Aantekeningen SM
Week 1
Wat is strategisch manoeuvreren?
Argumentatietheorie is heel oud: Aristoteles.
- Logica: formele logische eigenschappen van een redenering; geldigheid staat
centraal, waarheidscondities.
- Retorica: Nadruk op effect van argumentatie om een publiek te overtuigen in
historische en culturele context; effectiviteit staat centraal. Overtuigingstechnieken.
- Dialectica: Nadruk procedures en regels om verschil van mening op te lossen;
redelijkheid staat centraal. Argumentatietechnieken belangrijk.
Aristoteles heeft een verdeling tussen deze drie. Later lijken de drie aspecten juist in conflict
met elkaar te zijn. Dialectica en retorica stonden tegenover elkaar. Retorica was
geesteswetenschap, literatuurwetenschap. Dialectica was onderdeel van exacte
wetenschap: procedures en regels. Logica is heel wiskundig geworden, is een heel ander
vakgebied geworden.
Elke eigen stroming heeft eigen werkwijze, conferenties, tijdschriften, etc. Stromingen
hebben ook vooroordelen over elkaars werkwijze (voornamelijk retorica en dialectica hebben
‘strijd’).
Tegenwoordig bijvoorbeeld:
- Formele dialectica: combinatie van logische aspecten en dialectica zoals bij
Aristoteles.
- Pragma-dialectische argumentatietheorie: Van Eemeren en Grootendorst. Kritische
discussies. Op redelijke wijze een oplossing vinden voor verschil van mening.
Zowel dialectica als retorica zijn gecombineerd in strategisch manoeuvreren: gebruikt
inzichten uit de redelijkheid.
Redelijkheid: gebruiken van ‘reden’ op een manier die passend is met het oog op de
betreffende situatie. Voldoen aan normen en regels die besloten liggen in de regels voor het
voeren van een discussie.
Deze regels zijn bijvoorbeeld:
● Vrijheidsregel.
● Verdedigingsplichtregel.
● Standpuntsregel.
● Relevantieregel.
● Verzwegen-argumentregel.
● Uitgangspuntregel.
● Geldigheidsregel.
● Argumentatieschemaregel.
● Afsluitingsregel.
● Taalgebruiksregel.
,Strategisch manoeuvreren: elke argumentatieve zet zo ontwerpen dat het redelijk is en
maximaal effectief is. Een goede balans zoeken in elke zet, in elke fase. De balans kan
verstoord worden, dan ontspoor je.
Ontsporen: geen evenwicht tussen redelijk zijn (in overeenstemming met de dialectische
redelijkheidsnormen) en effectief zijn (het verschil van mening in zijn voordeel oplossen).
Twee mogelijkheden voor ontsporen:
- Een spreker schiet zo door in zijn streven effectief te zijn dat hij bewust of onbewust
een dialectische norm schendt, en dus een drogreden naar voren brengt.
- Een spreker schiet zo door in zijn streven redelijk te zijn dat hij bewust of onbewust
zijn positie in de discussie tekort doet en dus een retorische blunder begaat.
Effectiviteit: tot stand brengen van het resultaat dat met een argumentatieve zet beoogd
wordt.
- Communicatief effect; illocutionair effect: andere partij (antagonist) moet je begrijpen.
- Interactioneel effect; perlocutionair effect
- Inherent effect: antagonist accepteert wat je zegt.
- Consecutief (opeenvolgend) effect: je wil dat bijv. je verzoek wordt
geaccepteerd en je bijv. de informatie ook ontvangt.
Een analyse bestaat uit twee delen:
1. Analytische overzicht (heeft te maken met de dialectische aspecten):
a. Welke standpunten worden er ingenomen?
b. Welke rollen nemen de discussianten op zich?
c. Welke argumenten worden naar voren gebracht?
d. Hoe verhouden de argumenten zich tot elkaar? (Wat is de
argumentatiestructuur?)
2. Argumentatieve strategieën
a. Een analyse van de retorische aspecten, want discussianten proberen niet
alleen om een verschil van mening op een redelijke wijze op te lossen, maar
streven ook andere doelen na (zoals het winnen van stemmen; jongeren
binnenhalen, etc.).
Goede analyse van de achtergrond is belangrijk.
Bespreking concepten via vragen
Definitie van argumentatie: een verbale, sociale en rationele activiteit die erop gericht is een
redelijke beoordelaar door middel van een bepaalde constellatie van proposities te
overtuigen van de aanvaardbaarheid van een standpunt.
● Verbale activiteit: communicatieve activiteit.
● Sociale activiteit: interactionele activiteit (expliciet/impliciet dialoog).
● Rationele activiteit: gebaseerd op regels.
● Redelijke beoordelaar: die rede gebruikt (geen emoties en instincten).
● Constellatie van proposities: argumentatie.
● Aanvaardbaarheid: acceptabiliteit (meer dan waarheid).
● Standpunt: positie.
, Dialectica
middel voor de waarheidsvinding; een leer van het debatteren uitgaande van premissen die
de andere partij bereid is te aanvaarden; logisch redeneerspel.
Retorica
theorie, leer en praktijk van de welsprekendheid; een stijlleer; bespreking van
overtuigingstechnieken.
Effectief overtuigen hoeft niet noodzakelijk strijdig te zijn met het voldoen aan kritische
normen.
Idealiter is een discussiezet die retorisch sterk is ook in overeenstemming met de
dialectische normen.
SM: Zo te werk gaan dat aan de dialectische verplichtingen wordt voldaan zonder dat de
retorische aspiraties worden opgegeven en de mogelijkheden die de dialectische situatie
biedt retorisch zo te exploiteren dat de discussie de kant op gestuurd wordt waarmee de
eigen belangen het best gediend zijn.
Procedurele uitgangspunten: regels, normen, etc.
Materiële uitgangspunten: worden vastgesteld door de deelnemers zelf
Confrontatiestrategie:
Voorbeeld: protagonist manoeuvreert door een bepaald discussiepunt (issue) te kiezen dat
zo wordt ingeperkt dat de confrontatie zich toespitst op het punt dat de spreker het beste uit
de voeten kan
Openingsstrategie:
Voorbeeld: protagonist manoeuvreert door concessies van de tegenpartij in herinnering te
roepen
Argumentatiefase:
Voorbeeld: protagonist manoeuvreert door te kiezen voor een argumentatietype dat hem
het beste uitkomt. Bijvoorbeeld analogie argumentatie waarin het standpunt wordt verdedigd
door te laten zien dat er een zodanige overeenkomst bestaat tussen wat in het argument
aan de orde is en wat in het standpunt aan de orde is dat wat in het argument wordt
beweerd ook opgaat voor het wat in het standpunt aan de orde is. Protagonist kiest voor
deze verdedigingslijn als hij weet dat hij genoeg argumenten heeft om de overeenkomst te
ondersteunen.
Afsluitingsstrategie:
Voorbeeld: protagonist manoeuvreert door de specifieke consequenties te benadrukken die
een bepaalde conclusie met zich meebrengt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper larskp. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.