Samenvatting Methoden van Bedrijfseconomisch Onderzoek
Contents
Les 1 28-1...............................................................................................................................................1
Les 2 4-2.................................................................................................................................................2
Les 3 11-2...............................................................................................................................................3
Les 4 18-2...............................................................................................................................................5
Les 5 21-2...............................................................................................................................................7
Les 7 10-3...............................................................................................................................................9
Les 8 12-3.............................................................................................................................................10
Les 9 10-4.............................................................................................................................................11
Les 10 17-4...........................................................................................................................................12
Chapter 3 Defining and refining the problem.......................................................................................13
Chapter 5 Theoretical framework and hypothesis development.........................................................14
Chapter 6 Elements of research design................................................................................................14
Chapter 12 Measurement: Scaling, reliability and validity...................................................................15
Chapter 13 Sampling............................................................................................................................16
Chapter 9 Administering questionnaires..............................................................................................16
Chapter 10 Experimental designs.........................................................................................................17
Tutorial 2 18-3......................................................................................................................................17
Symbool Betekenis
EG Experimentele groep
CG Controle groep
Xi Blootstelling van een groep aan treatment i
““ Geen treatment / controle conditie
Oi Observatie
R Willekeurige toewijzing van participanten aan
condities
Les 1 28-1
Het vooronderzoek wordt gedaan naar aanleiding van het bedrijfsprobleem. Daarna wordt de
probleemstelling geformuleerd, waarbij naar zowel het vooronderzoek als naar het bedrijfsprobleem
gekeken wordt.
Theoretische onderzoeksvragen zijn algemeen. Praktische onderzoeksvragen zijn specifiek voor het
bedrijf. Altijd een implicatie vraag erbij doen
Erken de belangrijkste verschillen tussen verschillende definities en kies daarna een gedeelde
definitie die in alle definities voorkomt of kies er één en rechtvaardig waarom
Conditional process model: Er komt zowel een mod als een med in het conceptueel model voor
Met een hypothese kan je:
, Voorspellen van de relaties (Bedrijven die in X investeren zijn winstgevender)
Voorspellen van de verschillen (Vrouwen zijn beter in dat dan mannen)
Om overtuigend een hypothese te onderbouwen, gebruik je verschillende bronnen met een logische
gevolgtrekking met een juiste bronvermelding
Les 2 4-2
Onderzoeksontwerp: Een plan voor het verzamelen, meten en analyseren van de data, op basis van
de eerder gemaakte onderzoeksvragen
Causaliteit: 4 cumulatieve voorwaarden:
1. Een verandering in de X moet worden geassocieerd met een verandering in Y, weerspiegeld
in een significante correlatie
2. Een theorie / logische argumentatie verklaart waarom de X de Y beïnvloedt
3. De oorzaak moet voor het gevolg komen (X gaat vooraf aan Y in de tijd)
4. Geen enkele andere variabele mag een mogelijke oorzaak van de verandering in Y zijn
(Bijvoorbeeld met willekeurige respondenten)
Causaal onderzoek: Moeten voldaan aan alle 4 voorwaarden van causaliteit
Lab-experiment:
o Een kunstmatige omgeving
o Waarin één of meerdere X-variabelen worden gemanipuleerd (Handig als er weinig
variabelen zijn)
o Waarna het effect op de Y wordt gemeten
Veldexperimenten:
o Een natuurlijke omgeving
o Waarin het werk/leven doorgaat zoals gewoonlijk
o Maar manipulatie van variabelen mogelijk is
Correlationeel onderzoek: In sommige gevallen is het mogelijk om in een correlationele studie
causale claims te maken.
Archival onderzoek: Onderzoek op basis van reeds bestaande data, die niet voor dat doel
verzameld is
o Extern archival onderzoek: Data gegenereerd door bronnen buiten de onderneming
(Bijv. info over koers van aandeel). Gaat vaak over meerdere bedrijven of een
bedrijfstak
o Intern archival onderzoek: Bestaande bedrijfsdata (interne info) (Bijv. winst data).
Kan worden gebruikt om te vergelijken met concurrenten. Kan gecombineerd
worden met extern.
Survey onderzoek:
o Onderzoek op basis van een vragenlijst
o Waarop respondenten hun antwoorden invullen
o Met meestal nauwkeurig omschreven alternatieven
Gold standard: Om causaliteit vast te stellen, worden gerandomiseerde experimenten gebruikt, maar
er zijn ook andere econometrische methoden.
, Les 3 11-2
Beschrijvende statistieken: Methoden om de data op een informatieve manier samen te vatten
(Centrale maten (Gemiddelde, mediaan, modus) , spreidingsmaten (range, SD, variantie, IQR)
Inferentiële statistiek: Methoden om conclusies te trekken (Inferenties te maken), bijvoorbeeld met
een T-test, Chi-square test, ANOVA, regressie analyse, logit analyse
Meetschalen: Van zwak naar sterk:
Nominaal: Geen logische volgorde of rang
o Modus
Ordinaal: Betekenisvol gerangschikt of geordend, maar de afstand tussen de data is niet
bekend
o Modus, mediaan, IQR
Interval: Beteknisvolle verschillen tussen waarden, maar geen natuurlijk nulpunt (Iets dat
dubbel zoveel is, is niet dubbel zo sterk/slim/lang etc. dus bijvoorbeeld Celcius)
o Modus, mediaan, gemiddelde, IQR, SD, variantie
Ratio: Betekenisvolle verschillen tussen verhoudingen tussen waarden door een natuurlijk
nulpunt (Je kan hierbij wel zeggen dat iets 2x zo sterk/slim/lang is als een waarde die de helft
kleiner is). Bij 0 is er een totale afwezigheid van de waarde, in tegenstelling tot de interval.
Een Likert schaal wordt als ratio behandelt, mits het alle opties kan weergeven, dus 2 tot 3
euro en niet 2 of 3 euro. Het laatste wordt als ordinaal behandelt. (Bijvoorbeeld Kelvin)
o Modus, mediaan, IQR, Gemiddelde, SD, variantie
Het hoogste niveau van de IV bepaalt statistische analyse methode. Zorg ervoor dat je zo hoog
mogelijk komt
ANOVA: Deze gebruik je ipv t-test als er meer dan 1 IV (Moderators, mediators & Onafhankelijke
variabelen) is of als er meer dan 2 levels/niveaus/groepen (Bijvoorbeeld hoog vs laag heeft 2
groepen) van IV’s zijn. Een controle groep telt ook als een groep
T-test: Aantal IV’s is 1 en het aantal levels/niveaus/groepen is 2 (Anders ANOVA). Dus als je gaat
testen tussen 2 experimentele groepen
Populaire meetschalen in bedrijfsonderzoek: Dit zijn ordinale meetniveau’s, maar ze worden altijd
behandeld als intervals, omdat er aangenomen wordt dat de intervals net zo groot zijn, als het maar
mutual exlusive is en alles covered
Likert schaal: 5-point scale. Research has proven that more point will not improve the
reliability of the ratings
Semantische differentiaal (Twee tegenovergestelde woorden staan tegenover elkaar)
Populatie: De gehele groep mensen, bedrijven, events of andere elementen waarover je conclusies
wil trekken