100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting H1 t/m H5 MAW €5,92
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting H1 t/m H5 MAW

 0 keer verkocht

Dit document bevat hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 5 van het vak maw en wordt duidelijk en puntsgewijs weergegeven. De stof is relevant voor leerlingen uit 4,5,6 vwo die het vak maw volgen.

Voorbeeld 2 van de 12  pagina's

  • 27 januari 2025
  • 12
  • 2023/2024
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (674)
avatar-seller
veerlevanmoorsel
Samenvatting MAW H1

Inleiding
 Kenmerk maatschappelijke vraagstukken: het gaat om een beschrijving van het gedrag van
mensen.
 Bij maatschappijwetenschappen maken we gebruik van verschillende sociale wetenschappen:
- Politicologie: de wetenschap die machtsverhoudingen in de eigen samenleving en betrekkingen
tussen verschillende samenlevingen bestudeert  gaat over vrijheid, macht en onderdrukking.
- Sociologie: de wetenschap die het functioneren van mensen in groepen bestudeert en die
onderzoekt hoe samenlevingen functioneren  gaat over gelijkheid en ongelijkheid, welvaart en
armoede en binding en ontbinding.
 Bij maatschappijwetenschappen wordt gebruik gemaakt van andere gammawetenschappen: bv
geschiedenis, psychologie, rechten en communicatiewetenschappen.

1.1 Identiteit
 Iemand een voornaam geven heeft te maken met iemands referentiekader  het geheel van
kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen van waaruit iemand denkt en handelt (wordt ook
wel sociale bril genoemd, want iedereen bekijkt en beleeft de wereld op zijn eigen manier).
Wanneer mensen ergens verschillend over denken, komt dit dus door hun verschillende
referentiekaders.
 Iemands voornaam hoort bij wie iemand is en maakt onderdeel uit van iemands identiteit  het
beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als
kenmerkend en blijvend beschouwd voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie
over groep(en) waar hij wel of juist niet deel van uitmaakt.

Drie aspecten van identiteit
 Persoonlijke identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft (zelfbeeld)  hierin spelen
anderen ook een rol.
 Sociale identiteit: het deel van iemands identiteit dat past bij de groepen waar iemand deel van
uitmaakt (groepsidentificatie: iemand hoort bij een bepaalde groep)  de sociale identiteit kan
de persoonlijke identiteit versterken, maar ze kunnen ook botsen.
 Collectieve identiteit: het beeld dat mensen hebben van een groep, en het beeld dat ze
blijvend kenmerkend voor die groep vinden.

Spanningen
Die beelden en verwachtingen van iemands identiteit kunnen tot spanning leiden. Mensen hebben
bv een slecht beeld van moslims. Hier hebben veel moslims last van, want ze herkennen zichzelf niet
in dit beeld. De persoonlijke identiteit van de moslim botst dan met deze collectieve identiteit van
moslims. Ook botsen deze identiteiten wanneer mensen bij een sekte aansluiten of ze nieuwkomers
zijn in een nieuw land  ze moeten dan hun persoonlijke identiteit opgeven/achterlaten.


1.2 Kans en variabele
Wetmatigheid
 Wetmatigheid: je verwacht niet dat er uitzonderingen zijn  in de natuurwetenschappen wordt
dit bv de natuurwet genoemd.
 Woorden als ‘vaker’ en ‘gemiddeld’ geven aan dat er geen sprake is van 100% wetmatigheid. We
spreken over de kans  de waarschijnlijkheid dat een bepaalde gebeurtenis zal optreden.

,  De kans dat iets gebeurt, hangt altijd van iets anders af  er worden relaties gelegd tussen
verschillende variabelen, bv: er is een kleine kans dat kinderarbeid voorkomt in NL.
Variabelen: een kenmerk van een actor of samenleving  kan variëren. Bijvoorbeeld: geslacht,
leeftijd, opleidingsniveau, inkomen, woonplaats, gewicht, IQ en of een samenleving rijk of arm,
traditioneel of modern is.

Tot slot
Door te zoeken naar verbanden tussen variabelen, beschrijven we daarmee de wetmatigheid in
menselijk gedrag  die wetmatigheid is niet zo sterk als in de natuurwetenschappen. Bij menselijk
gedrag spelen namelijk veel variabelen tegelijk een rol en het is niet altijd goed te voorspellen waar
een bepaalde variabele toe zal leiden. Daarom gebruiken we het begrip kans.


1.3 Socialisatie
Socialisatie: het hele proces van gedrag aanleren en aangeleerd krijgen  oftewel: het proces van
overdracht en verwerving van cultuur van de groep en de samenleving waar mensen toe behoren.
Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen.

Socialisatie
 Socialisatie wordt ook wel ‘het proces van leren samenleven’ genoemd  omgaan met anderen
in een samenleving moet aangeleerd worden. Socialisatie bestaat uit twee delen:
- Het proces van overdracht: mensen brengen de cultuur van een groep of samenleving over aan
de nieuwkomers , bv immigranten. Dit wordt gedaan door socialisatoren: mensen die een
cultuur overdragen.
- Het proces van verwerving: mensen maken de cultuur van een groep of samenleving eigen. De
waarden en normen die ergens bij horen nemen mensen over en internaliseren ze: ze maken
zich een cultuur eigen.

Primaire, secundaire en tertiaire socialisatie
Drie vormen van socialisatie:
 Primaire socialisatie: socialisatie tussen mensen die direct met elkaar verbonden zijn, zoals het
gezin en vrienden (peergroup)  primaire groepen: groepen waarin leden een persoonlijke en
emotionele band met elkaar hebben. Er is sprake van ‘sociale huid’: er staan geen regels op
papier, maar iedereen vindt bepaalde regels vanzelfsprekend.
 Secundaire socialisatie: vind plaats in de informele sector  leerlingen, werknemers en leden
nemen de waarden en normen van de secundaire groep over, zij schikken zich naar de cultuur
die daarin heerst. Bij de ene groep gedraag je je anders dan bij de andere  er gelden andere
regels. Binding in secundaire groepen wordt versterkt door collectieve rituelen  bv diploma-
uitreiking, doop van een baby, bij de finales van voetbalwedstrijden worden de winnaars op de
schouders genomen en collega’s worden samengenomen voor een belangrijke mededeling. Door
dat gezamenlijk op vaste momenten te beleven worden het gemeenschapsgevoel en de
groepsidentiteit versterkt.
 Tertiaire socialisatie: vind plaats door anonieme socialisatoren, actoren met wie mensen niet
rechtstreeks een band hebben  vindt niet herkenbaar plaats (gebeurt zonder dat je het door
hebt)  bv: sociale media en het lezen van boeken, of door een overheidscampagne om mensen
minder te laten roken.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper veerlevanmoorsel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,92. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 69411 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€5,92
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd