Tentamen Wetenschapsfilosofie en Methodologie
Hoorcollege 1: Botsende visies op wetenschap
Twee filosofische basisposities:
- Sciëntisme: wetenschap is verreweg superieur aan alle andere pogingen om kennis te borgen,
wetenschappelijke wetten bieden zekerheid (blz. 11)
- Scepticisme: wetenschap geeft geen zekerheid, het is gelijk aan andere vormen van kennis,
wetenschap is een geloof (blz. 12-13)
Sciëntisme: Wetenschappelijke methode is enige methode om feiten/waarheid te verkrijgen
- Feiten, rationaliteit, wetenschap als de waarheid
- Modernisme: seculier, denk zelf na, moderniteit
- Kennis en waarheid alleen door en in wetenschap gevonden
Scepticisme: kritisch denken over wetenschap, methodes en grenzen van wetenschap, een
pluralistische opvatting over rationaliteit en kennis
- Meer dan één waarheid, waarheid is ervaring, wetenschap is een ideologie
- Postmodernisme: seculier maar individuele en emotionele expressie centraal
- Kennis en waarheid zijn sociale constructies die deconstructie nodig hebben
- Wetenschap als gebroken spiegel: we weten niks en we zullen ook nooit iets weten
- ‘there is no such thing as truth, everyone has their own truth’
- ‘Alles kan’
Sciëntisme versus Scepticisme in de samenleving: een relativistische radicaal interpretatie van
filosofisch scepticisme als een uitslaande brand
- Alternatieve feiten, nep nieuws, feitenvrije politiek
Twee basis stijlen van onderzoeken:
- Naïef onderzoek: niet-geformaliseerde, niet-systematische, niet-gecontroleerde vorm van het
verzamelen en samenvatten van informatie tot naïeve theorieën (blz. 3)
- De wetenschappelijke methode: zeer hoog geformaliseerd, systematische en gecontroleerde
vorm van onderzoek, ervan bewust dat observaties en redeneringen foutgevoelig zijn (blz. 3)
Naïef onderzoek: common sense, wat we in het dagelijks leven doen/waarnemen
- Pre-modern denken: religieus bijvoorbeeld
- Niet-geavanceerde manieren van kennis van de werkelijkheid, onzekerheid verwijderen (fixed
belief)
- Methoden van kennen (blz. 6-7):
o Tenacity: wat algemeen waar wordt gezien
o Autoriteit: mensen met hoge status spreken de waarheid
o Redelijke mens: rede en logische consistentie zijn belangrijk
, - Vooroordelen, overtuigingen, populair scepticisme, mythes
- ‘ik heb een theorie’, is eigenlijk een speculatie
De wetenschappelijke methode: verschuift de plaats van de waarheid van individuen naar groepen
door een aantal regels in te stelen waar iedereen mee instemt
- Modern denken, analytisch-empirische benadering
- Persoonlijke overtuigingen horen ondersteund te worden met extern bewijs
- Waarheid is een objectieve werkelijkheid buiten de mens, onze ideeën veranderen de realiteit
niet
Theorie: verzameling van onderling samenhangende constructen, definities en proposities die een
systematisch beeld geven van de verschijnselen door relaties tussen variabelen te specificeren met als
doel verschijnselen te specificeren, met als doel de verschijnselen te verklaren en te voorspellen (blz.
2)
Pijlers van de Wetenschap Watt & Van den Berg (2002):
- Empirisme: het beantwoorden van wetenschappelijke vragen vereist onbevooroordeelde
observatie en testen (blz. 6)
- Realisme: realiteit bestaat en wetenschap stelt dat er een onafhankelijke werkelijkheid bestaat
(blz. 8)
- Objectiviteit: verkrijgen van objectief bewijs, onafhankelijk van overtuigingen en attitudes
van de wetenschapper (blz. 4)
- Logica: om termen te formuleren, te argumenteren (blz. 3)
- Kritische houding en feilbaarheid: het hebben van een kritische houding en realiseren dat we
feilbaar zijn (blz. 5)
Doel wetenschap: het vinden van ware, inhoudsrijke uitspraken, wetten of theorieën die betrekking
hebben op een bepaald domein van verschijnselen
Hoorcollege 2: Hoe Grieken over de werkelijkheid dachten
Metafysica: wat is het wezen van de werkelijkheid, uitstijgend boven de natuur
- Wat zijn de eerste oorzaken van al dat is? (ontologisch)
Kennis:
- Empirisme: zintuigelijke waarneming is de bron van kennis
- Rationalisme: ons denk-redeneervermogen als bron van kennis
Heraclitus e (550 v.C.): niets is, alles wordt (alles verandert)
- Je kan niet twee keer door dezelfde rivier heen lopen, pantha rei: alles stroomt
- Oerstof: vuur/oerenergie, ordenend principe
Parmenides r (550 v.C.) zintuigen bedriegen ons
- Je kunt alleen een zijn denken, niet een niet-zijn, denken en zijn is één en hetzelfde
o Als je denkt aan iets dat er niet is, is het er al
, o Niets verandert, alles is: iets dat nog niet is, kan niet over gedacht worden
Socrates r (470 v.C.): leraar van Plato
- Philosophia: ik houd van wijsheid
- Het idee ‘boom’: de werkelijkheid is een schaduw van de echte werkelijkheid (wereld van de
ideeën)
o Een woord kan een veelheid van dingen aan wijzen
Bijvoorbeeld soorten bomen maar er is maar één idee van boom
o We bewaren een beeld van de echte wereld want onze ziel is daar al geweest
- Enige manier om tot ware kennis te komen:
o Anamnese: het herinneren van de ideeënwereld
o Hermeneutiek: nadenken over betekenis waardoor de herinnering opgewekt kan
worden
o Maïeutiek: het opwekken van de kennis/herinnering, aangemoedigd en gekneed door
filosofen
Door zoveel mogelijk vragen te stellen, blijven doorvragen
Het enige dat ik weet is dat ik niets weet
Tegenargumenten in de vorm van gesloten vragen: mening is niet houdbaar
- De dood van Socrates: dood is de genezing van de ziel en bevrijding van het stoffelijk
lichaam, manier om tot de ideeënwereld te komen
Plato r (424 v.C.): student van Socrates
- Werkelijke kennis is de werkelijkheid wordt verkregen door het juiste gebruik van ons
intellect
- Kennis is vergaan bij geboorte maar we kunnen ons dit herinneren (Anamnese)
- Zintuigen bedriegen ons door de bewegelijkheid van de natuur (Heraclitus)
o Relativisme: truth is in thee yes of the beholder (Homo mensura)
- Denken en zijn, zijn hetzelfde (Parmenides) maar er kan verandering zijn
- Oplossing: er moeten twee werelden bestaan: de werkelijke wereld en de waargenomen
wereld
o Zintuigelijke waarneming leidt tot geloof (doxa), denken (rede) tot kennis (episteme)
o Mensen die op de zintuigen vertrouwen zijn als gevangen in een grot, zij kunnen
nooit tot kennis komen en zien verschijningen als werkelijkheid
- De Allegorie van de grot: gevangenen met hun rug naar de ingang, kunnen alleen vooruit
kijken naar de muur van de grot. Dit is de enige werkelijkheid die ze kennen, en zien alleen
de schaduwen en horen stemmen van de mensen. Alleen
de filosofen kunnen zich naar de uitgang werken, door
middel van redeneren/anamnese (ratio). Na enige tijd