Bestuursrecht 2019-2020
Collegeweek 1:
Aard van het bestuursrecht, Europees en nationaal bestuursrecht en de partijen in het
bestuursrecht
Literatuur:
R.J.N. Schlössels en S.E. Zijlstra, Bestuursrecht in de Sociale Rechtsstaat, deel 1 (2017):
Hoofdstuk 1: nr. 1 - 12, nrs. 32 - 34,
Hoofdstuk 2: nrs. 45 -51, nrs. 66 – 73,
Hoofdstuk 3: nrs. 75 -80 en nrs. 82 – 83,
Hoofdstuk 4: nr. 125 en nrs. 143 – 149.
Leerdoelen:
Na het bestuderen van de stof, het volgen van het hoorcollege en het volgen van de werkgroep in
week 1,
- Kunt u drie functies van het bestuursrecht noemen en kunt u beargumenteren op welke
manier er tussen deze functies spanning kan bestaan;
- Kunt u uitleggen op welke manier het EU-recht het Nederlandse bestuursrecht beïnvloedt
en kunt u daarvan een voorbeeld geven;
- Kunt u uitleggen wat wordt verstaan onder procedurele en institutionele autonomie;
- Kunt u de criteria noemen om te worden aangemerkt als ‘b-orgaan’ in de zin van de Awb
(art. 1:1 lid 1 onder b Awb) en kunt u deze criteria toepassen;
- Kunt u de criteria op grond waarvan een organisatie aangemerkt als belanghebbende in
de zin van artikel 1:2 lid 3 Awb noemen en toepassen
- Kunt u uitleggen hoe deze criteria zich verhouden tot de algemene criteria
belanghebbendheid van artikel 1:2 lid 1 Awb;
- Kunt u (nieuwe) rechtspraak met betrekking tot het bestuursorgaanbegrip en het
belanghebbendebegrip analyseren en beoordelen in het licht van de bestaande
rechtspraak.
1
,Schlössels en Zijlstra
Functies van het bestuursrecht
Het bestuursrecht vervult ten opzichte van het overheidsbestuur drie functies:
- Een legitimerende functie, bestuursrecht zorgt ervoor dat het bestuursoptreden wordt
voorzien van een juridische grondslag. Komt tot uiting door het in het leven roepen van
bestuursorganen, bestuursbevoegdheden en procedures voor besluitvorming. Gaat hier in
beginsel steeds om de wet in formele zin.
- Een instrumentele functie, gaat hier om de rol die het bestuursrecht speelt ten behoeve
van de vaststelling en uitvoering van het overheidsbeleid. Komt vooral in de bijzondere
delen van het bestuursrecht tot uiting, recht wordt gezien als middel voor het behalen van
doeleinden, in praktische zin.
- Een waarborgfunctie, door de bestuursrechtelijke normering van het optreden van het
bestuur wordt de rechtspositie van burger – overheid gewaarborgd. Rechtsbescherming
bij de bestuursrechter is hierbij noodzakelijk. Zie hier formaliteiten etc.
Gelede normstelling
Het bestuursrecht wordt gekenmerkt door een gelede normstelling. Dat houdt in dat een burger
zijn rechtspositie niet enkel uit de wet kan kennen, maar dat de wet voorziet in nadere
beslissingen van bestuursorganen. Hiermee wordt het instrumentele karakter, hierboven
besproken, van het bestuursrecht verbonden met de beginselen van de democratische rechtsstaat.
Democratisch, omdat de burgers indirect die wetgevende macht kiezen. Een rechtsstaat, omdat
iedereen gehouden is om zich aan het Nederlandse recht te houden (burgers en overheid).
Nederlands en Europees bestuursrecht
Het Europees bestuursrecht omvat ten eerste het bestuursrecht dat geldt tussen de instellingen
van de Unie, lidstaten en Europese burgers. De implementatie van de Dienstenrichtlijn via de
Dienstenwet heeft in de sfeer van het dienstenverkeer inmiddels geleid tot belangrijke
wijzigingen en aanvullingen op het besluitvormingsrecht van de Awb. Richtlijnen richten zich
tot de lidstaten en behoren te worden omgezet in het nationale recht. Daarnaast gaat het bij het
Europees bestuursrecht om de rechtsnormen die afkomstig zijn uit het Unierecht en die het
nationale bestuursrecht inkleuren. Met Europees bestuursrecht wordt dus ook het EVRM mee
bedoeld, het gaat hier dan vooral om de bescherming van fundamentele rechten tegen
bestuurshandelen. De invloed hiervan is groot, zo wordt tegenwoordig het omgevingsrecht,
handhavingsrecht en overheidsaansprakelijkheid door het verdrag genormeerd.
De nationale en Unierechtelijke rechtsorden staan niet naast elkaar, maar zijn diep met elkaar
vervlochten. De doorwerking van het Europese recht in de nationale rechtsorde verloopt
autonoom, het is niet afhankelijk van nationaal constitutioneel recht.
Procedurele en institutionele autonomie
Op basis van procedurele autonomie beslechten de nationale rechters Unierechtelijke geschillen
in beginsel op basis van nationaal procesrecht. Op basis van institutionele autonomie bepalen de
lidstaten zelf welk besluitvormingsrecht van toepassing is bij de uitvoering van Europees recht.
2
,Doorwerkingsinstrumenten
Het supranationale karkater van het Europese recht vraagt om een specifiek juridisch
instrumentarium dat ervoor moet zorgen dat het Unierecht kan worden gerealiseerd. Het Hof van
Justitie (hoogste rechtsprekende macht Europa) heeft de volgende doorwerkingsinstrumenten tot
ontwikkeling gebracht:
- Rechtstreekse werking, indien bepalingen Unierecht onvoorwaardelijk en voldoende
nauwkeurig zijn geformuleerd, rechtstreeks beroep mogelijk bij de nationale rechter (Van
Gend & Loos). Beroep op de rechtstreekse werking tegen medeburger is verder niet
mogelijk (horizontale werking).
- Conforme interpretatie, de nationale rechter en bestuursorganen moeten de wet zoveel
mogelijk uitleggen in overeenstemming met het Europese recht. Door deze interpretatie
wordt de nationale wet in beginsel niet terzijde geschoven.
- De Francovich-aansprakelijkheid, autonome Europese aansprakelijkheid voor
schendingen van Unierecht door nationale overheden. Lidstaten kunnen dit niet uitsluiten.
Ziet vooral op de situatie waarin belanghebbende schade ondervindt door niet tijdige of
juiste omzetting richtlijnen.
A- en b-bestuursorganen
Zie hiervoor de werkgroep uitwerking hieronder.
Algemene en statutaire belanghebbenden
Zie hiervoor de werkgroep uitwerking hieronder.
3
,Vraag 1 - De drie functies van het bestuursrecht
Een centrale gedachte in het boek Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat is de spanning tussen de
drie verschillende functies van het bestuursrecht:
Functies van het bestuursrecht:
- Instrumentele functie
Het bestuursrecht voorziet het bestuursoptreden met instrumenten ten behoeve van het
vaststellen van het overheidsbeleid. Dit kan op zijn beurt weer worden gezien als een
middel om doelstellingen van overheidsbeleid efficiënt te kunnen realiseren (praktisch
belang).
- Legitimerende functie
Het bestuursrecht voorziet het bestuursoptreden van een juridische grondslag (vaak wet
in formele zin). Komt tot uiting in het tot leven roepen tot bestuursbevoegdheden en
bestuurshandhaving.
- Waarborgfunctie
Door de bestuursrechtelijke normering van het bestuursorgaan wordt de rechtspositie
van de burger ten opzichte van de overheid gewaarborgd (rechtsbescherming).
Bestuursorganen dienen binnen de grenzen van hun bevoegdheden te blijven.
Er bestaat dus een spanning om de drie functies optimaal te kunnen laten doorwerken,
dit heet ook wel het optimaliseringsgebod. Deze spanning zie je bij de vele onderwerpen
terug. Het komt erop neer dat deze functies onlosmakelijk met elkaar verbonden dienen te
zijn. Deze functies houden elkaar maar ook het handelen van de overheid in balans.
a. Laat zien hoe in artikel 4:7 van de Awb de drie functies van het bestuursrecht tot
uitdrukking komen.
Toepassing functies van het bestuursrecht:
Instrumentele functie
Blijkt uit het feit dat niet iedereen, die maar een beetje belang heeft bij de beschikking,
gehoord moet worden. Alleen de aanvrager van de afgewezen beschikking kan zijn
zienswijze naar voren brengen.
Legitimerende functie
Sprake van een juridische grondslag van een besluitvormingsprocedure. In dit artikel is
bepaald wanneer een aanvrager van een beschikking moet worden gehoord.
Waarborg functie
Begrenzing van de bevoegdheid van het bestuursorgaan, geeft rechtszekerheid voor de
belanghebbende en voorkomt machtsmisbruik en willekeur van het orgaan. De bepaling
vormt een waarborg voor de burger, recht om gehoord te worden, hetgeen tegelijkertijd
een plicht om te horen, oplevert voor het bestuursorgaan
4
, b. De overheid maakt steeds meer gebruik van het internet om te corresponderen met de
burger. Via mijn.overheid.nl ontvangen burgers post van de overheid over uiteenlopende
zaken zoals belastingaanslagen, uitkeringen en het verlengen van rijbewijzen. Tevens is
het via mijn.overheid.nl mogelijk voor de burger om te controleren hoe men geregistreerd
staat bij de gemeente en kan men de status van bijvoorbeeld een omgevingsvergunning
volgen. De Regeling voorzieningen GDI heeft betrekking op mijn.overheid.nl
(raadpleegbaar via: http://wetten.overheid.nl/BWBR0037124/).
Illustreer aan de hand van dit voorbeeld hoe de drie functies van het bestuursrecht in een
optimale verhouding tot elkaar moeten worden gebracht.
Toeppassing functies van het bestuursrecht:
Instrumentele functie
Het geeft een mogelijkheid om elektronisch beleid te realiseren van de overheid naar de
burger toe. Het proces wordt efficiënter door te communiceren via het internet.
Legitimerende functie
Juridische grondslag van de overheid om op elektronische wijze te corresponderen met
de burger (Regeling voorzieningen GDI).
Waarborg functie
Sprake van een hele hoop formaliteiten waaraan de overheid moet voldoen om via de
digitale weg te handelen. Overheid mag niet zomaar buiten zijn bevoegdheden handelen.
Burger zou ter aller tijden geïnformeerd moeten kunnen worden hoe de overheid handelt.
Beschermen van privacy van de burger via het internet.
Er spanning te zien tussen instrumentele functie en waarborg functie. Het zo praktisch
mogelijk maken van het beleid maar het ook zo veilig en toegankelijk mogelijk maken
daarvan.
Vraag 2 - Dienstenrichtlijn en Dienstenwet
A. Zoek in uw wettenbundel of op www.wetten.nl de Dienstenwet op. Deze wet is een
omzetting van de Europese Dienstenrichtlijn (richtlijn 2006/123/EG). Leg uit wat de
Dienstenwet regelt.
De Europese Dienstenrichtlijn zorgt ervoor dat de ondernemers makkelijk in andere EU-
landen hun diensten kunnen aanbieden. Nederland heeft de Dienstenrichtlijn vastgelegd
in de Dienstenwet. De doelstelling is om het vrije verkeer van diensten en vestiging te
vergemakkelijken. Alleen van toepassing op ondernemers die een dienst verrichten. Het
regelt drie zaken: 1. Welke diensten eronder vallen. 2. De voorwaarden om vergunningen
te verlenen. 3. De elektronische afhandeling.
5