LITERATUUR TOEGEPASTE COGNITIEVE
PSYCHOLOGIE I
Human Factors in Simple and Complex Systems – Proctor en Zandt
Hoofstuk 1, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 13, 17
CHAPTER 1: HISTORICAL FOUNDATIONS OF HUMAN FACTORS (P. 3 – 23)
Introductie
Elk systeem heeft een doelstelling of doel, dat afhangt van de menselijke component in het systeem. Een
systeem kan dus alleen werken als de levenloze component werkt en de menselijke component werkt, anders
mislukt het geheel. Bij het ontwerpen van zo’n systeem komen veel problemen kijken, zowel op grote als op
kleine schaal. Denk aan het maken van een lichtschakelaar of aan een cassetteband recorder, hoe maak je dit
soort apparaten nou gebruikersvriendelijk? Hetzelfde geld voor computerprogramma’s, zoekmachines en
andere device gerelateerde zaken. Dit kan ervoor zorgen dat je het licht niet aan krijgt, maar soms hangen er
grotere zaken mee samen zoals leven en dood bij bijvoorbeeld het ontwerp van een vliegtuig.
Wat zijn menselijke factoren en ergonomie?
Menselijke factoren zijn de variabelen die de efficiëntie bepalen van de operator op het systeem. Ergonomie is
de wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met het begrijpen van de interactie tussen mensen en
andere elementen van een systeem. Ergonomen gebruiken theorieën, principes, data en andere methodes om
design te optimaliseren voor menselijke gezondheid en gehele systeem werking. Aangezien het menselijk
kunnen wel wordt geobserveerd maar nauwelijks kan worden aangepast, wordt het systeem aangepast op de
mogelijkheden van de mens in termen als aandacht span, concentratie en gemak.
Human-computer interaction (HCI) of andersom (CHI) is de term die wordt gebruikt voor het interdisciplinaire
veld dat computers en computergebruikers interacties bestudeert. In het veld van HCI zitten zowel cognitieve
als fysieke menselijke factoren, namelijk het gebruik van een toetsenbord of muis (fysiek) en het hebben van
icons voor specifieke functies (cognitief). Aangezien computers steeds belangrijker worden voor het menselijk
dagelijks leven, speelt dit veld ook een steeds grotere rol.
Historische antecedenten
Sensorische psychopathie: Weber en Fechner vonden uit hoe een stimulus fysiek wordt waargenomen
en wat dit betekent voor andere zintuigen.
Snelheid van mentale processen: Helmholtz ontdekte hoe snel een zenuwimpuls wordt doorgegeven
en bracht daarmee het idee dat er iets moet gebeuren voordat men iets ‘door krijgt’. Donders bedacht
de chronometric methods waarmee hij eigenlijk zei dat een mens door bepaalde stappen gaat voordat
hij van input output heeft gemaakt, net zoals een computer.
Aandacht: Wundt deed onderzoek naar hoe onze perceptie onze ervaring beïnvloedt en op welke
manier wij aandacht gebruiken.
Leren en vaardigheidsverwerving: Ebbinghaus onderzocht het proces van leren (op zichzelf) en zette
daarmee de eerste stappen richting het onderzoeken van hogere mentale functies. Bryan & Harter
zette dit voor in leren en vaardigheidsfuncties (perceptuele bewegingsvaardigheden).
, Hedendaagse menselijke factoren
Vandaag de dag worden menselijke factoren gebruikt in allerlei sectoren zoals gezondheidszorg, computers,
militaire bezigheden, productdesign en luchtvaart. Op pagina 21 staat een mooi schema, maar ik denk dat het
wel voor zichzelf spreekt wat menselijke factoren en hun toepassingen zijn.
CHAPTER 9: ATTENTION AND THE ASSESSMENT OF MENTAL WORKLOAD (P. 227-258)
Introductie
Aandacht bepaald hoe goed we stimuli ontvangen en verwerken. Bij bijvoorbeeld het rijden in de auto
gebruiken we bijna alle vormen van aandacht die we kennen. Er zijn twee soorten aandacht: selectieve
aandacht die bepaald hoe goed je kan richten op een hoorcollege en verdeelde aandacht die bepaald hoe goed
je je aandacht kan verdelen zoals bijvoorbeeld tijdens het autorijden. Hoe goed iemand presteert is afhankelijk
van de mental effort die een taak vraagt, afgezien van welke vorm van aandacht er nodig is. Om dit te bereken
spreekt men vaak van mental workload.
Aandachtsmodellen
Er zijn twee types van aandachtsmodellen: bottleneck modellen en bron modellen. Bottleneck modellen
maken onderscheid tussen de verschillende fase in de informatieverwerkingsvolgorde (vroege of late selectie)
waarbij je je maar op één informatie kanaal tegelijk kan richten. Bron modellen stellen dat aandacht een
proces is dat verdeel kan worden over verschillende kanalen.
Bottleneck modellen: Filter theorie (Broadbent)
Filter theorie stelt dat er een vroege selectie plaats vindt waarbij men zich concentreert op een centrale bron.
Andere bronnen van geluid worden geblokkeerd, tenzij er een voor jou relevante stimulus voorbij komt zoals
iemand die gilt of iemand die hard jouw naam roept. Experimenten die deze theorie aan hangen zijn: cocktail
party experiment en split-span techniek.
Bottleneck modellen: Filter attenuation model (Treisman)
Het filter attenuation model stelt een vergelijkbare theorie als het filter model met de voetnoot dat andere
signalen niet worden geblokkeerd maar onbewust worden verwerkt. Dit klinkt aannemelijk maar is lastig te
testen.
Bottleneck modellen: Late selection model
Het late selection model stelt dat je misschien niet alles bewust waarneemt maar het wel ergens in je hersenen
wordt verwerkt, aangezien onderzoek aantoont dat woorden die je niet bewust hebt waargenomen wel je
latere antwoorden beïnvloeden - je komt spontaan op synoniemen van dat woord (Lewis, 1970).
Bottleneck modellen: Load theory
Het load theory model stelt dat of er vroege of late selectie plaats vindt afhangt van de lading van een stimulus
(het aantal stimuli bijvoorbeeld hard geluid vs. zacht geluid). Op deze manieren worden relevante en niet
relevantie stimuli mogelijk onderscheiden.
Bron modellen: Unitary-resource models (Kahneman, 1973)
Het unitary-resource model suggereert dat verschillende taken een verschillende hoeveelheid aandacht
opeisen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire processen, waarbij de meeste
aandacht naar het primaire proces gaat en de overige aandacht naar het secundaire proces (probe techniek).