100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Casuscolleges aantekeningen Goederenrecht (3012GRX6VY) €6,09
In winkelwagen

College aantekeningen

Casuscolleges aantekeningen Goederenrecht (3012GRX6VY)

 0 keer verkocht

Dit zijn alle 6 de casuscolleges van het vak Goederenrecht aan de UvA, 2de jaars bachelor Rechtsgeleerdheid. Volledig opgeschreven, duidelijk gemaakt met extra informatie en "let-op-jes". Overzichtelijk geschreven voor studenten, door een student zelf.

Voorbeeld 3 van de 23  pagina's

  • 3 februari 2025
  • 23
  • 2024/2025
  • College aantekeningen
  • Arthur salomons
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (44)
avatar-seller
guusbeaumont
Goederen- en zekerheidsrecht


Casuscolleges
Week 1
7.00-22.00 info over tentamen


Herhaling jaar 1
Koopovereenkomst -> verbintenissenrecht/ contractenrecht. Deze titel is van groot belang in het goederenrecht
voor een rechtmatige overdracht. Echter de koop zelf is geen goederenrecht. Dus een combi van de twee
rechtsgebieden. Denk bij koop ook als deze vernietigd wordt, dit is van invloed op de overdracht en dus weer
goederenrechtelijk van aard.
Levering-> goederenrecht. Of een levering geldig is, is een goederenrechtelijke vraag, maar een levering heeft
ook een contractuele aard, wanneer er bijv afgesproken wordt cp te leveren. Dat zal contractueel
overeengestemd moeten zijn.
Betaling-> in beginsel een contractuele aard. Maar omdat je kan afspreken dat het eigendom pas overgaat
wanneer er wordt betaald (eigendomsvoorbehoud) heeft het ook een goederenrechtelijke aard. Goederenrecht
kan relevant gemaakt worden.
Bezorging-> contracten recht, maar goederenrecht verbindt consequenties aan de feitelijke aflevering. Denk aan
het te goeder trouw zijn.
Schade en aansprakelijkheid-> OD recht, oftewel aansprakelijkheidsrecht. Geen goederenrecht of
contractenrecht. Dit vindt plaats in boek 6, heeft niks met boek 3/5 goederenrecht te maken. Via een omweg kan
je stellen dat er inbreuk gemaakt is op het eigendomsrecht door de geschonden norm van schadetoebrenging.
Diefstal-> goederenrecht. Je eigendom wordt gestolen maar blijft bij jou bestaan (absoluut recht tegen iedereen
afdwingbaar). Je kan de auto dus revindiceren. Dief wordt bezitter van de auto, hij oefent feitelijk de macht over
de auto uit. Revindicatie gaat niet meer op bij derdenbescherming of verjaring.
Schadevergoeding-> algemeen vermogensrecht. Terugvorderen van een koopprijs kan niet zomaar, moet
spraken zijn van bijv wanprestatie. Ogv een ongedaanmakingsverplichting moet het betaalde worden
terugbetaald. Ook nog andere vormen van schadevergoeding, door bijv toerekenbare tekortkoming, ovk ogv
bedrog of dwaling vernietigen of door 6:162 od schadevergoeding door strijd met de wet. Dit alles staat in boek
6.


Natrekking van grond
Hoofdvraag is wat er goederenrechtelijk gebeurt als een roerende zaak een functie krijgt bij een onroerende
zaak. Denk dakpan op een huis. Wat gebeurt daarmee.

Hierbij van belang artikel 3:3, onder andere zijn onroerende zaken gebouwen en ‘werken’ (een dakpan is een
‘werk’) die duurzaam met de grond zijn verenigd. Dus een huis en een dakpan die duurzaam met de grond zijn
verenigd zijn onroerend.
3:3 jo 5:20 lid 1 sub e-> de duurzame vereniging met de grond komt terug in boek 5 dus, als het gaat om het
eigendom. Wie is eigendom van het object?
In beginsel behoren het huis en de dakpan dus toe aan de eigenaar van de grond.

De vraag is hoe moet je dit uitleggen, dat gaat dan aan de hand van de uitleg van de duurzame vereniging met de
grond. Dit wordt niet per se heel feitelijk uitgelegd, als in hoe diep gaat de stok in de grond oid.

Voor de uitleg: Arrest Portacabin (Ontvanger/Rabobank in bundel).
Van belang is r.o.3.3: onder sub a en b (en semi ook c). De hoofdvraag was of de portacabin nou duurzaam met
de grond was verenigd. Hierbij gaat het om de bestemming van de portacabin, het gaat er niet om wat er feitelijk
aan de hand is, maar wat de bestemming is. Dit is het bestemmingscriterium. Dus, wat was de bedoeling toen de
portacabin daar werd neergezet. De technische mogelijkheid om het te verplaatsen is dus irrelevant (3.3 sub a
arrest). Is het dus de bedoeling om het object duurzaam en een lange tijd te laten staan, dan is het dus duurzaam
met de grond verenigd. Doordat het bijv aan gas, water en elektra was aangesloten en riolering had, naast nog
enkele andere feitelijkheden, was het dus de bedoeling om de portacabin duurzaam met de grond te laten
verenigen.
Daarnaast is ook van belang of de bedoeling naar buiten kenbaar gemaakt wordt (3.3 sub b arrest). Voor derden
moet het kenbaar zijn dat het object duurzaam ter plaatse zal blijven (3.3 sub c arrest).

Belangrijk: portacabin arrest is dus echt de basis van natrekking van roerende zaken door onroerende zaken.

, Goederen- en zekerheidsrecht


Nav dit arrest zijn er heel veel arresten gewezen over dit soort problemen, is het nou duurzaam met de grond
verenigd ja of nee. HR blijft stellen dat het moet gaan om de bestemming, is het object bestemd om duurzaam
met de grond verenigd te zijn.
Uitzondering:
Voor drijvende objecten is er een uitzondering gemaakt door de HR. Die objecten voldoen aan 8:1 BW, de
definitie van schepen. Oftewel alles wat drijft is in beginsel een schip, en een schip is in beginsel een roerende
zaak.

Natrekking door bestanddeelvorming
Als een object bestanddeel wordt van een andere zaak dan wordt het door die zaak nagetrokken.
Dat kan op 2 manieren:
3:4 lid 2-> door fysieke verbondenheid (zaken worden aan elkaar vast gelast), waardoor het niet meer
losgemaakt kan worden van elkaar zonder beschadiging van betekenis. Dit geldt dus ook voor roerende zaken
die vastgemaakt worden aan onroerende zaken, deze worden dan onroerend (of eigenlijk deel van de onroerende
zaak).
3:4 lid 1-> door de verkeersopvattingen. Object 1 wordt door object 2 nagetrokken als dit volgens de
verkeersopvattingen zo wordt ervaren. Verkeersopvattingen zijn zogenoemde open normen.

Hierbij: arrest Dépex/Curatoren (1991)
De HR geeft in het arrest uitleg over bestanddeelwording naar verkeersopvattingen.
2 aanwijzingen van bestanddeelvorming (r.o. 3.7):
1. Of het object constructief is afgestemd op het andere object. Is het object zo gemaakt dat het op, in of
tussen het andere object past.
2. Wordt het gebouw als onvoltooid gezien zonder het bestanddeel. Oftewel het gebouw is nog niet af
zonder dat dat ene object geplaatst is. Dus is bijv de fabriek, kantoor of woning nog niet klaar zonder
dat dat object aanwezig/ geplaatst is. Let op: de functie in het productieproces bij een fabriek is niet
van invloed, het gaat er in algemene zin om of de fabriek wel of niet af is bij gebrek aan het object.
Zonder bijv spoelbakken is een fabriek niet af.
Een goed voorbeeld is een lift, een lift is zowel constructief afgestemd op het gebouw, het moet namelijk precies
in desbetreffende liftschacht passen. Daarnaast is een hoog kantoorpand bijv niet af zolang de liften niet
geplaatst zijn. Dus het gebouw is onvoltooid zolang de liften nog niet aanwezig zijn.

Daarnaast is er een 3de aanwijzing bijgekomen (in negatieve zin) in het Groutanker-arrest van de HR in 2012.
Hierbij werd geoordeeld dat zaken die tijdelijke hulpfuncties vervullen die uiteindelijk bestemd zijn om weer te
worden verwijderd, deze geen bestanddeel zijn geworden. Dus een tijdelijke stijger om de ramen te verven zal
niet door het huis en daardoor door de grond worden nagetrokken.


Nu worden er enkele voorbeelden gegeven van situaties waar het naar verkeersopvattingen wel of niet
bestanddeel wordt (1.20:10 casuscollege).
Let op: vb werd gegeven van zonneschermen. Als bij een kantoorpand aan de buitenkant expliciet ruimte is
opengelaten voor zonneschermen of er is een bepaalde constructie aan de buitenkant geplaatst waardoor
zonneschermen precies daarin passen, dan zijn de zonneschermen constructief afgestemd op het gebouw,
waardoor de onroerend zijn geworden als onderdeel van het kantoor. Is het kantoor gewoon afgebouwd en
worden later zonneschermen bij de gamma gekocht en aan de zijkant het kantoor ingeboord, dan zijn deze niet
constructief op het gebouw afgestemd en dus zullen ze niet naar verkeersopvattingen onderdeel van het gebouw
geworden. Ook 3:4 lid 2 gaat niet op, omdat de zonneschermen gemakkelijk weer losgemaakt kunnen worden
van het gebouw zonder dat dit beschadiging van betekenis van of gebouw of zonnescherm oplevert, gaat dat ook
niet op.

Let op: vb van noodgebouwen op school. Hierbij portacabin arrest gebruiken. Wat van belang is, is de
oorspronkelijke bedoeling van de bouwer of plaatser van de tijdelijke ruimtes. Als deze werden gebouwd met
de bedoeling een tijdelijk noodgebouw te zijn, maar bijv geld blijft uit voor nieuw ‘echt’ gebouw en de
noodgebouwen blijven jarenlang staan, dan heeft dat goederenrechtelijk geen effect. De oorspronkelijke
bedoeling was tijdelijk, ook al kan dit na loop van tijd veranderen, de oorspronkelijke bedoeling is
doorslaggevend. Was de bedoeling niet duurzame vereniging met de grond, dan geen natrekking als bedoelt in
5:20 lid 1 sub e waardoor de zaak roerend blijft.

Conclusie
Natrekking kan ogv 3:3 jo 5:20 door duurzame vereniging met de grond of ogv 3:4 door bestanddeelvorming.

, Goederen- en zekerheidsrecht


Het WKK-arrest uit 2013 gooide dit beeld een beetje overhoop.
Nav het arrest is de zogenaamde tweewegenleer ontstaan.

Het arrest van het hof, het ging om een WKK-installatie die zowel warmte als elektriciteit opwekt. De WKK
was geplaatst in een kas, en voor beantwoording van de rechtsvraag was het van belang om na te gaan of de
installatie onroerend was geworden op het moment dat die in de kas was geplaatst.
Hof stelde dat dit zo was, maar niet door Dépex arrest te gebruiken, maar door te stellen dat de WKK naar aard
bestemd was om duurzaam ter plaatse te blijven conform 3:3 BW. Het Hof gebruikte dus het portacabin arrest/
de manier van redenatie ipv het Dépex arrest dat toch meer overeenkomsten bevat met deze zaak conform 3:4
BW.
In principe kan dit via de wet, 3:3 lid 1 gaat om objecten die direct dan wel indirect duurzaam met de grond zijn
verenigd. De WKK was in een kas geplaatst en dus indirect met de grond duurzaam verenigd. De wet biedt
ruimte hiervoor, maar het was opvallend.
De HR ging mee met het Hof, ze stelde dat het portacabin arrest goed toegepast was, en vond het niet erg dat het
Hof onbesproken heeft gelaten of de WKK ook een bestanddeel was geworden van de kas ogv 3:4 BW, wat
waarschijnlijk niet zo was geweest (en dus niet was nagetrokken).
Omdat de vraag was of de WKK onroerend was geworden, en niet of er sprake was van natrekking, vond de HR
dit op deze manier voldoende toereikend.

Uit het WKK-arrest is dus de tweewegenleer ontstaan.
Hieruit volgde dat:
- Is een object rechtstreeks duurzaam met de grond wordt verenigd, je kijkt naar de bestemming. Wat
wilde de bouwer/opdrachtgever (bestemmingsleer). Dit is de enige manier voor onroerende,
rechtstreeks met de grond verenigde zaken.
- Wordt een object in of op een gebouw geplaatst, en dus niet rechtstreeks op de grond geplaatst, dan zijn
er twee mogelijkheden. Dan kan het onroerend naar bestemming zijn (art 3:3 – portacabin), of is het
bestanddeel geworden (constructief dan wel onvoltooid, 3:4 – Dépex).
De rechter kan dus in het tweede geval kiezen welke kant hij opgaat.
Let op: van belang om te beseffen dat in het eerste geval, een object is rechtstreeks op de grond geplaatst, dan is
er geen keuzemogelijkheid. De enige manier om na te gaan of het object onroerend is geworden door natrekking
door duurzame vereniging met de grond, is om te kijken naar de bestemming van het object. Is het object
bestemd om duurzaam met de grond te zijn verenigd, of is het slechts tijdelijk.

Nu weer een vb uit casuscollege (1:31:50)
Zonnepanelen, arrest Rb stelt dat zonnepanelen die rechtstreeks met de grond verenigd zijn naar portacabin
moeten worden bekeken, is het de bestemming van de zonnepanelen om duurzaam met de grond verbonden te
zijn dan is het onroerend geworden, en wordt het dus eigendom van degene die eigenaar is van de grond.
Zijn de zonnepanelen op een dak aangebracht van een gebouw dan gaat de tweewegenleer op, ze zijn immers
indirect verbonden met de grond, niet rechtstreeks. Op twee manieren (waarschijnlijk) onroerend, ogv
portacabin en de bestemming van de zonnepanelen om daar duurzaam te verblijven onroerend, maar ook goed
mogelijk dat het via de bestanddeelvorming naar verkeersopvattingen onderdeel van het huis worden. Dit
tweede nog wel onzeker, is een huis af als de zonnepanelen er nog niet zijn...? Constructieve afstemming gaat
niet op, zonnepanelen hebben een bepaalde basisafstemming en een dak is niet op zonnepanelen afgestemd.

Dus: zonnepanelen worden wel onroerend maar zeer waarschijnlijk (nog) niet onderdeel van het gebouw. Dit
zorgt voor een aparte situatie, zonnepanelen zijn dus bedoelt om duurzaam met de grond te worden verenigd wat
inhoud dat ze onderdeel zijn geworden van de grond, en niet per se van het gebouw waarop ze geplaatst zijn. Is
de eigenaar van de grond ook eigenaar van het gebouw dan is er niks aan de hand, maar het kan zijn dat bijv de
gemeente de grond als eigendom heeft, maar een particulier eigendom is van het gebouw. Dan zijn de
zonnepanelen dus alsnog eigendom van de gemeente. Mocht de particulier een opstalrecht hebben dan kan het
weer zo zijn dat de particulier wel eigenaar wordt van de zonnepanelen.

Drijvende zonnepanelen
HR in woonark-arrest bepaalt dat een woonark (woonboot) roerend is omdat het een schip is en bestemd is om
te drijven, 8:1 BW. Dus is een woonark een schip en dus roerend.
Hierbij 2 belangrijke punten:
- Een verbinding met de bodem van het water is niet van belang, bijv als er flexibele leidingen zijn
aangelegd zodat de woonboot op elektriciteit e.d. is aangesloten. Maakt het niet ineens onroerend.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper guusbeaumont. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,09. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 70113 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€6,09
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd