100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Landscape Geography: samenvatting €5,49
In winkelwagen

College aantekeningen

Landscape Geography: samenvatting

 0 keer verkocht

Samenvatting van het vak Landscape Geography. Alle colleges en theorie wordt beschreven en is compleet. Beslaat informatie o.a. over: Shannon-Waever index, verwelkingspunt, wet van Darcy, rivierenlandschap, rivierduinen, terassenvorming, veenlandschap, kustlandschap, zeekleilandschap, lösslandscha...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 89  pagina's

  • 31 januari 2025
  • 89
  • 2023/2024
  • College aantekeningen
  • Jasper candel
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
thijmenvinkenvleugel
Week 1
Historische geografie, inleiding
Leerdoelen:

1. De belangrijkste invalshoeken en methoden in modern historisch landschapsonderzoek
kunnen karakteriseren, met specifieke aandacht voor de interdisciplinaire invalshoek.
2. Kunnen analyseren hoe historische processen, en met name de rol van de mens daarin, het
karakter van het hedendaagse landschap op hoofdlijnen hebben bepaald.
3. Kunnen beschrijven hoe de menselijke inrichting van de verschillende Nederlandse
landscapstypen op hoofdlijnen van elkaar verschilt, en wat de oorzaken zijn van deze
verschillen.

Landschappen worden gevormd door mens en omgevingsvariabele (ecologie, bodem, hydrologie,
etc.) door de tijd heen (diachroon) en in de ruimte.

Historische geografie:

- ‘bestudeert hoe het cultuurlandschap en de elementen en structuren daarin tot stand zijn
gekomen onder invloed van menselijk handelen’
- ‘richt zich op de historische dimensie van geografische verschijnselen’
- Gaat dus vooral over landschap, mens en tijd.
- Gaan niet alleen maar over (geschreven,) historische bronnen (want hebben maar 1
invalshoek, en zijn er pas vanaf de middeleeuwen).

Landschap: “’Landscape’ means an area, as perceived by people, whose character is the result of
the action and interaction of natural and/or human factors.”

- Natuurlandschap: nadruk op landschap als gevolg van natuurlijke factoren.
- Economisch landschap: nadruk op economische processen.
- Sociaal landschap: sociale en culturele factoren staan centraal.

Fysisch determinisme: het ruimtelijk handelen van de mens wordt voornamelijk bepaald door
natuurlijke omstandigheden.

Possibilisme: de natuur biedt een aantal mogelijkheden voor ruimtelijk handelen, maar de mens
kan kiezen.

Landschappen zijn gelaagd en bevatten meerdere dimensies. Het huidige landschap bevat
overblijfselen uit verschillende ‘tijdlagen’, ‘relicten’ of ‘fossiele’ elementen.

Perspectieven van onderzoek:

- Retrospectief: verklaren van (elementen in) het huidige cultuurlandschap vanuit de
ontstaansgeschiedenis.
- Retrogressief: reconstrueren cultuurlandschap op een specifiek moment in de
geschiedenis.

, - Chronologisch: van verleden naar heden toe werken.
- In de praktijk is er vaak overlap.

De vakgebieden binnen landschapsonderzoek:

- Fysische geografie: reconstructie van het landschap op een bepaald moment in de tijd:
paleogeografie (kennis over de voormalige leefwereld).
o LIDAR (Laser Imaging Detection and Ranging): door met een vliegtuig doormiddel
van lasers hoogtekaarten te maken, maar kan ook gebruikt worden om historische
sporen op te sporen (zoals Keltische velden, grafheuvels en karrensporen).
- Paleo-ecologie: vergaren van inzicht in de relatie mens-vegetatie in het verleden. Net name
door:
o Onderzoek oude zaken (‘macroresten’), geeft informatie over de voedseleconomie.
o Onderzoek van fossiel stuifmeel (palynologie), geeft informatie over het landschap.
▪ Stuifmeelmonsters uit venen en andere natte locaties.
▪ Microscopische analyse.
▪ Vaak duizenden jaren sedimentatie.
▪ Geeft informatie over veranderingen in vegetatie door de tijd heen.
▪ Geeft inzicht in menselijke invloed (bijv. boskap).
- Archeologie: onderzoek van menselijk gedrag in het verleden. Vooral uit de prehistorische
en vroeg-historische periode door opgravingen.
o In hoog-Nederland (zand) zijn er vaak minder archeologische vondsten door de
minder conserverende werking van de bodem. Vaak zijn er alleen bruine vlekken in
de bodem te vinden (grondsporen).
o In laag-Nederland (klei en veen) kun je veel beter bewaarde resten vinden.
- Historische geografie: bestaat uiteenlopende bronnen:
o Klassieke bronnen.
▪ Griekse, Romeinse bronnen.
▪ Zeldzaam.
▪ Gekleurd perspectief.
▪ Tacitus (Germania), Caesar (Gallische oorlogen).
o Archiefstukken, oorkonden.
▪ Doel is belangrijk (veel meningen).
▪ Vooral elite en overheden opgeschreven (vertekend beeld).
▪ Conflicten (grondbezit, grenzen, onderhoud).
o Oude kaarten.
▪ De meeste kaarten dateren pas van na de Middeleeuwen.
▪ Doel is belangrijk (commercieel, militair, etc.).
• Militaire kaarten zijn vaak beter dan commerciële kaarten.
▪ Manuscriptkaarten werden gemaakt bij conflicten over land.
▪ Verschillen in nauwkeurigheid.
▪ Hoe jonger de kaart, hoe accurater.
▪ Sterke impuls kartografie in Franse tijd.
• Zodat de Fransen goed wisten wie waar woonden voor het innen
belastingen.

, ▪ Eerste volledige kadastrale opmeting 1832.
o Luchtfoto’s.
o Plaats- en veldnamen.
▪ Zeggen vaak iets over:
• De ouderdom van de naam.
• Menselijke activiteit ter plekke.
• Het karakter van het landschap.
▪ De ouderdom van een naam kun je reconstrueren op basis van:
• Oudste vermelding.
• Naamtype (code).
▪ Let op: namen veranderen.
- Bouwhistorie: inzicht in ouderdom van een gebouw:
o Stijl- en constructiekenmerken.
o Archeologie.
o Historische vermeldingen.
o Dendrologie (jaarringen hout).

Jaren hoef je niet te weten, maar chronologie wel:




Paleolithicum, de Oude Steentijd: tijdens de koudste perioden waren er in Nederland nauwelijks
menselijke activiteiten, in de warmere perioden trokken er weer mensen door Nederland.

Mesolithicum, de Midden-Steentijd: in het Holoceen, dus het landschap werd dichter begroeid en
de bestaansmogelijkheden namen toe. De leefwijze van de jagers en verzamelaars veranderde en

, het dieet werd gevarieerder. De ontdekking van de landbouw ontstond toen. De overgang naar een
agrarische bestaanswijze is waarschijnlijk geleidelijk gegaan. Mensen zullen bepaalde vormen van
beheer van hun omgeving hebben toegepast: gericht afbranden van terreinen om bepaalde
gewassen en diersoorten betere ontwikkelingskansen te bieden. De jacht op grote zoogdieren had
gevolgen voor de samenstelling van de fauna en het gebruik van vuur leidde tot secundaire bossen
en grotere open plekken. De latere agrarische bevolking heeft nog lange tijd door jagen en
verzamelen haar voedselpakket aangevuld.

Neolithicum, de Nieuwe Steentijd: de introductie van landbouw was toen, eerst in Zuid-Limburg,
vele jaren later naar de rest van Nederland. De bevolkingsdichtheid groeide sterk en de bevolking
was bovendien meer dan voorheen gebonden aan vaste woonplaatsen. Voor het eerst begonnen
mensen hun directe omgeving in te richten en kleine stukken natuurlandschap om te vormen tot
cultuurlandschap. Uit het Neolithicum stammen ook de oudste zichtbare landschapselementen,
zoals hunebedden en grafheuvels. De introductie van metalen wapens en gebruiksvoorwerpen
vergrootte de greep van de mensen op hun omgeving. Uit deze periode stammen ook de celtic
fields.

De Romeinse tijd: door economische groei ontstonden steden en steeds meer
cultuurlandschappen. Grootschalige landbouw vond toen ook plaats. Rond het verval van het
Romeinse Rijk bereikte de bevolking in Nederland een dieptepunt, rond de vijfde en zesde eeuw.

Negende en tiende eeuw, de vroege Middeleeuwen: het ontstaan van de huidige
cultuurlandschappen (eerste dorpsakkers op zand- en lössgronden, en veenontginning in het
westen).

Rond 1350 bestonden bijna alle huidige plaatsen, werden rivieren bedijkt en waren de
moerasbossen in West-Nederland verdwenen.

In de zestiende eeuw bloeide Vlaanderen en later Holland, net name Amsterdam. Rondom steden
werden ‘versere’ producten verbouwd, dus tuinbouw en zuivelproductie. Veel heidevelden namen
toe en er ontstonden productiebossen.

Jagers-verzamelaars:

- Gebruiken natuurlijke voedselbronnen.
- Hebben een nomadische bestaanswijze.
- Hierdoor weinig impact op het landschap.
- Weinig materiele overblijfselen.

Vroege (‘primitieve’) landbouwers:

- Akkerbouw & veeteelt.
- Landbouw is extensief (breed, maar niet op gigantische schaal, dus geen gigantische
landschappelijke veranderingen).
- Vanaf circa 7.000 jaar geleden.
- De allereerste boeren kwamen op de lössgronden in Zuid-Limburg.
- Eerste impact op landschap.
- Kleinschalige boskap.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper thijmenvinkenvleugel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64257 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€5,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd