100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Toetsdoelen BS11 & BS12 €8,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Toetsdoelen BS11 & BS12

 1 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting van alle toetsdoelen van BS11 en BS12. Goed voor een ruime voldoende.

Voorbeeld 6 van de 108  pagina's

  • 30 januari 2025
  • 108
  • 2023/2024
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (5)
avatar-seller
Demi122
1. Kan de regulatie van de bloeddruk door de nieren uitleggen en de rol van
het Renine Angiotensine Aldosteron Systeem (RAAS) hierbij verklaren.
Functie urinaire stelsel:
• Excretie: verwijdering van organische afvalstoffen uit lichaamsvloeistoffen.
• Eliminatie: verwijderen van deze afvalstoffen uit het lichaam.
• Homeostatische regeling: regeling van volume en concentratie opgeloste
stoffen in bloedplasma
o Regulatie bloedvolume en bloeddruk
o Regulatie van concentratie ionen
o Stabilisatie pH van het bloed
o Behoudt waardevolle stoffen

Regulering van de nierfunctie:
De normale nierfunctie is afhankelijk van een goede doorbloeding. De doorbloeding
is nodig om de filtratiedruk en een stabiele glomerulaire filtratiesnelheid te
handhaven. De glomerulaire filtratiesnelheid wordt gereguleerd door:
• Autoregulatie / plaatselijke regulering
• Hormonale regulatie
• Autonome regulatie

Enkele begrippen:
o Glomerulaire filtratiesnelheid = hoeveelheid bloed die per tijdseenheid door de
glomeruli van de nieren wordt gefilterd tot voorurine. Deze bedraagt ongeveer 125
ml/min. De glomeruli zijn kleine bloedvaten in de nieren die een rol spelen bij de
eerste fase van de urineproductie.
o Filtratiedruk = druk die het bloed uitoefent op de glomerulaire capillairen in de
nieren.

Autoregulatie / plaatselijke regulering:
Door de bloeddruk bij de glomerulus worden water en opgeloste deeltjes uit het
bloed in de kapselholte geperst. Dit kan alleen als de buitendruk hoger is dan de som
van de tegendruk. De diameter van de efferente arteriolen (afvoerende bloedvaten)
is enigszins kleiner, dus deze bieden meer weerstand tegen de bloedstroming dan
de afferente arteriolen (aanvoerende bloedvaten). Hierdoor hoopt bloed op en stijgt
de bloeddruk op dit punt. Deze arteriolen en de capillairen in de glomerulus kunnen
een kleine veranderingen in de bloeddruk compenseren door te ontspannen en te
vernauwen. Wanneer de bloedruk te sterk daalt, kan er geen filtratie meer
plaatsvinden. Omdat de nieren sterk afhankelijk zijn van de bloeddruk, spelen ze een
grote rol in de regeling hiervan.

Autoregulatie kan kleine schommelingen in de bloeddruk compenseren door
wijzigingen in de diameter van de afferente arteriolen, efferente arteriolen en de
glomerulaire capillairen.
o Als de doorbloeding en de glomerulaire filtratiedruk afnemen, verwijden de
afferente arteriolen en de capillairen in glomeruli zich en vernauwen de
efferente arteriolen zich. → Hierdoor worden de bloeddruk en de doorbloeding
van de glomerulus binnen normale grenzen gehouden. → De glomerulaire
filtratiesnelheid blijft hierdoor redelijk constant.
o Als de bloeddruk stijgt, worden de wanden van de afferente arteriolen
uitgerekt en reageren de gladde spiercellen door samentrekking. → Door de

, vernauwing van de afferente arteriolen neemt de doorbloeding van de
glomerulus af en wordt de glomerulaire filtratiesnelheid binnen normale
grenzen gehouden.

Autonome regulatie:
De autonome regulatie van de nierfunctie vindt voornamelijk plaats via het
sympathische gedeelte van het autonome zenuwstelsel (onbewust). De autonome
regulatie is sterker dan de plaatselijke regulering, wanneer het door een crisis gaat,
zoals een hartaanval of acute daling van de bloeddruk.

Door sympathische activiteit wordt bloed voornamelijk weg van de nieren gevoerd,
waardoor de glomerulaire filtratiesnelheid daalt. De sympathische activering heeft
zowel directe als indirecte effecten op de nierfunctie.
- Directe effect: een sterkte vernauwing van de afferente arteriolen, waardoor er
minder doorbloeding naar de nieren is. Dit zorgt voor een daling van de
glomerulaire filtratiesnelheid en een vertraging van de vorming van voorurine.
- Indirect effect: als er bij inspanning of stress meer bloed naar bijvoorbeeld de
huid of de spieren gaat, wordt het bloed bij de nieren weggeleid en daalt de
glomerulaire filtratiesnelheid en is er een vertraging van de vorming van
voorurine.

Hormonale regulatie:
De hormonale processen resulteren in langdurige veranderingen van de bloeddruk
en het bloedvolume, waardoor de glomerulaire filtratiesnelheid wordt gestabiliseerd.
De belangrijkste hormonen die zijn betrokken bij het reguleren van de nierfunctie zijn
angiotensine II, ADH, aldosteron en ANP.

• Angiotensie II:
Heeft de volgende effecten:
o Krachtige, kortdurende vaatvernauwing in de perifere capillairnetten, → de
bloeddruk stijgt in de nierarterieën.
o Vernauwing van de efferente arteriolen in het nefron, → de druk in de
glomeruli stijgt en daarmee stijgt de glomerulaire filtratiesnelheid.
o Stimuleert ADH-afgifte in het centrale zenuwstelsel, → stimuleert de
reabsorptie van water en natriumionen en bevorderd het dorstgevoel.
o Stimuleert afgifte aldosteron door de cortex in de bijnieren, → er is een
plotselinge stijging van de bloedruk in de grote bloedsomloop.
o Stimuleert afgifte adrenaline en noradrenaline door de medulla, → er is
een plotselinge stijging van de bloedruk in de grote bloedsomloop.

• ADH:
Het antidiuretisch hormoon (ADH) heeft twee functies, wat zorgt voor verhoging
van de bloeddruk:
o Het vergroot de doorlaatbaarheid van de distale tubulus contortus (DTC)
en de verzamelbuis voor water, waardoor water vanuit de voorurine wordt
gereabsorbeerd.
o Het versterkt het dorstgevoel, waardoor water wordt gedronken.
ADH wordt afgegeven door stimulering van het hormoon angiotensine II of door
stimulering van neuronen in de hypothalamus door een lage bloeddruk.

,• Aldosteron:
Bevordert reabsorptie van natriumionen en afgifte van kaliumionen in de distale
tubulus contortus (DTC) en de verzamelbuis, waardoor er meer water wordt
vastgehouden en de bloeddruk stijgt.
Aldosteron wordt geproduceerd in de bijnierschors en wordt afgeven door
stimulering van het hormoon angiotensine II, een lage bloedruk en stijging
concentratie kaliumionen in het bloed.

• ANP:
De werking van atriale natriuretische peptiden (ANP) is tegenovergesteld aan het
RAAS systeem. ANP verlaagd juist de bloeddruk en het bloedvolume. Het wordt
door de hartspiercellen in de boezem afgegeven, wanneer het bloedvolume en de
bloeddruk te hoog zijn.
o Het zorgt voor afname snelheid terugresorptie van natriumionen → water
en natrium gaat verloren met urine en kalium komt terug het lichaam in.
o Het zorgt voor verwijding glomerulaire capillairen → toename glomerulaire
filtratiesnelheid en waterverlies met urine
o Remming RAAS-systeem
Het effect is een versnelde uitscheiding van natriumionen en een toename van het
volume van de urine. Hierdoor wordt de bloeddruk en het bloedvolume verlaagd.

Renine-angiotensinesysteem:
De afgifte van angiotensine II, aldosteron en ADH wordt door het renine-
angiotensinesysteem gereguleerd. Bij dit systeem geeft het juxtaglomerulaire
complex bij en lage glomerulaire druk, het enzym renine af aan het bloed. Renine zet
inactieve angiotensinogeen om in angiotensine I. Door het angiotensineconverterend
enzym (ACE) wordt angiotensine I in de long capillaire omgezet in het actieve
angiotensine II. Het effect hiervan is een toename van de glomerulaire druk.

Renine wordt afgegeven door het juxtaglomerulaire complex bij een lage
glomerulaire druk. Dit kan een gevolg zijn van:
o Er een afname van het bloedvolume is
o Er een daling van de bloeddruk is in de grote bloedsomloop
o Of er een blokkade is van de a. renalis (nierslagader) of de zijtakken daarvan.

Samengevat renine-angiotensinesysteem:
Angiotensinogeen → renine → angiotensine 1 → ACE → angiotensine 2 →
bloedvatvernauwing

,2. Kan uitleggen hoe de nieren inspelen op veranderingen in samenstelling
van het bloed (vocht, zuren, zouten en erytropoëse), met als doel om de
homeostase te bewaken en kan uitleggen waaruit de urine is samengesteld.
Samenstelling urine:
Het voornaamste doel van de urinevorming is het handhaven van de homeostase
door het volume en de samenstelling van het bloed te reguleren. Hierbij worden
afvalstoffen uitgescheiden met de urine:
• Ureum: afvalproduct van de afbraak van aminozuren (bouwstenen van eiwitten)
in de lever.
• Creatinine: afvalproduct van creatinefosfaat in het spiermetabolisme.
• Urinezuur: afvalproduct van de afbraak van purines, die voornamelijk worden
aangetroffen in voedingsmiddelen zoals vlees en vis. Urinezuur is ook een
product van de afbraak van RNA-moleculen.

Daarnaast bestaat urine uit:
• Water: hoofdbestandsdeel van urine. Het vormt ongeveer 95% van de totale
urinesamenstelling.
• Urobiline: gele kleurstof die ontstaat door de afbraak van bilirubine, een product
van de afbraak van rode bloedcellen. Dit geeft urine de gele kleur.
• Zouten en mineralen: urine bevat verschillende elektrolyten (zoals natrium,
kalium, calcium, chloride en fosfaat). Deze spelen een rol in het handhaven van
de water- en elektrolytenbalans in het lichaam.
• Ammoniak: afvalproduct van aminozuren (bouwstenen van eiwitten). Ammoniak
is giftig voor het lichaam, daarom wordt het snel omgezet in ureum.

De samenstelling van urine hangt af van de stofwisseling en de hormonale
samenstelling van het bloed op een bepaald moment. De samenstelling en de
concentratie van de urine kunnen onafhankelijk van elkaar variëren. Om deze reden
analyseren artsen vaak de urine over een periode van 24 uur, zodat ze de
hoeveelheid en samenstelling nauwkeurig kunnen onderzoeken.

,Het handhaven van een normaal volume en normale samenstelling van de extra- en
intracellulaire vloeistof is noodzakelijk om te overleven. Bij homeostase van de
vloeistofvolumes, de concentratie opgeloste deeltjes en de pH spelen drie onderling
afhankelijke factoren een rol:
• De vochtbalans: het lichaam heeft een vochtbalans wanneer de hoeveelheid
water die we dagelijks opnemen, gelijk is aan de hoeveelheid die we afgeven.
• De mineralenbalans: mineralen heten ook wel elektrolyten. Er is sprake van
een mineralenbalans wanneer de hoeveelheid van elk van de ionen in de
lichaamsvloeistoffen niet toe- of afneemt. De opnamesnelheid van mineralen
in het spijsverteringskanaal moet in evenwicht zijn met de snelheid waarmee
mineralen verloren gaan in de nieren.
• Zuur-base-evenwicht: er is een zuur-base-evenwicht wanneer er in het
lichaam evenveel waterstofionen worden gevormd, als er verloren gaan.
Wanneer er sprake is van en zuur-base-evenwicht blijft de pH van
lichaamsvloeistoffen binnen normale grenzen. Een te lage pH is vooral
gevaarlijk, omdat er bij een lage pH allerlei zuren worden gevormd, wat
schadelijk is.

Extracellulaire vloeistof (ECF) en de Intracellulaire vloeistof (ICF):
• De extracellulaire vloeistof bestaat uit de interstitiële vloeistof (vloeistof in de
ruimtes tussen de cellen), het bloedplasma en andere lichaamsvloeistoffen. De
ECF is belangrijk voor het transport van voedingsstoffen, afvalstoffen en
hormonen.
• De intracellulaire vloeistof bestaat uit het cytosol. De ICF is belangrijk als
omgeving waar metabolische processen plaatsvinden en waar zich de
verschillende organellen bevinden.

Water vormt ongeveer 60% van het totale lichaamsgewicht van een volwassen man
en 50% van het gewicht van een volwassen vrouw. Dit komt omdat vrouwen meer
vetweefsel (bestaat uit 10% water) hebben en mannen meer spierweefsel (bestaat uit
75% water) hebben. Bij beide geslachten bevat de ICF een groter deel van de totale
hoeveelheid water in het lichaam dan de ECF.

Uitwisseling tussen de ICF en de ECF gebeurt over de plasmamembranen door
osmose, diffusie en door dragermoleculen.
- Dragermoleculen = eiwitten die specifieke moleculen binden en transporteren
over celmembranen, zodat essentiële stoffen door de cel worden
getransporteerd
- Osmose = proces waarbij watermoleculen zich verplaatsen van een gebied
met een lagere concentratie opgeloste stoffen naar een gebied met een
hogere concentratie opgeloste stoffen, met als doel de concentratie aan beide
kanten van het membraan gelijk te maken.
- Diffusie = proces waarbij deeltjes zich verplaatsen van een gebied met een
hoge concentratie naar een gebied met een lagere concentratie, met als doel
het bereiken van gelijkmatige concentratie.

De uitwisseling over de verschillende delen van het ECF vindt voornamelijk plaats via
de endotheel bekleding van de capillairen. Vloeistoffen kunnen zich ook naar het
bloedplasma verplaatsen door middel van lymfevaten.

, De ICF en de ECF worden vloeistof-compartimenten genoemd, omdat ze zich als
afzonderlijke eenheid gedragen.
- In het ECF zit vooral natrium, chloride en bicarbonaat.
- In het ICF zit vooral kalium, magnesium, fosfaat en negatief geladen eiwitten.
Omdat de veranderingen van de concentraties opgeloste stoffen leiden tot
onmiddellijke veranderingen van de waterverdeling, hangt de regulering van de
vochtbalans sterk samen met die van de mineralenbalans.

Ondanks de verschillen in de concentraties van de afzonderlijke stoffen, zijn de
osmotische waardes van de ICF en ECF gelijk. Door osmose worden kleine
concentratieverschillen vrijwel onmiddellijk opgeheven, doordat de meeste
celmembranen doorlaatbaar zijn voor water.

Vochtbalans:

Bron: Dagelijkse inname:
Watergehalte van voedsel 1000 ml
Water geconsumeerd in de vorm van vloeistof 1200 ml
Stofwisselingswater gevormd tijdens afbraak reacties 300 ml
Totaal vochtinname: 2500 ml
Wijze van verwijdering: Dagelijkse excretie:
Urine 1200 ml
Verdamping bij de huid 750 ml
Verdamping bij de longen 400 ml
Verlies met de ontlasting 150 ml
Totaal vochtuitscheiding: 2500 ml

De nieren reguleren de vochthuishouding door de hoeveelheid water die uit het bloed
wordt gefilterd door de bloeddruk en uitgescheiden wordt via de urine, te reguleren.
Dit proces wordt voornamelijk gereguleerd door het hormoon ADH. Bij een laag
bloedvolume of hoge osmotische waarde stimuleert ADH de nieren om meer water
terug te absorberen in het bloed. Bij een hoog bloedvolume of lage osmotische
waarde wordt de afscheiding van ADH verminderd, waardoor meer water wordt
uitgescheiden.

Vloeistofverplaatsingen tussen de ECF en de ICF worden veroorzaakt door
veranderingen van de concentratie opgeloste deeltjes of de osmotische waarde van
de ECF.
- Als de osmotische waarde van de ECF toeneemt, wordt de vloeistof
hypertonisch ten opzichte van de ICF. Water verplaatst zich dan vanuit de
cellen naar de ECF tot het evenwicht is hersteld.
- Als de osmotische waarde van de ECF afneemt, wordt de vloeistof
hypotonisch ten opzichte van de ICF. Water verplaatst zich dan vanuit de
ECF naar de cellen, waardoor het volume van de ICF zal toenemen.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Demi122. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64796 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€8,49  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd