100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Hoorcolleges Ethiek voor juristen €2,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Hoorcolleges Ethiek voor juristen

 41 keer bekeken  6 keer verkocht

Samenvatting van de hoorcolleges voor ethiek voor juristen.

Laatste update van het document: 4 jaar geleden

Voorbeeld 8 van de 50  pagina's

  • 29 mei 2020
  • 4 juni 2020
  • 50
  • 2019/2020
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (19)
avatar-seller
marevisser
Hoorcolleges Ethiek voor juristen
Hoorcollege 1: verhouding recht – ethiek..............................................................................................2
Voorbeelden juridische beroepsethiek.................................................................................................................2
Verhouding recht – ethiek....................................................................................................................................2
Ethische theorieën................................................................................................................................................6
Utilisme.................................................................................................................................................................6

Hoorcollege 2: de advocaat..................................................................................................................11
‘Bronnen’ van de beroepsethiek........................................................................................................................11
Voorbeeldcasus 1: strafrecht en geheimhouding...............................................................................................15
Voorbeeldcasus 2: civiel recht, filmpje...............................................................................................................16
Voorbeeld casus 3: advisering, de zaak koffiecorner.........................................................................................17

Hoorcollege 3.......................................................................................................................................18
Onderscheid psychologische – ethische benadering..........................................................................................18
Beroepsgroepen binnen het juridisch domein...................................................................................................18
Deontologie (plichtsethiek)................................................................................................................................23

Hoorcollege 4: digitalisering.................................................................................................................27
Privacy.................................................................................................................................................................27
Digitalisering en menselijk contact.....................................................................................................................29
Ethische uitdagingen...........................................................................................................................................29
Wat doet digitalisering met menselijke vermogens...........................................................................................32

Hoorcollege 5: deugdethiek, marktdenken en professionele ethiek....................................................34
Wat doet digitalisering met het werk van de juridische professional? (Susskinds)...........................................34
Deugdethiek........................................................................................................................................................37
Amoraliteit in grotere organisaties.....................................................................................................................39
Marktdenken en professionele ethiek................................................................................................................40

Hoorcollege 6 – de rol van de jurist in de samenleving........................................................................44
Het juridisch systeem..........................................................................................................................................44
De rol van de officier van justitie........................................................................................................................45
De rol van de advocaat.......................................................................................................................................45
Druk van ‘buiten’ op juristen betreffende goed handelen.................................................................................49




1

,Hoorcollege 1: verhouding recht – ethiek
Voorbeelden juridische beroepsethiek

Voorbeeldcasus 1
Een advocaat krijgt van een in hechtenis genomen verdachte die vermoedelijk lid is van een crimineel
netwerk de vraag of hij aan de echtgenote van de verdachte wil doorgeven dat het hem ‘op zich
genomen goed gaat’. Natuurlijk wil de advocaat dit. Maar de verdachte voegt er de vraag aan toe of
de advocaat dat dan ook ‘in precies deze bewoordingen’ wil overbrengen...
 De advocaat loopt het risico boodschapper voor het netwerk te zijn. Is hij hiertoe bereid? Dat
is een dilemma dat zich voor kan doen.

Voorbeeldcasus 2
Een jurist werkt bij een bank mee aan constructies die voor de bank lucratief zijn maar voor cliënten
op termijn nadelig. Alleen hebben zij dit vanwege het ingewikkelde karakter van de constructies niet
door. Strikt juridisch zijn de constructief waterdicht. Maar de maatschappelijke consequenties zijn
groot.
 Kunnen we hem dit aanrekenen? (Moreel/juridisch?)
 Je vindt dat het niet deugt, maar je krijgt als junior medewerker van de meerdere te horen
dat je hieraan geacht wordt mee te werken.
 Juridisch klopt het, maar hoe zit het met de ethische verantwoordelijkheid van die bank? Van
die organisatie? Je werkt er net en je voelt aan dat het niet deugt. Twee typen ethische
dilemma’s: hoe zit het met de ethische verantwoordelijkheid binnen de organisatie en hoe zit
het met de ethische machten binnen de organisatie?

Voorbeeldcasus 3
Een verdachte haalt tijdens een rechtszaak de rechter het bloed onder de nagels vandaan door zijn
denigrerende houding tegenover het slachtoffer.
 Wat voor eigenschap wordt van de rechter gevraagd?
 Over wat voor een eigenschappen moet iemand beschikken?

Dit zijn allemaal verschillende ethische problemen: wat mag je wel of niet doen? Waar ligt de
verantwoordelijkheid? Wat voor een eigenschappen vragen we? Dit zijn grote verschillen, maar de
voorbeeldcasussen hebben gemeenschappelijk dat het allerlei ethische problemen zijn.

Al deze casussen zijn echt gebeurd. Het antwoord op de vraag hoe met het probleem om te gaan is
niet geheel in juridische termen te geven, terwijl de casussen zich wel op het juridische veld
afspelen. Het valt onder ‘juridische beroepsethiek’: situaties die zich voordoen op het juridisch veld,
maar waarop geen juridisch antwoord mogelijk is.

Verhouding recht – ethiek




2

,Recht en ethiek hebben iets gemeenschappelijks, het zijn beide normatieve wetenschappen. Het zijn
wetenschappen die aangeven wat voor gedrag verwacht wordt. Er worden standaarden gegeven van
wat gedaan moet worden of niet gedaan moet worden. Het recht probeert op verschillende
manieren met deze ethische vraagstukken om te gaan en juristen hierop klaar te stomen:
 Reflectie binnen de beroepsgroep (intervisie rechters, cursussen advocatuur, aandacht voor
ethiek in de opleiding). Het gaat bij die reflectie niet over louter communicatie over regels,
ethiek is onderdeel van filosofie.
 Documenten met kernwaarden/regels/richtlijnen binnen het juridisch veld zelf. Hierin
worden de ethische standaarden in vervat. In die documenten wordt niet gefilosofeerd, maar
je hebt wel een bepaalde filosofische denkwijze nodig om tot deze documenten te kunnen
komen.

Bij ethiek gaat het niet om communicatie over regels, het gaat niet alleen over wat goed en niet goed
is. Dit omdat ethiek een onderdeel van de filosofie is. Recht en ethiek ‘schuren langs elkaar heen’. Ze
hebben namelijk een eigenschap gemeenschappelijk (normativiteit). Stelling die we in dit college
hierbij gaan bespreken is: ‘recht en ethiek zijn principieel verschillend, maar in de praktijk van het
werk van de jurist liggen ze in elkaar verstrengeld.’
Wat het verschil tussen recht en ethiek is, is erg lastig. Dit omdat geleerden het er onderling niet
precies over eens zijn wat recht en ethiek precies zijn.

Voorbeeld van het onderscheid recht – ethiek (Wolfgang Daschner)
Dit is een voorbeeldcasus over foltering. Wolfgang was een politie-inspecteur in Duitsland. In zijn
district vond een ontvoering plaats van het zoontje van een rijke banier. Al vrij snel wordt iemand
opgepakt waarvan men redelijkerwijs kan vermoeden dat hij de dader is. Het zoontje is ziek en heeft
medicijnen nodig (er zit dus een urgentie bij het vinden van het jongetje). De dader wil niet bekennen
en zeggen waar het jongetje is. Daschner zegt tegen die dader: “als het niet goedschiks kan dan kan
het kwaadschiks. We hebben ook wel mogelijkheden om u fysiek onder druk te zetten.” Hij dreigde
dus met foltering. Op dat ogenblik sloeg de dader meteen door, bekende hij en liet hij de
verblijfplaats zien, het jongetje werd dood aangetroffen.
De inspecteur heeft met iets gedreigd waarvan we hebben vastgesteld dat dit onder geen condities
mag. Er is geen land ter wereld waar ook maar ergens in de wet een suggestie wordt gedaan dat
foltering toegestaan is.

Wat moet de officier van justitie dan doen? Deze officier moet in Duitsland een proces tegen de
inspecteur beginnen. Veel mensen: in deze situatie stellen dat hij goede ethische redenen had om te
doen wat hij deed. Er was een noodsituatie, de man wilde niet bekennen en het jongetje had deze
medicijnen nodig etc. Ofwel juridisch kan het niet, er moest een proces komen tegen de
politieambtenaar. Is het ethisch wel verantwoord? Je kunt op z’n minst zeggen dat het ethisch
bespreekbaar is.
De man is veroordeeld, hij heeft geen straf gekregen, maar hij is wel uit zijn functie geheven. Dus
juridisch kan het niet absoluut niet en de rechter kan niets anders doen dan deze man veroordelen.
Ethisch zou je echter in deze kwestie kunnen zeggen dat het eventueel toelaatbaar gedrag was.

Principiële verschillen recht-ethiek



3

,Bij recht hebben we een bepaalde algemeenheid. Recht beroept zich op algemene regels in een
formeel systeem, rechtsregels werken pas als er een bepaalde algemeenheid is. Dat wil zeggen een
algemene structuur. Je kunt wel regels voor een bepaalde groep vormen, maar dan geldt het wel
voor iedereen in die groep. Ethiek beroept zich op waarden/normen/intuïtiefs (innerlijke beleving).
Er is een persoon die een bepaalde opvatting heeft, het gaat om de mensen en de motivaties en hun
normen en waarden. Het gaat bij ethiek om de innerlijke beweging, waartoe mensen zichzelf
aangesproken voelen, binnen mensen zelf vindt een proces plaats.
 (P.H. Donner: ethiek heeft geen blinddoek): bij recht is het zo dat wij niet naar de persoon
kijken (rechtsgelijkheid), het gaat om de (toepassing van de) regel. Als wij over ethische
problemen praten hebben we het over mensen die bepaalde ethische dilemma’s hebben. De
focus bij de ethiek is dus de persoon. Bij recht is de focus: hoe kan het regelstelsel goed
functioneren.
Ook stelde P.H. Donner dat recht een ‘zwaard’ heeft, er is een autoriteit die kan
straffen/afdwingen wat hij vindt. In de ethiek hebben we dat niet. Toch kunnen we in de
ethiek wel bepaald gedrag afdwingen. Er zijn mensen in de samenleving met een bepaald
gezag, hun opvatting telt zwaarder mee. Bij omgeving kan je denken aan beroepsomgeving,
maar ook bijv. aan familieomgeving. Mensen zijn sociale wezens die met elkaar een normen-
en waardenstelsel opbouwen.

Recht kan wat ethiek niet kan. Recht kan ordening in samenleving afdwingen door middel van voor
iedereen heldere criteria (regels etc.). Dit kan ethiek niet. Ethiek kan echter weer iets wat recht niet
kan (daarom is het belangrijk dat ze elkaar aanvullen). De ethiek probeert bij dat wat de mens in het
algemeen doet meer de innerlijke motivatie te betrekken. Voorbeelden:
 Persoonlijke motivatie: integriteitstrajecten. Een organisatie die aan integriteit wilde gaan
doen ging regels opstellen. Vervolgens ging men kijken of deze regels effect hadden. De
discussie kwam toen bij de overheid van: we hebben deze regels wel maar hoe krijgen we
mensen zo ver dat ze zich hieraan gaan houden, dat ze innerlijk gemotiveerd zijn om zich
hieraan te houden. Hierbij kwam toen de ethiek kijken: bewustwording, vorming en alertheid
bleken belangrijk bij de aanscherping van de houding bij integriteitsconflicten.
- Minister Plasterk: integriteitsbeleid is komende jaren niet gebaat bij meer regels en
voorschriften.
- CdK Noord-Holland Remkes: integriteit zit tussen de orden.
 Persoonlijke motivatie: de eed/belofte. Juridisch kan worden vastgelegd dat de eed wordt
uitgesproken, de eed is een ‘personal commitment’. De minister wilde bankiers de eed laten
afleggen, omdat de toen gewenste omslag in de financiële sector ‘een sterke morele
dimensie’ heeft (louter verankeren van regels had niet voldoende effect). De eed is (in
tegenstelling tot rechtsregels) onttrokken uit de pure afdwingbaarheid.
- Bijv.: advocaat is een vertrouwensberoep, dat zich aan toezicht onttrekt. Het speelt zich af in het
geheim (vertrouwensbeginsel). Veel van wat de advocaat doet is niet openbaar maar je wil toch
dat advocaten ‘goed’ handelen. Dit kan je niet bewerkstelligen door het stellen van sancties, het
gedrag is niet zichtbaar. Vandaar de eed, als erkenning van plichten die door de wereldlijke macht
niet geheel worden afgedwongen. Door middel van de eed wil men afdwingen dat die advocaat
ook binnen de vertrouwelijke omgeving zich als een goed advocaat gedraagt.
De komende colleges gaan we het ook veel hebben over wat een advocaat wel en niet mag doen.



4

,Hoe komen recht en ethiek elkaar tegen?

Recht en ethiek komen elkaar op verschillende manieren tegen:
1. Recht is ‘gestolde moraal’: hier zijn de meeste mensen het over eens. Het idee is dat wij een
juridisch stelsel hebben en dat dit gegrond is in allerlei ethische opvattingen. In de grondwet
zie je hoe onze samenleving over de essentiële zaken denkt. Meneer Thorbecke heeft met
zijn grondwet de hele Nederlandse samenleving vormgegeven.
- Aan de basis van het recht liggen de ethische waarden/normen van de samenleving.
- We hebben de moraal, die is heel breed. Een deel van die moraal wordt vastgelegd in
wetten. Die wetten worden dan weer toegepast
door de rechtspraak.
- Er zijn een aantal morele opvattingen die niet in het
recht gevangen zijn. Denk bijvoorbeeld aan hoe de
samenleving vaak denkt over topsalarissen voor
CEO’s. Hoewel dit juridisch acceptabel kan zijn is lang
niet iedereen in de samenleving het eens met weer
een salarisverhoging van een miljoen.
2. De wet is een kader van de samenleving: we hebben een aantal grondafspraken van hoe we
met elkaar omgaan. Dit is op hoofdlijnen gedaan, dit omdat we niet willen dat elk domein
van ons leven beheerst wordt door de wet. Daarom hebben we ook een aantal wetten
hebben die juist vrijheid garanderen. Maar binnen dit grote kader zijn veel discussies.
- Voorbeeld: de vrijheid van meningsuiting. Geert Wilders startte een wedstrijd wie de ‘leukste’
cartoon kon maken over de profeet Mohammed. Hierover ontstond veel gedoe (maar geen
juridisch gedoe, hij werd niet strafrechtelijk aangeklaagd). De vraag was of de Nederlandse
regering hem moest verdedigen, moet Nederland pal staan voor de vrijheid van meningsuiting.
Een ander discussiepunt was of het wel netjes is dat een politicus zo’n provocerende wedstrijd
begint? Is provoceren überhaupt netjes? Bij dit soort discussies kwamen geen juristen kijken, het
waren allemaal ethische discussies. Het viel onder de vrijheid van meningsuiting (juridisch) maar
daarbinnen waren allerlei ethische discussies. Dit zien we vaker, binnen het brede kader van de
wet vinden allerlei ethische discussies plaats (denk bijv. ook aan euthanasie).
3. Beroepsethiek: allerlei sectoren binnen onze samenleving hebben een beroepsethiek. Hoe
kan je die beroepsethiek van juristen nu kunnen formuleren? Beroepsethiek is dat: een
individu binnen het juridisch systeem vraagt zich af hoe hij zich tot het systeem moet
verhouden (hoe gedraag je je in het systeem). Die vraag is niet in termen van het systeem te
beantwoorden, dan moet je als jurist weer nieuwe wetten en regels maken. Dit is een vraag
die niet juridisch maar ethisch beantwoord moet worden.
- Je kan de doeleinden van het systeem centraal stellen en handelen vanuit de
achtergrond van het systeem (de grondgedachten). Er zijn dus voor individuen in het
systeem verschillende handelingsmogelijkheden over hoe ze zich in het juridisch systeem
kunnen bewegen. En dat is wat in juridische beroepsethiek wordt besproken.
- Uitgangspunt van de beroepsethiek is niet dat het lastig/ongemakkelijk is. Uitgangspunt
is dat het systeemversterkend is, bedoeld om het systeem beter te laten functioneren.
Indien iemand handelt tegen alle ethische normen in, is geen goed jurist. Een rechter die
de richtlijnen van de rechtspraak niet goed in acht neemt is geen goed rechter.



5

, - Ethisch goed handelen versterkt doorgaans het systeem. (J. Soeharno: ‘integriteit is de
ruggengraat van het notariaat’)
- Tegelijkertijd is het ook zo dat je vanuit de ethiek of filosofie ook kritisch kan zijn op het
systeem.

Ethische theorieën

Ethische theorieën zijn van belang om meer ‘voeling’ te krijgen met de ethiek. Theorieën helpen met
het ordenen van verwarde morele gevoelens en intuïties. Theorieën geven richting en structuur, ze
geven geen antwoord op de vraag ‘wat is goed handelen’. Ethische theorieën zijn een belangrijke
onderbouwing van het recht. Theorieën geven ook richting: waar kun je naar streven? Wat moet je
doen? De normatieve kracht is niet hetzelfde bij alle theorieën. Sommige zijn sterker normatief dan
de ander. We behandelen drie ethische theorieën:
 Utilisme (consequentialisme)
 Plichtsethiek (deontologie)
 Deugdethiek
Centrale vraag bij de eerste twee theorieën is: wat moet ik doen, wat is een goede handeling? Deze
theorieën zijn sterk normatief. De centrale vraag bij deugdethiek is: hoe moet ik leven? Wat zijn
goede eigenschappen in mijn leven. Deugdethiek is minder normatief voorschrijvend.

Utilisme

Uitgangspunt bij utilisme: de goed/slechtheid van een handeling wordt beoordeeld op basis van de
gevolgen die de handeling voor alle betrokkenen heeft. We kijken welke handeling de beste
gevolgen heeft, de handeling met de beste gevolgen is de beste handeling.

Voorbeeld utilisme (gevolgenethiek): vormfouten
Er waren ooit affaires waarin verdachten in het strafrecht vroegtijdig werden vrijgelaten vanwege
vormfouten. Dit leidde tot grote publieke verontwaardiging. De eerste reactie uit de juridische hoek
was dat we bepaalde regels hebben en die moeten gevolgd worden. Als die regels niet zijn gevolgd in
de opsporing van de verdachte dan kunnen we die persoon ook niet vasthouden. Die regels zijn er
niet voor niets, daar moeten we ons aan houden. Deze reactie van de juristen is goed te scharen
onder de theorie van de plichtethiek (volgende week).
 Plichtethiek: gaat ervanuit dat de regel onaantastbaar is. De plichtethiek gaat ervan uit dat er
bepaalde regels zijn, hier moet men zich aan houden. Gebeurt dit niet dan kan dit ertoe
leiden dat wanneer men zich niet aan die procesrechtelijke regels houdt iemand (vroegtijdig)
moet worden vrijgelaten.
De publieke opinie nam hier echter niet genoegen mee. Uiteindelijk is de juridische praktijk anders
gaan omgaan met vormfouten. Nu is het uitgangspunt dat een afweging gemaakt wordt en niet meer
die strakke regels gebruikt worden. Die afweging komt erop neer dat de (eventuele) vervroegde
vrijlating geen gevolgen mag hebben die niet in verhouding staan tot de ernst van het verzuim.
 Voorbeeld: arrest Hoge Raad (inzake vormfouten bij opsporing): bezie welke gevolgen de
uitspraak over strafvervolging heeft voor het handelen van de politie: zij moet op termijn tot
rechtmatig(er) handelen van de politie leiden. Indien dat het geval is moet je vrijlaten. De
vraag is: gaat de politie zijn leven beteren. Dan houden de gevolgen het

6

, politieapparaat/vervolgingsapparaat scherp. De politie weet dan dat ze de volgende keer
absoluut niet diezelfde fout moeten begaan.
Stel: de politie heeft te goeder trouw met een machtiging van de rechter-commissaris
gehandeld maar achteraf bleek het handelen onrechtmatig vanwege vormfouten in de
machtiging. De politie heeft dan te goeder trouw gehandeld en dan is er geen reden om over
te gaan tot bewijsuitsluiting of vervroegde vrijlating. Dit omdat van een dergelijke toepassing
geen beter gedrag van de politie te verwachten.
Kijken naar het gevolg is een utilistische manier. In de rechtspraak zie je heel vaak het utilisme terug.

Voorbeeld utilisme (gevolgenethiek): spoed
Het openbaar ministerie in Utrecht werkt ‘met spoed’ aan de zaak van adjunct-directeur die een 13-
jarig leerling mishandeld zou hebben. Met spoed betekend dat andere zaken even blijven liggen
omdat deze zaak nu de aandacht moet krijgen. Het OM laat zich in haar prioritering leiden door wat
er in de publieke opinie leeft. Het OM behandeld de zaken niet op basis van binnenkomen of wat ze
zelf denken wat belangrijk is. Het OM bepaalt zaken naar de orde van wat de samenleving vindt wat
belangrijk is. Hoe wenselijk is dat?
 Dat is wenselijk: de samenleving als geheel weegt heel zwaar, heel veel mensen hebben een
mening. De zaken waar mensen zich niet zo druk om maken kunnen wel even wachten. Het
welzijn het geluk van de mensen staat centraal. Andere zaken moeten even wachten.
 Maar: is het stellen van een dergelijke prioritering wenselijk in het licht van de rechtsstaat?
Brengt het voorkomen van willekeur en het bijdragen aan formele gelijkheid niet met zich
mee dat iedere burger dezelfde spoed mag verwachten?
De kern van deze manier van handelen is ook typisch een gevolg van een ethische manier van
prioriteren. Men zegt: het welzijn/geluk van de meeste mensen telt het zwaarst. En als heel veel
mensen zich druk maken om een zaak moet je die prioriteren, een zaak waar minder mensen zich
druk om maken moet je minder prioriteren (opportunistisch redeneren).

Met die voorbeelden hebben we de essentie/kenmerken van utilisme:
 Gevolgen (voorbeeld 1)
 Let op het geluk van zoveel mogelijk mensen (voorbeeld 2). De handeling met de beste
gevolgen voor zoveel mogelijk mensen is de beste handeling.

Utilisme/gevolgenethiek/consequentialisme

De grondlegger van het utilisme is Jeremiah Bentham (1748 – 1832). Hij ontwikkelde de theorie
tijdens de verlichting, de tijd waarin men sterk uitging van een rationele ordening van de
samenleving. Meneer Bentham had een bepaalde redenering. Hij heeft veel over recht geschreven.
Hij stelt dat we leven in een tijd van pluriformiteit, een tijd van veel verschillende opvattingen.
Probleem van die pluriformiteit is dat bepaalde opvattingen voor mensen een zekere
onaantastbaarheid hebben.
 Voorbeeld van Bentham: religie. Mensen die geloven hebben het geloof als vast fundament van hun
overtuiging. Ze kunnen daar niet rationeel over zijn, ze willen het niet bekritiseren. Maar er zijn ook
veel tradities (dingen die mensen doen). Ook voor mensen die vasthouden aan tradities is dat gewoon
een vaste overtuiging waarover niet gediscussieerd kan worden. Juist die tradities en religies (noemde
Bentham ‘heilige huisjes’) zorgen voor een bepaalde starheid in de samenleving waar we vanaf


7

, moeten. Deze uitgangspunten kunnen niet bekritiseerd worden en daar hebben utilisten een hekel
aan, aan vaste principes doen utilisten niet. Zodra je met vaste principes aan komt zetten komt de
discussie vast te zitten. Er moet gewoon gekeken worden welke handeling de beste gevolgen heeft.
Pas als je met elkaar een goed rationeel debat kan houden kun je bepalen welke handeling de beste
uitkomst heeft.
Het gaat volgens Bentham om de hoogste gevolgen voor het hoogste doel wat er bestaat. Het
hoogste doel wat bestaat is geluk.



Dat geluk kon Bentham vrij makkelijk operationaliseren. Hij kon vrij makkelijk vertellen wat geluk
was en op zo’n manier dat er makkelijk over gepraat kon worden. Hij zei: we hebben van nature twee
neigingen meegekregen. We hebben de neiging om ons ergens toe aangetrokken te voelen en we
hebben de neiging om ergens van weg te gaan. Dat aangetrokken worden omschreef hij als pleasure.
Als je weg wilt gaan: pain. Geluk betekent zoveel mogelijk pleasure en zo weinig mogelijk pain.

Bentham stelde dat je dit kon operationaliseren (berekenen). Dit berekenen deed hij vanuit de
sociale wetenschappen. Het gaat om het ontdekken van waardoor menselijk geluk wordt
gestimuleerd. Hij maakte zelf al een opzet over hoe dat berekend kan worden door middel van zijn
Great Happiness Principle (‘Felicy Calculus’).

Er zijn veel verschillende dingen waar we gelukkig van kunnen worden:
 Sense
 Wealth
 Skill
 Friendsip
 A good game
 Hierbij hoort ook het berekenen van tijdsduur, waarschijnlijkheid, intensiteit van het geluk
Zo kun je een kwantitatieve optelsom maken van wat iemand het meest gelukkig maakt. En die
optelsom zouden we als samenleving ook moeten maken voor allerlei maatregelen die genomen
worden in de trant van beleid.
 NB: deze optelsom moet gemaakt worden voor alle betrokkenen bij de handeling!
 Bovenstaande zijn allemaal geluksoorzaken. Bijv. geld maakt gelukkig, hiervoor moet je
werken. Je moet net zoveel werken dat je nog niet het ongemak van werk hebt, het ongemak
van werk moet kleiner zijn dan de lol die je met het geld hebt.

Voorbeeld: vertrouwensbeginsel
Bentham was een van de eerste die stelde dat het tornen aan het vertrouwensbeginsel (=wat gezegd
wordt tussen advocaat en cliënt is vertrouwelijk) bij strafrechtadvocaten positieve resultaten heeft.
 Ofwel verdachte is onschuldig, dan heeft deze niets te verbergen
 Ofwel verdachte is schuldig, dan is het maar goed ook dat we dat weten.
Volgens Bentham is in beide situaties het vertrouwensbeginsel flauwekul. De samenleving is er als
geheel bij gebaat dat een schuldige verdachte bekend. Er is discussie over het vertrouwensbeginsel,
hoe ver moet je hierin gaan? Moet dit onder alle omstandigheden gelden?




8

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marevisser. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 56326 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99  6x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd