Hi, hier een geschiedenis samenvatting van hoofdstuk 4 uit het MEMO VWO geschiedenisboek. De samenvatting is overzichtelijk en de begrippen zijn dikgedrukt. De begrippen met betekenis staan op het eind in het document
Geschiedenis samenvatting
Hoofdstuk 4 – de late middeleeuwen
Tijdvak 4: Tijd van steden en staten – 1000 tot 1500
Kenmerkende aspecten:
Paragraaf 1
- De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van
een agrarische-urbane samenleving.
- De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van
steden.
Paragraaf 2
- De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de
vorm van kruistochten.
Paragraaf 3
- Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de
geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.
Paragraaf 4
- Het begin van staatsvorming en centralisatie
,Hoofdstuk 4 – De late middeleeuwen
Paragraaf 1 – de steden komen weer tot bloei
Kenmerkende aspecten:
– De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van
een agrarisch-urbane samenleving –
“Deze opleving was voor een belangrijk deel het gevolg van de toegenomen
opbrengsten in de landbouw. Dat had weer drie oorzaken. Ten eerste bedachten de
boeren een andere manier van landbouw bedrijven: het drieslag stelsel. Elk jaar
kwam een ander deel braak te liggen. Dit drieslagstelsel leverde veel meer graan op
dan het oude tweeslagstelsel. Een tweede oorzaak die zorgde voor hogere
opbrengsten was dat mensen woeste gronden (zoals bossen en moerassen) in
gebruik namen als landbouwgrond. Deze ontginning leidden tot een forse toename
van de hoeveelheid akkers. Een derde oorzaak was dat boeren vanaf de late
middeleeuwen ijzeren ploegen gingen gebruiken, die de plaggen niet alleen
losscheurden, maar ook omkeerden.
“De grotere hoeveelheid voedsel had twee gevolgen: de bevolking kon groeien en de
handel nam toe, doordat boeren hun overschotten op lokale markten gingen
verkopen. Deze markten ontstonden op strategische punten: bij bevaarbare
waterwegen bijvoorbeeld of op kruispunten van landwegen. Naast lokale markten,
waar regionale producten werden verhandeld, ontstonden bovendien grote
jaarmarkten, zoals die bij Saint-Denis. Daar zien we een opleving van de
langeafstandshandel.”
“De opbloei van handel had verschillende gevolgen. De eerste daarvan was dat
handelssteden nauw met elkaar gingen samenwerken. Zo ontstond in de 12 e eeuw
de Hanze, een samenwerkingsverband van handelssteden in Noord-Europa. De
aaneengesloten steden hielpen elkaar bij de bescherming van reizende kooplieden
en gaven elkaar handelsvoordelen. … Een tweede gevolg was dat koningen en
andere landsheren zich actief met de handel gingen bemoeien. Omdat markten de
welvaart in een gebied stimuleerden, probeerden landsheren de handel in hun
gebied te bevorderen. … Ten slotte ontstond een groeiende vraag naar geld. …
Hierdoor kwam de geldeconomie en de geldhandel tot ontwikkeling”
“De komst van al deze nieuwe stedelingen leidde vanzelfsprekend tot meer
concurrentie. Om dat te voorkomen stichtten handelaren en later ook
ambachtslieden speciale verenigingen om hun belangen te behartigen. De leden van
zo’n gilde hadden allemaal hetzelfde beroep.”
In de citaten wordt duidelijk gemaakt dat er door een nieuwe manier van landbouw
bedrijven, nieuwe technieken en ontginning de opbrengsten in de landbouw
toenamen. Dat zorgde ervoor dat de bevolking groeide en dat de handel toenam. De
opbloei van de handel zorgde ervoor dat handelssteden nauw met elkaar gingen
samenwerken, zo ontstond de Hanze. Door de toegenomen handel zien we in de
late middeleeuwen steeds meer steden. Handelaren vestigden zich op plaatsen die
goed bereikbaar waren zoals op een kruispunt van handelsroutes. Deze
gemeenschappen waren eenvoudige nederzettingen met handelaren en
, Hoofdstuk 4 – De late middeleeuwen
ambachtslieden, maar er kwamen steeds meer nieuwe stedelingen dat leidde tot
meer concurrentie. Om dat de voorkomen stichtten handelaren en later ook
ambachtslieden speciale verenigingen, een gilde. De opkomst van handel en
ambacht zorgde er dus voor dat een minderheid van de bevolking in het centrum van
handel en nijverheid stond en zorgde dus voor het herleven van een agrarisch-
urbane samenleving.
– De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van
steden –
“Handelaren vormden namelijk handelsgemeenschappen op plaatsen waar relatief
rijke afnemers zaten, zoals een adellijk hof, een militaire vestiging of een klooster. …
In het begin waren deze gemeenschappen eenvoudige nederzettingen met
handelaren en ambachtslieden. Maar dat veranderde toen de bewoners begonnen te
onderhandelen met de landsheer – de koning, graaf of bisschop in het gebied. Zij
vroegen daarbij om speciale voorrechten of privileges, zoals het recht om een
(jaar)markt te houden of de eigen rechtspraak te regelen. Een ander privilege was
tolvrijheid: daarbij hoefden de kooplieden geen belasting (tol) meer te betalen als ze
hun handelswaar door het gebied van de heer vervoerden. En ten slotte vroegen
veel plaatsen om het recht een verdedigingsmuren om hun nederzetting te leggen.
Als zij een aantal van dit soort rechten kregen, spreken we van stadsrecht. Veel
landsheren waren geneigd stadsrecht te verlenen, omdat zij er iets voor terugkregen:
belastingen en militaire steun.”
“Een stad met stadsrechten was relatief onafhankelijk van de heer. Zo’n stad kon
bijvoorbeeld eigen wetten maken. Daarvoor moest men wel duidelijk maken wie tot
de stad behoorde en wie er de baas was. … Mensen met burgerrecht vormden de
burgerij. Binnen deze groep ontstond meestal een aantal rijke en machtige families
die de belangrijkste bestuursfuncties vervulden.”
In de citaten wordt duidelijk gemaakt dat de handelsgemeenschappen eerst
eenvoudige nederzettingen met handelaren en ambachtslieden waren, maar dat dat
veranderde toen de bewoners begonnen te onderhandelen met de landsheer. Zij
vroegen daarbij om privileges: tolvrijheid, het recht om een (jaar)markt te houden of
de eigen rechtspraak te regelen en het recht om een verdedigingsmuur om hun
nederzetting te leggen, als zij een aantal van die rechten kregen spreken we van het
stadsrecht. De landsheer verleende het stadsrecht, omdat zij er iets voor
terugkregen: belastingen en militaire steun. Een stad met de stadsrechten was
relatief onafhankelijk van de heer. Zo’n stad kon eigen wetten maken, daarvoor
moest wel duidelijk zijn wie tot de stad behoorde en wie er de baas was. In een
middeleeuwse stad werd onderscheid gemaakt tussen verschillende groepen
bewoners: mensen met burgerrecht, die vormden de burgerij en mensen zonder
burgerrecht. Binnen de groep van mensen met het burgerrecht ontstond meestal een
aantal rijke en machtige families die de belangrijke bestuursfuncties vervulden,
patriciërs. De stedelijke burgerij komt dus meer op, waardoor de zelfstandigheid van
de steden ook toeneemt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper abcd3. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.