Ontwikkelingsleer
Tentameninformatie 4
Hoofdstuk 1 - The People and the Field 5
Wat is ontwikkelingsleer? 5
De ‘Wat’ in ontwikkelingsleer 5
Waarom en hoe ontwikkelen we? 8
Hoofdstuk 2 - Prenatal Development, Pregnancy and Birth 14
Wat gebeurt er bij de conceptie en wat zijn chromosomale afwijkingen? 15
Wat zijn de verschillende fasen van prenatale ontwikkeling? 18
Hoe kan de omgeving de prenatale ontwikkeling beïnvloeden? 22
Zwangerschap, geboorte en welke risico's kunnen bij de geboorte worden geïdentificeerd?
25
Hoofdstuk 3 - Infancy: Physical and Cognitive Development 29
Hersenontwikkeling 29
Pasgeboren reflexen en ondervoeding 30
Methoden voor experimenteel onderzoek bij zuigelingen 32
Sensorische en motorische ontwikkeling 33
Cognitieve ontwikkeling 36
Taal ontwikkeling en huilen 40
Slapen 41
Hoofdstuk 4 - Infancy: Social & emotional development 43
Wat is hechting? 43
Autonomie versus schaamte en twijfel 48
Wat is temperament? 50
Hoe ontwikkelt empathie? 52
Hoofdstuk 5 - Childhood: Cognitive development 54
Wat betekent de pre-operationele fase van Piaget? 54
Wat is de concrete operationele fase van Piaget? 57
Wat is de sociaal-culturele theorie van Vygotsky? 59
Hoe ontwikkelen executieve functies en geheugen zich? 60
Hoofdstuk 6 - Childhood: Socio-emotional development 65
Hoe ontwikkelt taal zich? 65
Hoe ontwikkelt de theorie van de geest zich? 65
Hoe speelgedrag en genderverschillen daarin te begrijpen? 67
Hoe begrijp je prosociaal versus agressief gedrag? 70
Inzicht in populariteit (en sociometrische status) in de kindertijd 71
In welk psychosociaal stadium bevinden kinderen zich volgens Erikson? 74
1
, Welke rol speelt het gevoel van eigenwaarde in de kindertijd? 75
Hoofdstuk 7 - Settings for childhood development 78
Wat zijn opvoedingsstijlen? 78
Diversiteit van familie-ervaringen: Wat zijn de effecten van broers en zussen, homo's en
lesbische gezinnen, gescheiden families en samengestelde families? 81
Wat zijn de effecten van lijfstraffen? 83
Wat weten we over de effecten van kindermishandeling? 85
Hoe kan veerkracht helpen bij het omgaan met uitdagingen in de kindertijd? 87
Wat is de rol van school en intelligentie voor de kindertijd ontwikkeling? 89
Hoofdstuk 8 - Adolescence: Physical and cognitive development 93
Adolescentie: welke fysiologische processen culmineren in seksuele volwassenheid? 93
Wat beïnvloedt de timing van de puberteit? 97
Waarom ontwikkelen (sommige) adolescenten een verstoord lichaamsbeeld en kunnen ze
daardoor in de puberteit een eetstoornis ontwikkelen? 99
Wat weten we over cognitieve ontwikkeling tijdens de adolescentie? 103
Hoofdstuk 9 - Emotional, and Social Development in Adolescents 105
Hoe ontwikkelt moraliteit zich? 106
Hoe verandert emotie tijdens de adolescentie? 109
Hoe verandert het sociale leven van adolescenten? De invloed van leeftijdsgenoten vs.
ouders. 111
Hoe ontwikkelen antisociaal en risicogedrag zich? 114
Hoofdstuk 10 - Constructing an Adult Life 118
Identiteit 119
Narratieve Identiteit - komt niet in tentamen 121
Identiteit voor “non-privileged” (niet-bevoorrechte) groepen 123
Etnische, morele en professionele identiteit 125
Hoofdstuk 11 - Early and middle adulthood: Social development 127
Leer over liefde: Trouwen en relatietevredenheid 127
Wat zijn kenmerken van gelukkige stellen? 130
Wat zijn positieve en negatieve gevolgen van echtscheiding? 131
Leer over ouderschap 134
Leren over werk 138
Hoofdstuk 12 - Lifespan and Midlife 141
Waarom ontwikkelden de velden ontwikkeling en veroudering van kinderen zich
onafhankelijk? 141
Theoretisch kader van de levensduurpsychologie 142
Wat is midlife? 147
Wat gebeurt er eigenlijk op middelbare leeftijd? 148
Midlife - kruising tussen groei en achteruitgang 150
2
,Hoofdstuk 13 - Old Age: Memory and Emotions 154
Wat is oud? 154
Waarom zouden we zorgen voor oudere mensen? 154
Multidirectionaliteit en -dimensionaliteit van leeftijdsgebonden geheugen veranderingen 155
Cognitieve plasticiteit en training 159
Emoties 160
Waarom zijn oudere volwassenen beter in emotieregulatie? 164
Hoofdstuk 14 - Old Age: Health - Disease - Successful Aging 166
Sensorische en sensori-motorische vaardigheden op oude leeftijd 166
Multimorbiditeiten en activiteiten van het dagelijks leven 169
Neurocognitieve stoornissen 171
Dementie 172
De ziekte van Alzheimer (AD) 175
Succesvol ouder worden 179
Tips 182
3
,Tentameninformatie
Prof. Dr. Yvonne Brehmer
y.brehmer@tilburguniversity.edu
Dr. Nicola Ballhausen
Dr. Theo Klimstra
Boek: Experiencing the lifespan (Belsky, 5th edition)
Tentamen:
50 meerkeuze vragen
Tentamenstof:
● Boek
● Colleges
4
,Hoofdstuk 1 - The People and the Field
Wat is ontwikkelingsleer?
Smalle conceptie van ontwikkeling
Sequentieel gebaseerd op verschillende fasen / niveaus / fasen
Eenzijdige eerdere wijzigingen zijn een vereiste voor latere
Eindstaat hogere waarde dan de oorspronkelijke staat
Onomkeerbaar in progressie
Kwalitatief structurele transformaties
Biologische groei onafhankelijk van cultuur
Universeel hetzelfde voor alle mensen
Uitgebreide conceptie van ontwikkeling
● zijn niet noodzakelijkerwijs gebaseerd op fasen die op elkaar zijn opgebouwd
● hebben niet altijd eindtoestanden, die van hogere waarde zijn (bijv. persoonlijkheid)
● zijn zowel kwalitatief als kwantitatief (bijv. taal)
● kan universeel zijn maar ook interindividueel
● worden beïnvloed door cultuur en biologie
● kan intra-individueel (bij een individu) aanpasbaar en beperkt (plastic) zijn
Ontwikkelingspsychologie: definitie
● Ontwikkelingspsychologie behandelt gedragsveranderingen binnen personen gedurende
de levensduur en met verschillen tussen en overeenkomsten tussen personen in de
aard van deze veranderingen.
● Het doel is niet alleen om deze intra-individuele veranderingen en inter-individuele
verschillen te beschrijven, maar ook om uit te leggen hoe ze tot stand komen en
manieren te vinden om ze op een optimale manier te wijzigen.
De ‘Wat’ in ontwikkelingsleer
Typische vraag voor ontwikkelingspsychologen
● Wat kunt u verwachten van een baby, een basisschoolkind, een tiener, een volwassene
en een volwassen volwassene?
● Welke competenties, attitudes en interesses kunnen worden verwacht?
● Wat is de minimumleeftijd waarop rechtsbevoegdheid, stemrecht, leeftijd van
strafrechtelijke aansprakelijkheid, huwelijksvermogen en pensioenleeftijd moeten
worden vastgesteld?
● In welke ontwikkelingsperiodes moeten we verwachten welke typische risico's, crises of
problemen?
5
,Ontwikkelingspsychologie richt zich op…
normatieve ontwikkeling + individuele verschillen
● Welke afwijkingen van de norm zijn waarschijnlijk?
● Hoe kunnen ze worden verklaard?
● Wat betekenen ze voor het toekomstige leven? Zijn ze stabiel, zijn ze veranderlijk?
● Hoe kunnen toekomstige ontwikkelingen op een gunstige manier worden beïnvloed?
● Hoe kunnen mensen worden ingeënt tegen schadelijke invloeden?
● Hoe kunnen we de kans op het omgaan met bijwerkingen vergroten?
Het 'wanneer' in de ontwikkelingspsychologie
Wat ontstaat wanneer?
● BELANGRIJK: Biologische leeftijd is nooit verantwoordelijk voor en verklaart dus geen
veranderingen.
○ Veranderingen kunnen alleen worden gecorreleerd met leeftijd - 'voertuig' van
verandering
○ Doel = link verandert naar „waarom“: welke mechanismen stimuleren de
ontwikkeling?
● Tijdschaal van ontwikkeling:
○ Variabiliteit (= min of meer omkeerbare veranderingen op korte termijn)
vs. verandering (= min of meer duurzaam)
○ Variabiliteit kan verandering voorspellen
● We kunnen leeftijd behandelen
○ Op een continue manier (correlatie leeftijd x vermogen)
○ Vergelijk specifieke leeftijdsgroepen (gemiddeld leeftijdsverschil)
● We kunnen het onderzoeken
○ individuen van verschillende leeftijden op een
bepaald moment
■ (cross-sectioneel ontwerp)
■ Verschil meten
○ Dezelfde individuen op verschillende tijdstippen
■ (longitudinaal ontwerp)
■ Veranderend meten
Cross-sectionele ontwerpen
Op een bepaald moment groepen individuen van verschillende
leeftijden bestuderen
→ Meet interindividuele verschillen
Longitudinale ontwerpen
Een groep individuen bestuderen over een langere periode
→ Meet intra-individuele verandering
6
,Cohort effecten
● Cohort = elke groep die dezelfde culturele omgeving en historische gebeurtenissen heeft
meegemaakt (bijv. Hetzelfde geboortejaar)
● Cohorteffect = verschillen in ontwikkelingsrelevante variabelen die voortvloeien uit (niet-
leeftijdsgerelateerde) factoren waaraan elk geboortecohort wordt blootgesteld
→ waargenomen resultaten veroorzaakt door cohort kenmerken
Cross-sectionele ontwerpen
Voordelen
● Economisch in tijd (korte tijd tussen beoordeling en resultaten)
● Nogal goedkoop
● Toont overeenkomsten en verschillen tussen leeftijdsgroepen
Nadelen
● Leeftijdseffecten confounded met cohorteffecten
● Geen informatie over individuele trajecten (interindividuele verschillen in plaats van intra-
individuele verandering)
● Beperkte generaliseerbaarheid naar andere meetmomenten
Longitudinale ontwerpen
Voordelen
● Echte beoordeling van intra-individuele verandering
● Beoordeling van stabiliteit en verandering van ontwikkelingskenmerken
Nadelen
● Leeftijdseffecten verward met meettijdeffecten / hertesteffecten / slijtage-effecten,
bijvoorbeeld door het coronavirus zijn de situaties veranderd en dat zal de data
beïnvloeden
● Beperkte generaliseerbaarheid naar andere cohorten
● Lange duur
● Hoge kosten
Combineren van cross-sectioneel en longitudinaal design
● Beter generaliseerbaar
● Dit heft de nadelen op van de designs los van elkaar
Assessment methoden
● Zelfrapportage versus rapportage bij volmacht (bijv. Ouder, echtgenoot, verzorger)
○ Interview
○ Vragenlijsten
○ Dagboeken
● Gedragsobservatie [naturalistisch versus gestructureerd]
● Gestandaardiseerde tests / testbatterijen [vergelijking met normen]
● Experimenten [vergelijking van leeftijdsgroepen of
experimentele omstandigheden met gedrags- of neuro-biologische gegevens als
uitkomst]
7
,Onderzoeksuitdagingen
In ontwikkelingsonderzoek richten we ons op leeftijdsgroepen (zuigelingen, kinderen, oudere
volwassenen) die kunnen verschillen van jongere volwassenen in:
● Spraakontvangst en productie
● Sensimotorische beperkingen
● Suggestie
● Aandachtsspanne / vermoeidheid
● Subjectieve betekenis van concepten
● Aandeel niet-gediagnosticeerde klinische stoornissen
Pas methoden aan individuele vaardigheden aan!
● Op leeftijd aangepast taakmateriaal (bijv. Grotere lettergrootte)
● Mondelinge reacties in plaats van geschreven
● Non-verbaal taakmateriaal
● Gebruik van gestructureerde observatie, fysiologische methoden of rapportage door
proxy's als alternatief voor verbale zelfrapportage
● Overweeg selectiviteit van steekproef
→ representatief ? (bijv. mobiele oudere volwassenen met een hoog cognitief
functioneren)
● Responsbias: sociale wenselijkheid, afweging tussen nauwkeurigheid en snelheid,
stereotypen
Waarom en hoe ontwikkelen we?
Nature-Nurture debat = aangeboren (biologie) vs aangeleerd
Nurture: traditioneel behaviorisme
Kunnen we een fobie introduceren bij een emotioneel stabiel kind?
Gedrag van kinderen kan worden geconditioneerd: Little Albert (1920)
Directe toepassing: Uw kind heeft een meltdown in de supermarkt (chocolade!)
Zou je
A. volgens gedragsdeskundigen uw kind het zwijgen opleggen door hem de chocolade te
kopen die hij nodig heeft?
B. de chocolade niet kopen?
→ B natuurlijk, je wilt voorkomen dat je kind aanleert dat jij toegeeft en de volgende keer zich
weer zo zal gedrage
Nurture: cognitief behaviorisme
Sociaal-cognitieve leertheorie van Bandura (jaren 70)
● Wij zijn sociale soorten
● Mensen leren door middel van modellering [Kijken naar en imiteren wat anderen doen]
○ Modelleren van degenen die koesteren
○ Modelleren van de “coole” leeftijdsgenoten
○ Modelleren van de “experts”
8
,Nature: de aangeboren biologie: voorbeelden
● Gezichtsuitdrukking van emoties (woede, geluk, verdriet) is al kort na de geboorte
aanwezig
● Emotionele expressie bij Olympische atleten, die net een wedstrijd verloren in Karate
was bij een blinde persoon hetzelfde als bij een niet-blinde persoon
Nature-nurture: kritische / gevoelige periode
● Kritieke periode is een rijpingsperiode waarin het zenuwstelsel bijzonder gevoelig is
voor bepaalde omgevingsstimuli. Als het organisme niet op het juiste moment de juiste
stimulus krijgt, is het onmogelijk om later in het leven bepaalde bijbehorende functies te
ontwikkelen.
○ Imprinting
Inprenting van uitbroedende ganzen op de eerste geschikte bewegende stimulus
die ze binnen een "kritieke periode" tussen 13 en 16 uur na het uitkomen zagen.
● Gevoelige periode is een rijpingsperiode waarin specifieke ervaringen maximale
positieve of negatieve effecten hebben: periodes van verhoogde plasticiteit onder
invloed van specifieke conditiefactoren.
○ Voorbeelden zijn binoculair zien, taalontwikkeling, horen, maar ook sociale
ontwikkeling
Nature: Tweelingstudies: gedragsgenetica
● Onderzoek de genetische bijdrage aan verschillen tussen mensen
● Tweelingstudies: Vergelijking van eigenschappen (bijv. Agreeableness)
○ Als identieke tweelingen in Agreeableness veel meer op elkaar lijken dan twee-
eiige tweelingen: bewijs voor rol van genetica
● Tweeling- / adoptiestudies: identieke tweelingen gescheiden tijdens de kindertijd
○ Indien gelijk in Agreeableness→ bewijs voor rol van genetica
Erfelijkheid
● Hoeveelheid variatie in een bepaald kenmerk binnen een populatie die kan worden
toegeschreven aan genen, in tegenstelling tot omgeving.
● Erfelijkheidscoëfficiënten blijven niet stabiel, maar veranderen systematisch gedurende
de levensduur.
Nature-nurture interacties
● Passieve genotype-omgeving fit
○ Ouders ontwerpen voor een deel het leven van hun kinderen (vader houdt
bijvoorbeeld van voetbal, koopt een voetbal van zijn kinderen en speelt veel met
hen, gaat naar hun wedstrijden, is blij en geprezen als ze spelen).
● (real-life) Levensechte genotype-omgeving fit
○ Eigen aangeboren kenmerken roepen bepaalde reacties op uit de omgeving
● Actieve genotype-omgeving fit
9
, ○ Individuen selecteren actief een specifieke omgeving op basis van hun
genetische aanleg
● Bidirectionaliteit
○ Het principe dat mensen elkaar beïnvloeden of dat interpersoonlijke invloeden in
beide richtingen stromen.
● Persoon-omgeving fit
○ De mate waarin de omgeving is afgestemd op onze biologische neigingen en
talenten.
Dit soort genotype-omgeving past bij veranderingen gedurende de levensduur
Nature: Epigenetica
Omgevingsgevoelige genen: Genexpressie kan worden veranderd door omgevingsinvloeden
gedurende de levensduur
● Voorbeeld: Fysieke activiteit gaat het risico op geheugenverlies op een oudere leeftijd
tegen
Theorieën over de invloed van nature en nurture
Tegenwoordig ondersteunen de meeste ontwikkelingspsychologen een interactiemodel: beide
dragen bij aan ontwikkeling.
Proactieve ontwikkeling
Vormt het individu zijn / haar ontwikkeling of wordt zijn / haar ontwikkeling gestuurd door interne
en externe krachten?
10