Ethiek in sociaal werk – Jacquelien Rothfusz
Hoofdstuk 2: Normatieve theorieën
Je kunt morele vragen vanuit verschillende perspectieven benaderen. Ten eerste kun je kijken wat
de gevolgen zijn van de handeling. Ten tweede kun je de handeling beoordelen op basis van regels,
waarbij je kijkt naar de plichten van mensen. Je kunt je hierbij de vraag stellen wat er zou gebeuren
als iedereen deze handeling uit zou voeren. Als laatste perspectief kun je naar jezelf kijken, wie wil ik
zijn? Je vraagt je af wie je wilt zijn en dat bepaalt wat je doet. Je gedrag wordt dan bepaald door een
motivatie die van binnenuit komt.
Je kunt dus vanuit verschillende benaderingen keuzes maken. Wanneer je je bewust bent van de
manier waarop je keuzes maakt, kun je beter beargumenteren waarom je iets doet. Normatieve
theorieën zijn bedoeld om een algemeen antwoord te geven op de vraag hoe mensen moreel juist
zouden moeten handelen. Deze theorieën zijn daarom voorschrijvend, ofwel prescriptief.
Er bestaan verschillende ethische theorieën die we op basis van de manier van redenatie kunnen
onderverdelen.
Normatieve theorie Beoordeelt Streeft naar
Gevolgenethiek Gevolgen van de handeling Het bereiken van
gewaardeerde doelen
Maximaliseren genot voor zo
vel mogelijk mensen (utilisme)
Deontologische of Handeling zelf, intentie Handelen op basis van
beginselethiek redelijke morele regels
Deugdenethiek Karakter en motieven van de Handelen vanuit goede
handelende persoon eigenschappen
2.1 Gevolgenethiek
In de gevolgenethiek (teleologische ethiek) wordt beoordeeld welke handeling moreel juist is door
naar het doel of de gevolgen van die handeling te kijken. In deze theorie is een handeling moreel
juist, als die ertoe leidt dat een goed doel bereikt wordt.
Het utilisme is een belangrijke theorie binnen de gevolgenethiek. De Engelse filosoof David Hume is
de grondlegger van deze theorie. In het utilisme wordt beschreven hoe mensen moreel zouden
moeten handelen, waarbij ze een afweging maken op basis van de gevolgen van hun handeling. Zo
streven ze ernaar om waarden te realiseren. Bentham en Mill werkten de theorie verder uit. Zij
zagen de handelingen die het grootste geluk brachten voor het grootste aantal mensen als moreel
juist. Bentham en Mill wilden de bedoelde gevolgen van een handeling beoordelen, hoewel een
handeling ook onbedoelde gevolgen kan hebben. Latere utilitaristen pleitten ervoor om daar ook
rekening mee te houden, en zo een afweging te maken tussen alle voorzienbare consequenties, om
te bepalen of een handeling moreel juist is.
Veel gebeurtenissen leiden tot een complex van oorzaken en gevolgen. Iets doen en iets nalaten
kunnen beide grote gevolgen hebben. In het dagelijks leven maken we vaak een onderscheid tussen
deze begrippen. Ook als de gevolgen hetzelfde zijn, kunnen we negatiever aankijken tegen iets laten
dan iets doen, en ook andersom.
Een consequente utilist zal altijd beargumenteren dat het redelijk is om een groot deel van onze
welvaart aan de allerarmsten te schenken, omdat dit bijdraagt aan het geluk van de gehele
mensheid.
, Handelingsutilisme en regelutilisme
Binnen het utilisme zijn twee vormen te onderscheiden. Wanneer je bij iedere handeling de
gevolgen tegen elkaar afweegt, en dan beoordeelt of de handeling bijdraagt aan het realiseren van
de waarden die je nastreeft, noem je dit handelingsutilisme. Het is vrij omslachtig en lastig om
steeds te voorspellen wat de gevolgen van handelingen zullen zijn. Een alternatief hiervoor is om
regels te bedenken die nuttig zijn om een goede situatie te bereiken. Dan hoef je in die situatie
alleen maar de regels toe te passen. Deze benadering noemt men regelutilisme. De norm (regel)
staat hierin centraal.
Kritiek op het utilisme
Williams (1973) stelt dat het utilisme een veeleisende morele theorie is, waarbij er geen ruimte
overblijft voor persoonlijke relaties, projecten of overtuigingen. Het is de vraag of het moreel juist is
om de mensen met wie je verbonden bent aan de kant te schuiven, als dit de mensheid in het geheel
meer geluk zou opleveren. Als het utilisme betekent dat we ons niet meer kunnen verbinden aan
dingen die ons leven betekenis geven, moeten we volgens Williams het utilisme opzijzetten.
Ook blijft steeds de vraag wanneer het doel de middelen heiligt. Mag je bijvoorbeeld geweld
gebruiken om terrorisme te bestrijden? Vanuit het utilisme worden geen absolute grenzen gesteld.
Het utilisme keurt eigenbelang af. Een utilistische redenering wordt vooral gebaseerd op de voor- en
nadelen voor alle betrokkenen.
Het utilisme kan ook leiden tot een 'tirannie van de meerderheid'. Dit houdt in dat één iemand
benadeeld wordt, ter voordeel van de meerderheid.
Een ander kritiekpunt op het utilisme is dat het erg simplistisch is om alleen pijn en genot tegen
elkaar af te wegen, er zijn namelijk vele soorten pijn en genot. Het is bijvoorbeeld mogelijk kort te
lijden om hier later veel profijt uit te halen. Mill maakt daarom onderscheid tussen hogere en lagere
vormen van genot. Hij kijkt meer naar de langetermijnafwegingen, dan naar de voordelen op lange
termijn.
Nozick (1974) stelt dat het goede leven niet alleen draait om geluk en genot, het maken van je eigen
keuzes en echtheid zijn ook belangrijk. Ook is het moeilijk om genot te meten en een vergelijking te
maken tussen verschillende keuzes.
2.2 Deontologische of beginselethiek
In de deontologische ethiek (plichtethiek, beginselethiek) wordt beoordeeld welke handeling
moreel juist is door te kijken of de handeling zelf juist is, ongeacht de gevolgen. Deontologische
theorieën stellen dat het juist is om te handelen volgens bepaalde beginselen (regels), ook al leidt dit
niet altijd tot maximaal geluk.
Het utilisme ziet morele handelingen als middelen tot het maximaliseren van genot, terwijl
deontologische theorieën stellen dat morele regels onafhankelijk van doelen moeten zijn, dus dat
het niet uitmaakt waar het naar leidt.
Utilisten kijken naar de keuze die iemand in het heden maakt, en de gevolgen in de toekomst.
Deontologen daarentegen houden ook rekening met het verleden. Een utilitarist kan ook wel
rekening houden met zulke zaken, maar alleen voor zover ze bijdragen aan het maximaliseren van
positieve gevolgen.
Deontologische en utilitaristische argumentaties kunnen leiden tot dezelfde uitkomst, al is de weg
ernaartoe verschillend.
Bij sommige kerken is er een uitgebreide regelgeving voor hoe gelovigen zich moeten gedragen
(dogma's). Hier is dus sprake van religieuze deontologische ethiek.
In de beroepsethiek vinden we ook een deontologische benadering in de ethische codes. De
bedoeling van deze codes is dat de beroepsbeoefenaar weet wat hij wel en niet kan doen. Ook is de
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper JolienG. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.