Les 1.1
Onafhankelijke variabele – heeft invloed op het antwoord/resultaat.
Afhankelijke variabele – is het antwoord/resultaat
Soorten data
- Ieder aspect dat een rol speelt bij het beantwoorden van een onderzoeksvraag wordt een
variabele genoemd
- Voor iedere variabele verzamel je data
- Er bestaan verschillende soorten data
Soorten onderzoek
Wordt bepaald door: Kwalitatief en kwantitatief
Keuze wordt bepaald door je afhankelijke variabelen
- Onderzoeksresultaat in cijfers kwantitatief
- Onderzoeksresultaat in ervaring, voorbeelden etc. kwalitatief
Les 1.2
Meetniveaus
- Nominaal – Bijv. Kleur of landen. Variabele
Meet alleen een kenmerk. Het gaat Kwalitatief Kwantitatief
alleen over de naam van een woord. Nominaal Ordinaal Interval Ratio
Het kan niet in een zinvolle volgorde
gezet worden.
- Ordinaal – Bijv. Postuur (dun, normaal, dik) of sterren hotel. Er zit dus een volgorde in en je
kunt de woorden in een logische volgorde met elkaar vergelijken. Maar de onderlinge
afstand tussen twee meetwaarden heeft geen eenduidige betekenis.
- Interval – Bijv. Geboortejaar of temperatuur. Cijfers staan op vaste intervallen van elkaar en
er is geen nulpunt. Wel kun je ze in een zinvolle volgorde zetten en kan je rekenen met de
tussenwaardes.
- Ratio – Bijv. inkomen of wachttijden in uren. Je hebt een nulpunt en je kunt ermee rekenen.
Ook kun je ze in een zinvolle volgorde zetten en heeft de afstand tussen twee meetwaarden
een eenduidige betekenis. (zoals twee x zo groot en twee x zo klein)
Les 2
Bijzondere gevallen:
Likert schaal die begint bij 1 interval: want heeft geen natuurlijk nulpunt.
Leeftijdscatagorien (bijv. 18 t/m 24 en 25t/m 34 etc.) ordinaal: want je kan er niet mee rekenen en
de afstand tussen de meetwaarden heeft geen betekenis.
Eens, neutraal en oneens ordinaal
ja/nee keuze nominaal
Datawaarde
Kwantitatieve variabelen kunnen verdeeld worden in:
- Discrete variabelen – nemen bepaalde waarden aan, zonder tussenliggende waarde. De
mogelijkheden zijn telbaar. Bijvoorbeeld mensen of verkochte concertkaarten
1
, - Continue variabelen – kunnen elke waarde aannemen, er zijn oneindig veel uitkomsten
mogelijk. Bijv. gewicht of afgelegde afstand
Les 3.1
Visualisatie – belangrijk aan de visualisatie is dat je in een oogopslag belangrijke elementen uit je
date kunt zien.
Tabellen
Kruistabel – vakterm van een tabel met 2 variabelen.
- Rijnamen – staan in linker kolom
- Kolomnamen – staan in de bovenste rij
- Rij- en kolomtotalen – rijtotalen staan in de rechter kolom en de kolomtotalen staan in de
onderste rij. Het totaal staat vervolgens in de cel rechtsonder
- Tabelnummer – op deze manier kan je makkelijk verwijzen naar een bepaald punt in je tabel.
De eerste rij en kolom en de laatste rij en kolom worden niet meegenomen in de telling. Je
gebruikt alleen de kolommen en rijen waarin individuele cel waarden staan.
- Onderschrift – hierin zet je tabel met hoofdletter en een nummer. Ook geeft het onderschrift
de kern weer. Nummering gaat op volgorde van hoe ze zijn weergegeven in het verslag. Je
kan ze eventueel onderverdelen per hoofdstuk.
- Verwerken óók in tekst – je moet de belangrijkste kern van je tabel te verwerken in je tekst.
Bij het beschrijven van de belangrijkste punten verwijs je naar het tabel. (je noemt dan de
naam bijv. Tabel 1)
Ruwe data
Je moet ruwe data kunnen omzetten in tabellen. Ruwe data zegt niks. Het zegt pas wat als het in een
tabel staat.
Absolute en relatieve verdelingen
Frequentie – absoluut aantal keer dat een bepaalde waarde op een variabele voorkomt
Relatieve verdeling – verhouding waarin waarden op een variabele voorkomen (procentuele
verdeling)
Bereken percentage
(frequentie deel / frequentie totaal) x 100%
Dus bijvoorbeeld:
Totaal: 42 stemmen
Mannen: 26 stemmen
Vrouwen 16 stemmen
Berekenen percentage mannen : (26/42) x 100% = 62%
Voorbeeld tabel sheets:
Frequency – grote van de groep
Percent – percentage per groep waarbij de missende
gegevens ook zijn meegenomen
Valid percent – percentage per groep waarbij de
missende gegevens niet zijn meegenomen
Cumulative percent – de percentages worden bij
elkaar opgeteld
Totaal wordt ook gegeven als ‘n’ voor
steekproefgrote. n staat voor number = aantal
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper studentbdk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.