Behandeling: Interventies binnen de orthopedagogiek
College 1: Inleiding en geschiedenis
Introductie vak
We zijn erg gewend om behandelingen tegen elkaar af te wegen en in onze keuze mee te nemen
of een behandeling effectief is (op basis van een randomized controlled trial). In dit vak gaan we
echter kijken naar de elementen die een behandeling effectief zouden kunnen maken en naar de
elementen die in meerdere behandelingen terugkomen. Het is belangrijk om eerst deze basis
onder de knie te krijgen.
Waarom behavior modification?
Behavior modification is bewezen effectief. Het wordt gebruikt bij veel doelgroepen (autisme,
verstandelijke beperking, verslaving en ADHD) en in heel veel contexten (hulpverlening,
onderwijs, zwemles etc.). De theorie is heel sterk ontwikkeld. Behavior modification is ook
makkelijk toe te passen (in vergelijking met bijv. psychoanalyse) en snel in je eigen woorden aan
anderen uit te leggen. Deze methode zou je ook voor je eigen kinderen kunnen gebruiken. Dit is
een mooie ethische richtlijn om vast te houden wanneer je een interventie gaat kiezen.
Is gedragsleer achterhaald?
De volgende feiten gaan over gedrag:
- 1/3 van de MBO en HBO studenten heeft de afgelopen maand gerookt.
- Bijna 1/2 van de jongeren van 16 jaar heeft de afgelopen maand aan bingedrinken
gedaan.
- Ongeveer 1/2 van de jongeren heeft weleens onveilige seks.
- Bijna 14 procent van de jeugd heeft overgewicht.
Er zijn methodes nodig om op deze gebieden te zorgen voor een gedragsverandering. Als we het
gedrag van mensen beter kunnen controleren, kunnen we er namelijk voor zorgen dat mensen
een betere toekomst krijgen. Gedragsleer is dus niet achterhaald, want dit zijn grote problemen
in onze samenleving. Ook bij meer bekende problemen voor een pedagoog wordt gedragsleer
gebruikt. In diagnoses zitten vormen van gedrag:
- Depressie
- ADHD: te veel (door de klas praten) of te weinig gedrag (geconcentreerd werken)
- Autisme
- Verstandelijke beperking
Het veranderen van het gedrag is vaak een heel belangrijk aspect van een behandeling. Ook
problemen in de alledaagse opvoeding gaan over gedrag, denk aan zindelijkheid, leren fietsen,
kamer opruimen, tandenpoetsen, huiswerk maken etc. Op basis van behavior modification
kunnen we ouders over deze problemen advies geven voor bewezen effectieve interventies.
Bekende interventies
In al de volgende programma’s zitten elementen uit de gedragsleer: PMTO, Triple P, Incredible
years en KIVA.
Geschiedenis
Pavlov
De geschiedenis van de gedragsleer begint bij Pavlov. Hij is een fysioloog en bekend door de
hond van Pavlov. Hij ontdekte dat de hond na verloop van tijd al begon te kwijlen wanneer de
bel ging om aan te geven dat het experiment begon in plaats van na het aanbieden van vlees. De
respons van de hond (kwijlen) kwam onder controle van een stimulus (geluid) die ooit neutraal
was, maar die nu een geconditioneerde stimulus was geworden die een geconditioneerde
respons opriep. Dit is bekend geworden als klassiek conditioneren. Dit experiment is de
voorloper van het behaviorisme.
1
,Watson
• Het behaviorisme is ontstaan door de psycholoog Watson die het Little Albert experiment
heeft uitgevoerd. Baby Albert wordt in een kamer gezet met een wit ratje en elke keer als hij
naar de rat toe kruipt, slaan ze heel hard op een stalen buis. Door dit geluid wordt hij bang
voor witte ratten. We kunnen dit gebruiken als een verklaring voor angststoornissen en voor
het behandelen van angst. Hiermee toonde Watson aan dat we niet alleen dieren, maar ook
mensen kunnen conditioneren. Dit is de start van het behaviorisme.
• Mensen worden geboren als een tabula rasa (ongeschreven blad). Watson had ook het twelve
infants statement: ik kan van elk kind maken wat je wil. Hij geloofde dat wat kinderen
worden niet afhankelijk is van hoe ze geboren zijn, maar van wat ze leren. Hij deed deze
uitspraken in een klassenmaatschappij en tijd van racisme.
• Watson schreef het behaviorist manifesto (behavior not mind), waarin staat dat wetenschap
helemaal objectief moet zijn, het gaat om de controle van gedrag en er geen ruimte is voor
gevoelens. We bestuderen mensen alsof ze dieren zouden zijn.
Thorndike
Thorndike is een onderwijspsycholoog die studies op dieren en mensen heeft gedaan. Hij heeft
ontdekt dat gedrag in frequentie afneemt door straf en dat gedrag toeneemt door positive
reinforcement (Laws of learning -> Law of effect). Dat heeft Skinner dus niet voor het eerst
ontdekt. Thorndike was geen (radical) behaviorist.
Skinner
• Skinner is op Thorndikes werk doorgegaan. Hij deed vooral proeven met duiven en ratten
met skinner boxes. In een skinner box moest een rat bijv. iets doen om eten te krijgen. Hij
ontdekte vervolgens dat als een rat zo’n beloning kreeg, hij steeds vaker op de hendel ging
drukken. Dit wordt operante conditionering genoemd.
• Gevoelens en evaluaties zijn bijproducten van conditionering en het is geen vrije wil. We
staan onder controle van onze omgeving. Skinner is een radicale behaviorist. Hij erkent wel
genetische invloeden op gedrag (dus geen tabula rasa), maar hij lijkt deze als klein te zien.
• Skinner deed zijn proeven niet op mensen, maar hij ging er wel vanuit dat het ook voor
mensen zou gelden.
Kritiek
• Skinner bestuurde dieren en generaliseerde zijn resultaten naar mensen. Andere
wetenschappers vonden naar verloop van tijd echter dat dit een te beperkte blik op mensen
was. Je kunt niet alleen kijken naar gedrag, maar je moet ook kijken naar gevoelens.
• Nog meer kritiek richt zich op tabula rasa, want de genetische opmaak van mensen is wel
belangrijk. Verschillende stoornissen zijn bijv. genetisch bepaald. Daarnaast weten we dat
we bepaalde dieren wel dingen kunnen aanleren, maar als we ze vervolgens met rust laten,
vallen ze weer terug in oude patronen. Dat laat ons denken dat bepaald gedrag toch een
beetje aangeboren is. Het klopt dus niet dat we geboren worden als een tabula rasa.
Cognitieve revolutie
Chomsky is één van de beroemdste mensen met felle kritiek op Skinner en hij had vooral kritiek
op Skinners theorie over taal. Volgens Chomsky hebben mensen een aangeboren mechanisme
om taal aan te leren. Daarnaast begonnen wetenschappers onafhankelijk van elkaar onderzoek
te doen naar onderwerpen waar je volgens Skinner en Watson geen onderzoek naar kon doen,
zoals emoties en gevoelens. Dit betekent niet dat het behaviorisme niet meer relevant is in onze
tijd, want veel effectieve interventies zijn alsnog geïnspireerd op onder andere het werk van
Skinner.
2
, Hoe nu verder?
• Bandura laat zien dat sociaal leren belangrijk is. Mensen leren niet alleen door straf en
beloning, maar ook door imitatie.
• Beck en Ellis zijn de grondleggers van de cognitieve gedragstherapie. Volgens hen kun je
effectiever werken en betere resultaten behalen als je focust op gedrag én conditie.
College 2: Respondent conditioning
Unconditioned Response en Stimulus
• Unconditioned Response (UR): niet geleerd gedrag dat volgt op een Unconditioned Stimulus.
Baby’s laten al UR’s zien zonder dat dit aangeleerd is.
• Unconditioned Stimulus (US): een stimulus die een Unconditioned Response uitlokt.
• Voorbeelden zijn:
- Voedsel (US) -> Speeksel aanmaken (UR)
- Fel licht (US) -> Ogen dichtknijpen (UR)
• We denken dat Unconditioned Responses genetisch en evolutionair bepaald zijn, omdat ze
onze overlevingskans vergroten. UR’s worden ook wel reflexen genoemd.
Habituation
Bij ongeconditioneerde stimuli kan habituatie optreden: na een aantal keer een
ongeconditioneerde response te hebben uitlokt door een ongeconditioneerde stimuli wordt deze
respons zwakker of wordt hij voor kortere of langere tijd onderdrukt. Voorbeelden:
- In de landbouw kunnen vogels weggejaagd worden door een apparaat met harde
knallen, maar na een aantal knallen te hebben meegemaakt, vliegen de vogels niet meer
weg.
- Mensen gaan kokhalzen of walgen van een vieze loodgietersgeur, maar als ze deze geur
vaker hebben geroken, neemt deze reactie af.
Respondent Conditioning (Pavlov)
• Eten lokt bij de hond kwijlen uit. De
stemvork leidt eerst niet tot een
respons, maar als deze vlak voor het
aanbieden van voedsel wordt
aangeboden, zorgt dit ervoor dat de
hond ook al gaat kwijlen wanneer
hij alleen de stemvork hoort.
• De meerwaarde van Watson is dat
hij heeft laten zien dat dit bij
mensen ook zo werkt door het Little
Albert experiment. Hij koppelde een
angstaanjagend geluid aan een ratje,
waardoor Albert bang werd voor
ratten. In de reclamewereld wordt
ook gebruikt worden van
respondent conditioning. Kijken naar mooie mensen wordt door ons brein als prettig ervaren
(ongeconditioneerde respons). Op een auto of een blikje cola vertonen wij in eerste instantie
geen reactie (neutrale stimuli), maar door deze in reclame te koppelen aan mooie mensen
zullen we op deze stimuli gaan reageren (geconditioneerde response).
Reinforcers
• Unconditioned reinforcers: meestal biologische behoeftes die ‘van zichzelf lonend’ zijn, zoals
eten en drinken en seksuele bevrediging.
3