Algemene informatie AFP
,Inhoudsopgave
Hoofddoelen
Les 1 – Opbouw zenuwstelsel
Les 2 – Het actiepotentiaal
Les 3 – Hersengebieden
Les 4 – Bewustzijn, limbisch systeem en autonoom zenuwstelsel
Les 5 – Motoriek en sensoriek
Les 6 – Bloedvoorziening, hersenvliezen en liquorcirculatie
Les 7 – CVA en epilepsie
Les 8 – Traumatisch hoofd-/hersenletsel en dwarslaesie
Les 9 – Ziekte van Parkinson en multipele sclerose
Les 10 – Formatieve opdracht – Critically Appraised Topic (CAT)
Les 11 – Presentaties Critically Appraised Topic (CAT)
Les 12 – Dementieel syndroom
Les 13 – Geriatrie en delier
Les 14 – Geriatrische uitdagingen
Les 15 – Farmacologie en polyfarmacie
Les 16 – Oefenvragen en verwerkingsopdrachten
,Hoofddoelen:
- Beschrijft de anatomie en fysiologie van hersenen, zenuwen en ruggenmerg.
- Legt geselecteerde neurologische ziektebeelden uit.
- Beschrijft het normale verouderingsproces.
- Legt geselecteerde geriatrische ziektebeelden uit.
- Benoemt kennis van de farmacologie.
- Formuleert aandachtspunten voor de verpleegkundige en de zorgvrager bij de
geselecteerde ziektebeelden.
,Les 1 (03-09-19) – opbouw zenuwstelsel
Leerdoelen:
• Vat de basale opbouw van het zenuwstelsel samen
• Legt uit wat een neuron is en deelt deze in naar functie
• Legt uit wat het verschil is tussen grijze stof en witte stof
• Maakt onderscheid tussen de verschillende gliacellen
Vat de basale opbouw van het zenuwstelsel samen:
• Centraal ZS = hersenen en ruggenmerg
• Perifeer ZS = omvat al het zenuwweefsel buiten het CZS. Dus alles buiten je
ruggenmerg en hersenen is het perifere zenuwstelsel.
Het zenuwstelsel heeft als functie:
- Interne en externe milieu meten.
- integreert (een signaal geven aan de hersenen) informatie van zintuigen af naar de
hersenen voeren.
- Coördineren gewilde en ongewilde reacties van het orgaanstelsel.
Er zijn 2 orgaanstelsels die de activiteiten coördineren van alle orgaanstelsels (zoals o.a.
spijsvertering, circulatie, huid, geslachtsorganen), om homeostase te handhaven, in reactie
op veranderingen in de buitenwereld. Homeostase is het op peil houden van voeding- en
afvalstoffen in de cellen via het interne milieu.
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit: afferent, efferente delen en effectore
• Afferente ofwel sensibele neuronen (aanvoerend, naar de hersenen toe) =
Onderverdeelt in Somatische en Viscerale zintuigen. Somatische zintuigen wordt
verstaan onder het externe milieu (voelen, ruiken, proeven en zien). Viscerale
zintuigen wordt verstaan onder het interne milieu (hongergevoel, vermoeidheid,
plasgevoel, dorstgevoel).
o 2 typen receptoren (celkernen):
, ▪ Somatische zintuigen: de externe receptoren (zintuigen)
o Proprioceptie (registreren van positie en beweging)
▪ Viscerale zintuigen: de interne receptoren
o Viscerale receptoren registreren activiteiten van orgaanstelsel
en gewaarwording van druk of pijn.
• Efferente deel (exit, van de hersenen af naar de organen) = geeft motorische
impulsen binnen efferente gedeelte.
o Somatische motorische neuronen (behorende tot somatische zs) stuurt
skeletspieren aan.
o Viscero motorische neuronen (behorende tot autonome zs) stuurt glad
spierweefsel, hartspierweefsel, klierwerking en vetweefsel aan.
• Effectore =
De uitkomst of het resultaat, alle prikkels samen zorgen ervoor dat de spieren
bewegen.
Autonome zs bestaat uit:
• Sympatisch zs is in actie.
• Parasympatisch is vertraagd, verteerd en rust.
Schakelcellen of associatieneuronen:
• Zitten in hersenen en ruggenmerg (Centraal zs)
• Verbinden andere neuronen
• Hoe complexer de reactie hoe groter het aantal schakelingen.
Legt uit wat een neuron is en deelt deze in naar functie
Neuron is een zenuwcel.
Een zenuwcel bestaat uit een cellichaam (met kern) en zenuwvezels (uitlopers) die weer
bestaan uit dendrieten en neurieten (axon).
Een axon geeft de prikkel door aan de neuron van de ene neuron aan de andere neuron.
Myeline zorgt voor geleiding, zit om de axon heen. MS is een ziekte waarbij myeline is
aangetast.
• Multipolair neuron: heeft twee of meer dendrieten (=uitloper van een zenuwcel of
neuron) en één enkel axon. In het CZS komen deze neuronen het meeste voor. Alle
motorische zenuwcellen, die skeletspieren aansturen zijn multipolair.
• Unipolair neuron: dendrieten en axonen lopen in elkaar over en het cellichaam ligt
aan één zijde. Bij een unipolair neuron begint de actiepotentiaal bij het uiteinde van
de dendrieten. De meeste sensibele neuronen van het PZS zijn unipolair.
• Bipolaire neuronen hebben één dendriet en één axon met het cellichaam
daartussenin. Bipolaire neuronen zijn zeldzaam, komen voor in speciale zintuigen,
waar ze informatie omtrent het zien, ruiken of horen vanaf zintuigcellen naar andere
neuronen doorgeven.