Civiele rechtspleging hoorcollegedictaat week 6 2019-2020
Civiele rechtspleging hoorcollege 6A - Beslag- en executierecht - A.I.M. van Mierlo
Agenda
1. Derdenbeslag
2. De eis in de hoofdzaak
Ik heb vandaag twee onderwerpen op de agenda. Enerzijds het derdenbeslag en anderzijds de eis in de
hoofdzaak. Twee onderwerpen die voor de dagelijkse praktijk erg van belang zijn. Ik denk dat het
derdenbeslag van de beslagvormen de meest voorkomende vorm van beslag is en bij conservatoire
beslagen wordt een beslag gevolgd door een eis in de hoofdzaak. En wat dat dan precies is zien we zo.
Derdenbeslag
Volgorde van bespreking
Onderwerpen
• Hoe gaat het in zijn werk (systematiek)?
• Wettelijk kader
• Procedure
• Derdenverklaring en verklaringsprocedure
Bij dat derdenbeslag heb ik een bepaalde volgorde van bespreking bedacht (zie hierboven).
De consequenties van beslag
Misschien is er een opmerking prealabel. Dat is iets wat we bij de bachelor ook al hebben gehad: wat
zijn de consequenties van een ten laste van de schuldenaar gelegd beslag? Ik geef een simpel
voorbeeld. Als ik een vordering op u heb van 100 euro, dan staat u met uw gehele vermogen in voor die
schuld (art. 3:276 BW). Dus uw gehele vermogen staat uit voor die schuld. Als ik eenmaal een
veroordeling heb waarbij u wordt veroordeeld om die 100 aan mij te betalen, dan kan ik met die
veroordeling in mijn hand verhaal gaan zoeken op uw vermogensbestanddelen. Dan neem ik een
vermogensbestanddeel waarbij de te verwachten opbrengst bij verkoop (of als het een te vorderen
inning bedraagt) ten minste 100 euro bedraagt. Want dan heb ik mijn geld binnen. Dus ik kan beslag
leggen. En de procesrechtelijke component van art. 3:276 BW staat in art. 435 Rv. Daar ziet u wat
allemaal beslagen mag worden.
Lid 1: het staat aan de executant (iemand die een executoriale titel heeft) vrij te gelijker tijd beslag te
leggen op alle voor beslag vatbare goederen, waartoe hij bevoegd is zijn vordering te verhalen.
En alle voor beslag vatbare goederen, dat heeft een zekere gelijkenis met het gehele vermogen zoals dat
in art. 3:276 BW wordt genoemd. Wat betekent het voor de eigenaar of rechthebbende van een goed
als er beslag wordt gelegd op een goed? Daarvan moet u onthouden dat beslag blokkerende
werking heeft. Als ik beslag leg op een vermogensbestanddeel van u, uw computer of uw
bankrekening die u aanhoudt bij de bank, dan heeft dat blokkerende werking. Dat wil zeggen: u kunt
niet meer over het beslagen goed (dus over uw vordering of de roerende zaak bij die computer)
beschikken ten nadele van de beslaglegger. U wordt niet beschikkingsonbevoegd, u blijft
beschikkingsbevoegd, maar als u over die zaak beschikt, dus u vervreemdt het bijvoorbeeld (verkoopt
en levert het aan een ander), dan blijft het beslag daarop rusten. En die blokkerende werking, dat is
een van de belangrijkste karakteristieken van een beslag. Dat moeten we in het achterhoofd houden.
1
,Systematiek derdenbeslag
Ik ga het nu met jullie over de systematiek van het derdenbeslag bespreken. Die systematiek is in de
meest basale vorm als volgt. Ik heb een beslaglegger (de schuldeiser) en een beslagdebiteur (de
schuldenaar). De schuldeiser heeft een vordering op de schuldenaar. Ik heb op u een vordering van
100. En u heeft als schuldenaar bij een bank geld op een rekening staan of uw computer uitgeleend aan
een vriend, dan heeft u op grond van die bankovereenkomst een vordering op de bank of u heeft op die
vriend een vordering tot teruggave. Die vordering, dus de vordering die u heeft tot afgifte van dat geld
of tot afgifte van die roerende zaak, die kan beslagen worden. Dat beslag wordt dan gelegd onder de
schuldenaar van de beslagdebiteur. Dus onder uw schuldenaar. En die schuldenaar, de
schuldenaar voor u, is voor de beslaglegger (uw schuldeiser) een derde. Die beslaglegger kan dan
onder die derde beslag leggen. Dat doet hij op de voet van art. 475 Rv.
Lid 1 aanvang: het beslag op vorderingen die de geëxecuteerde op derden mocht hebben of uit een ten
tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen, en op hem
toebehorende roerende zaken die onder derden mochten berusten en geen registergoederen zijn,
geschiedt bij een exploit van een deurwaarder dat, behalve de gewone formaliteiten, op straffe van
nietigheid inhoud.
Het is hier een executoriaal beslag en de geëxecuteerde is dus de beslagdebiteur (de schuldenaar). De
derde is hier de beslagene. Het geschiedt bij een exploot van een deurwaarder. Dus de deurwaarder
gaat voor de beslaglegger op pad en die gaat met een exploot in de hand naar die derde-beslagene toe
en doet hij bepaalde handelingen. Als er eenmaal beslag is gelegd onder die derde heeft dat twee
belangrijke consequenties:
- De blokkerende werking; de beslagdebiteur kan niet meer ten nadele van de beslaglegger
beschikken over de vordering (dus over de gelden op de bankrekening of over de roerende
zaak die zich onder de derde bevindt)
- De derde-beslagene krijgt een verplichting om na verloop van tijd een verklaring af te leggen
wat hij exact verschuldigd is aan de beslagdebiteur (dus aan u). Als hij die verklaring heeft
afgelegd dan zal hij te zijne tijd hetgeen hij conform die verklaring verschuldigd is aan de
beslaglegger moeten afgeven en dat tot maximaal het bedrag van de vordering van de
beslagger op de beslagdebiteur.
Bij een bankrekening laat zich dit makkelijk uitleggen. Stel dat de beslaglegger op de beslagdebiteur
een vordering van 100 heeft, dat de beslagdebiteur 150 op de bankrekening heeft staan, dan zal de
verklaring van de derde-beslagene inhouden: ik heb 150 onder me. En uiteindelijk betaalt de derde-
beslagene dan niet 150, maar hij betaalt aan de beslaglegger een bedrag van 100. Maar hoe nou met die
computer? Die vriend zal verklaren: ik heb de computer van de beslagdebiteur onder mij. Die
computer heeft misschien wel een waarde van duizend. Dan gaat het aldus. Dan wordt de computer
afgegeven aan de beslaglegger en zal de beslaglegger verdere executiemaatregelen moeten nemen. Dat
2
,wil zeggen: die computer dus moeten verkopen en dan uit de opbrengst van de computer zijn
vordering van 100 halen. Als de opbrengst duizend is, moet er 900 terug naar de beslagdebiteur. Zo
werkt het derdenbeslag.
Wettelijk kader
Executoriaal beslag
› Executoriaal beslag
• art. 430 e.v.
› Executoriaal derdenbeslag
• art. 475-479a Rv
Conservatoir beslag
› Conservatoir beslag
• art. 700 e.v. Rv.
• Schakelbepaling (art. 702 Rv)
› Conservatoir derdenbeslag
• Art. 718-723 Rv
• Schakelbepaling (art. 720 Rv)
Ik heb het al even genoemd, het onderscheid tussen executoriaal en conservatoir beslag. Hoe zit dat in
elkaar? Laat ik eerst het verschil tussen beide uitleggen.
Conservatoir beslag
Bij het conservatoire beslag gaat het om het bewaren van vermogensbestanddelen van de
beslagdebiteur. Dus ik heb een vordering op u, maar ik heb nog geen executoriale titel, ik heb nog geen
veroordelend vonnis, maar ik weet wel dat uw vermogen bestaat uit 150 op de bankrekening, of dat
vermoeden heb ik. En ik weet dat u een computer heeft. Dan kan ik die vermogensbestanddelen
bewarend beslaan: conservatoir beslaan. Dat betekent dat die vermogensbestanddelen alleen maar
vanwege die blokkerende werking door u niet ten nadele van mij kunnen worden vervreemd. Het
conservatoire beslag is geregeld in art. 700 e.v. Rv. In art. 700 Rv ziet u dat voor het leggen van
conservatoir beslag verlof vereist is van de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welk
rechtsgebied zich bij een beslag op zaken een of meer van de betrokken zaken bevinden. Dus bij
dat beslag op de computer bij die vriend, dan hangt het ervan af waar die vriend met de computer
uithangt. Laten we ervan uitgaan dat dit Groningen is, dan is bevoegd de voorzieningenrechter van de
rechtbank Noord-Nederland, vroeger rechtbank Groningen. Maar als het beslag niet op zaken
betrekking heeft, dus bijvoorbeeld het beslag onder uw bank op hetgeen de bank aan u verschuldigd
is, dan is het de schuldenaar of degene of een degene onder wie het beslag woonplaats
heeft. Dan moet je voor de bevoegde rechter kijken: waar woont de beslagschuldenaar? Want de
schuldenaar is de beslagschuldenaar. Dus niet die derde. Want die derde wordt anders geformuleerd:
dat is degene of een diegene onder wie het beslag wordt gelegd. Stel dat u inmiddels niet meer in
Groningen woont maar in Rotterdam. Dan is bevoegd de voorzieningenrechter van de rechtbank
Rotterdam. Stel nou u woont in Rotterdam maar u houdt een bank aan bij Frieslandbank in
Leeuwarden. Dan heb ik daar nog een mogelijkheid als beslaglegger, dan kan ik ook naar de
voorzieningenrechter van de rechtbank in Leeuwarden.
Wat leren we daar nou uit? De bevoegdheid van de voorzieningenrechter wordt dus door art. 700 Rv
bepaald door de aard van het beslagobject. Is het een zaak dan moet ik zijn bij de rechter waarbij de
zaak zich bevindt. Kort gezegd, is het een vordering dan moet ik kijken waar de schuldenaar, dus de
beslagdebiteur woonplaats heeft dan wel de derde woonplaats heeft. Maar hoe nou bij een
combinatie? Ik wil zowel beslag op de computer als op de bankrekening. Dan wordt aangenomen dat
ik dan voor de bevoegdheid kan kiezen. Dat ik bijvoorbeeld verlof vraag voor beslag op de roerende
zaak en de bankrekening, en dat ik dat verlof indien bij een van de rechters die ten aanzien van een van
die beide zaken bevoegd is. Hoe moet je je dat voorstellen? Ik wil beslagleggen op de computer die zich
in Groningen bevindt en de bankrekening waar de derde-beslagene in Leeuwarden woonplaats heeft.
Dan kan ik naar de rechtbank Groningen gaan, verlof vragen tot het leggen van beslag op een roerende
zaak respectievelijk op een bankrekening die u als debiteur aanhoudt. En dan zeg ik: u heeft
bevoegdheid ten aanzien van de roerende zaak, want die computer bevindt zich in uw arrondissement.
En ik vraag tevens verlof, en dan heeft u bevoegdheid om dat ook te geven omdat u bevoegdheid heeft
voor die roerende zaak, tot het leggen van beslag op die bankrekening bij de bank die zich bevindt in
Leeuwarden ten laste van de student die in Rotterdam woont.
3
, In die algemene regeling van het conservatoire beslag moet ik u ook nog wijzen op art. 702 Rv
(schakelbepaling). En dat is wel van belang. Ik laat de intro van art. 702 Rv even weg en ik begin met
lid 1: een conservatoir beslag wordt gelegd met overeenkomstige toepassing van de
voorschriften die gelden voor het leggen van executoriaal beslag. Die schakelbepaling,
onthoudt dat goed, gaat alleen over de wijze waarop het beslag wordt gelegd. Het gaat niet over allerlei
consequenties van het beslag. Daarvoor zijn weer bijzondere bepalingen. Je ziet op de slide voor het
conservatoir derdenbeslag bijvoorbeeld een bijzondere schakelbepaling in art. 720 Rv opgenomen.
Executoriaal beslag
En dan is het dus van belang om te weten: waar zijn die regels van het executoriaal beslag geregeld?
Dat is art. 430 e.v. Rv.
Dus je moet in de praktijk een onderscheid maken tussen conservatoir beslag en executoriaal beslag.
Conservatoir beslag: ik heb nog geen enkele executoriale titel maar ik wil wel vermogensbestanddelen
van de schuldenaar veiligstellen. Die regeling vindt u in art. 700 e.v. Rv. De wijze waarop een
conservatoir beslag wordt gelegd wordt geregeld door de regels van het executoriaal beslag (art. 702
Rv) en dan gaan we vandaag alleen maar kijken naar het derdenbeslag. En daar vindt u de beide
regelingen (zowel conservatoir als executoriaal) in artikelnummers uitgesplitst.
Dan krijg je de vraag: hoe ver reikt een derdenbeslag?
Reikwijdte van derdenbeslag
› Het kan worden gelegd op (art. 475 lid 1 jo. art. 720 Rv) (718 Rv):
• geldvorderingen van de beslagdebiteur op de derde
• vorderingen tot levering van (register)goederen
• roerende zaken (niet-registergoederen) van beslagdebiteur, die zich onder een derde
bevinden
› Beperkingen:
• Vorderingen moeten op moment van beslaglegging bestaan, of rechtstreeks worden
verkregen uit bestaande rechtsverhouding (bepaalbaarheid)
• Niet voor beslaglegging vatbare vorderingen (art. 475a (jo. 720 Rv)
• Beslagvrije voet (475b (jo. art. 720 Rv))
• Beslag onder de Staat: vordering specificeren (479 Rv jo. 720 Rv)
Als we vanuit het conservatoire beslagrecht gaan redeneren pakt u daar art. 720 (die schakelbepaling)
eens even bij. Als je die leest word je duizelig. Art. 720 Rv zegt: de artikelen 475 derde lid, 475a tot en
met 475i, 476a, 476b en 479 zijn van overeenkomstige toepassing. Dus dan zie in de schakelbepaling
een groot aantal bepalingen van het executoriale beslag worden gelegd.
En waarop kan ik beslagleggen? Dat vind je weer in een andere soort quasi-schakelbepaling: art. 718
Rv. Want art. 718 Rv zegt: een schuldeiser kan onder derden conservatoir beslagleggen op de in art.
475 Rv bedoelde goederen. Dus dan zie je: hoe leg ik beslag? Dat gaat overeenkomstig de regels van het
executoriale beslag, zie art. 702 Rv. Als je dan bij het derdenbeslag kijkt zie je een groot aantal
bepalingen van executoriaal derdenbeslag in art. 720 Rv van toepassing worden verklaard en het
object van het beslag wordt in art. 718 Rv genoemd.
Dan ziet u, het kan worden gelegd op geldvorderingen van de beslagdebiteur op derden, vorderingen
tot levering van goederen en roerende zaken van de debiteur die zich onder een derde bevinden. Dan
zie je hier eigenlijk wat ik zojuist in het simpele voorbeeld gaf. U bent de beslagdebiteur en u heeft een
vordering van 150 op de bank. De vordering tot levering van registergoederen had ik niet genoemd. Ik
noemde ook een roerende zaak van u, een computer die zich onder een derde bevindt, bijvoorbeeld
omdat u die uitgeleend heeft, dan is het geen vordering tot levering maar een vordering tot teruggave.
Of u heeft hem gister na afloop van een feestje vergeten. Dan is die computer nog steeds van u. U bent
bezitter/eigenaar en die vriend is houder. En ten laste van u kan dan beslag worden gelegd onder die
derde.
Voor die geldvorderingen wil ik nog eens wat nader kijken op grond van art. 718 Rv jo. 475 Rv naar art.
475 lid 1 Rv. Daar zie je dat het beslag op vorderingen die de geëxecuteerde (dus de beslagdebiteur) op
derden mocht hebben, of (en daar zit een zekere beperking in) het kan ook op toekomstige
vorderingen, namelijk uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks
4