier om hetzelfde te zeggen, maar
het onderscheid in definitie heeft geleid tot enorme historische conflicten.
Hiervoor maakt Berlin is het onderscheid tussen je ‘higher nature’ (rationeel, autonoom)
en je ‘lower nature’ (oncontroleerbaar, op basis van impulsen). Je kan op basis hiervan
beargumenteren dat je anderen kunt dwingen om bepaalde dingen te doen, omdat ze niet
, weten wat ‘echt’ goed voor ze is. Anderen zouden handelen op basis van hun ‘lower nature’.
Zo kun je verantwoorden om wensen van mensen te onderdrukken en ze slecht te
behandelen. Je zegt eigenlijk ‘als persoon X anders was geweest, had hij Y gewild en daarom
ben ik nu gerechtvaardigd om dit te doen, tegen X zijn wensen in.’ Dit slechte gevolg ontstaat
makkelijker uit het positieve idee van vrijheid.
De gevolgen van het onderscheid tussen twee ‘zelven’ wordt nog duidelijker wanneer je
kijkt naar historische ontwikkelingen die te maken hebben met het verlangen om ‘self-
directed’ te zijn. Ten eerste, door zelfopoffering/-verloochening om onafhankelijkheid te
verkrijgen en ten tweede, door zelfrealisatie of totale identificatie met een specifiek principe
of ideaal om dit doel te bereiken.
De Tempel van Sarastro
Berlin vraagt zich af hoe je rationele zelfwetgeving vertaalt naar sociale situaties, is een rationeel
leven mogelijk voor een maatschappij? Hoe voorkom je dat de ene wil met de andere botst? Veel
individualisten, zoals Rousseau, Kant en Fichte, dachten dat morele maatschappelijke problemen
daadwerkelijk oplosbaar moeten zijn en dat elk rationeel individu het met deze oplossing eens zou
moeten zijn. Elk individu zou bepaalde rechten en vrijheden hebben, die je kunt onderbouwen. Hier
zouden geen discussies meer over hoeven te bestaan, want één oplossing zal voor iedereen de juiste
zijn. De gedachte dat je andere mensen hun vrijheden wil innemen, zou irrationeel zijn. Alle invloed
die mensen wel op elkaar uit zullen oefenen in een rationele wereld, is voor iedereens bestwil. Alle
ware oplossingen voor echte problemen zouden verenigbaar met elkaar zijn. Je bent volgens 18 e-
eeuwse rationalisten juist vrij als je gedwongen wordt tot het rationele. Vrijheid is niet vrij zijn om
irrationeel te handelen.
Hier gaat wel een grote assumptie aan vooraf, namelijk dat je antwoorden op sociale
vraagstukken kunt vinden zoals in de natuurwetenschappen. Als die zou kloppen, zouden vast al deze
dingen volgen, maar hier gelooft Berlin niet in.
Het is ten eerste lastig om in de realiteit te brengen hoe mensen ‘rationeel’ gemaakt zouden
worden. Je zou opgevoed moeten worden, maar in eerste instantie gaat dit mogelijk gedwongen,
omdat je niet inziet wat goed voor je is. Andere mensen zouden jou beter kennen dan je dat zelf
doet. Rationele mensen weten hoe jouw echte zelf in elkaar zit, zoals je zou kunnen zijn als je je niet
liet beheersen door irrationaliteit en emoties. Maar dit is hoe elke dictator werkt, die wel even
bepaalt wat goed voor mensen is op basis van zijn ratio. Je verliest dan dus je autonomie, die volgens
Kant juist essentieel is.
Berlin trekt dus de assumpties in twijfel dat alle mensen een enkel doel hebben, namelijk
zelfwetgeving; dat alle rationele wezens samen in een harmonieus patroon passen; dat al het conflict
enkel bestaat doordat er irrationaliteit aan te pas komt; dat wanneer mensen hun rationaliteit en de
wetten die hieruit ontstaan, volgen, compleet vrij zijn.