Dit document bevat hetgeen dat is besproken in de colleges van het vak internationaal privaatrecht. Ik heb gewoon meegetypt met hetgeen is besproken, dus de aantekeningen zijn volledig. Ook het casuscollege is uitgewerkt.
Hoorcollege
Waar gaat dit vak over?
Casus: kantonrechter Amsterdam.
De casus gaat over een Amsterdammer die via AirBNB (Ierse vennootschap)
boekingen maakt. In totaal moet hij bijna € 500 aan servicekosten betalen. Deze
servicekosten wil hij terug van AirBNB.
3 hoofdproblemen in dit vak:
i. Welke rechter is internationaal bevoegd of is er een andere
geschillenbeslechtingsmethode gekozen?
ii. Welk recht moet toegepast worden?
iii. Wat is de rechtswaarde van een vonnis in een ander land?
- Ziet vaak op de erkenning en tenuitvoerlegging in een ander land.
3 aspecten IPR
i. Rechtsregels
- Zelfregulering is hier ook belangrijk, denk bijv. aan Governance codes.
ii. Internationale componenten.
- Aanknopingspunten met meer dan één land (dan is het internationaal).
o Onderscheiden van interregionaal.
Bijv. vennootschap op de Nederlandse Antillen die wordt
betrokken in een Nederlandse procedure. Geen
internationale zaak, want het valt nog binnen het
Koninkrijk der Nederlanden. Dit is interregionaal.
iii. Privaatrechtelijke problemen.
- In het privaatrecht geldt niet het beginsel van territorialiteit.
- Onderscheiden van het publiekrecht.
- Onderscheid met volkenrecht: vroeger was er een duidelijk
onderscheid, maar nu is dit onderscheid meer vervaagd. Dit is ook met
name het geval bij mensenrechten.
o Bijv. de Urgenda-uitspraak: privaatrechtelijke aansprakelijkheid
van de Nederlandse staat wegens het niet tijdig nemen van
maatregelen ten aanzien van het klimaat. Dit is op basis van een
OD. Urgenda is gebaseerd op het EVRM. Uit het EVRM volgt
een positieve verplichting van een staat om tijdig maatregelen
te nemen.
Deze uitspraak laat zien dat het onderscheid tussen
volkenrecht en privaatrecht niet altijd duidelijk is.
- Semi-publiekrecht
o Voorbeeld: Art. 6:247 BW. Wat moet je doen met de algemene
voorwaarden in internationaal verband? Lid 1 ziet op de situatie
waarbij beide partijen in Nederland gevestigd zijn. Lid 2 stelt
dat de afdeling van het BW dat ziet op de algemene
voorwaarden niet van toepassing is op internationale handel.
Lid 3: definitiebepaling. Lid 4 is belangrijk, aldus prof. De Ly.
Dit ziet op niet-commerciële transacties. Indien er een
consument betrokken is, is de regeling dwingend toepasselijk.
1
, Zelfs indien de overeenkomst is overeengekomen naar Iers recht
bijvoorbeeld.
Het gaat hier om een dwingende privaatrechtelijke
regeling van Nederlands recht. Het feit dat het in
Nederland dwingend is, wil niet zeggen dat het in
internationaal recht ook dwingend is.
Binnen dwingend nationaal recht is dus een
kleinere selectie van dwingend internationaal
recht.
o Iedere dwingend internationale regel is ook
een dwingend nationale regel, maar iedere
dwingende nationale regel is niet ook een
dwingend internationale regel.
o Semi-publiekrecht is hetzelfde als voorrangsregels.
Duidelijker: brengt tot uitdrukking dat het
privaatrechtelijke dwingende normen zijn die in
internationale context om voorrang eisen.
Checken wat de blauwe lijst is voor algemene voorwaarden.
Wat zijn de kenmerken van het internationaal privaatrecht?
IPR is heterogeen t.a.v. de problemen die het regelt. Het is deels
procesrechtelijk en deels materieelrechtelijk. Deels dwingend, deels veel minder
dwingend. Daarnaast is het ook bijzonder heterogeen t.a.v. de bronnen van het
ipr. Bronnen: waar haal je de informatie vandaan? Toepasselijk recht: Boek 10
BW. Erkenning en tenuitvoerlegging: Rv. Let ook op (Haagse) verdragen, dit is
een belangrijke bron van het ipr. Dit is nog niet alles, Nederland is lid van de
EU. Het Verdrag van Amsterdam: EU krijgt bevoegdheid om primaire regels te
maken voor ipr. Deze hebben dus voorrang op nationale regels. Zijn 14
Europese verordeningen, deze hebben dus geen implementatiewetgeving nodig.
Tot 1963: vooral doctrine. In 1963 veranderde de cassatietoetsing: schending
van de wet werd als cassatiebron vervangen voor schending van het recht (is
dus incl. ongeschreven recht), maar met uitzondering van het recht van andere
staten. Daarna krijg je de Haagse conferentie, het verdrag van Amsterdam, de
EU (de Haagse conferentie wordt dan iets minder belangrijk), Rv, boek 10 BW.
Let op: Randnummers 18 tot en met 26 zijn geen tentamenstof. Is aanbevolen
literatuur.
Methodes van het ipr
Er zijn drie methodes:
1. Unilaterale methode.
- Je doet alleen uitspraak over de toepassing van je eigen recht.
o Voorbeeld: art. 10:3 BW: in een Nederlandse procedure is
Nederlands procesrecht van toepassing.
Is de Lex Fori: het recht van (de plek van) de rechter.
Deze regel zegt dus niets over wat de buitenlandse
rechter moet doen.
- Is een uitzonderingsstroming in Nederland.
2. Multilaterale methode.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper annehoogendoorn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.