Samenvatting
thema 5/6
Jessie Pieper
,Inhoudsopgave
TOTALE KNIE PROTHESE ........................................................................................................................ 2
GECEMENTEERDE VERSUS ONGECEMENTEERDE KNIEPROTHESE; ...................................................................... 2
COMPLICATIES PRE-OPERATIEF................................................................................................................ 6
COMPLICATIES POST OPERATIEF; ............................................................................................................. 6
REVALIDATIE – FYSIOTHERAPIE ............................................................................................................... 7
ANAMNESE TKP (TOTALE KNIEPROTHESE)................................................................................................. 8
TOTALE HEUP PROTHESE ....................................................................................................................... 9
TYPE PROTHESES THP;.......................................................................................................................... 9
DE POSTEROLATERALE BENADERING ....................................................................................................... 10
DE DIRECT LATERALE BENADERING ......................................................................................................... 11
(DE ANTEROLATERALE BENADERING) ...................................................................................................... 11
DE ANTERIEURE BENADERING ............................................................................................................... 12
POSTOPERATIEVE COMPLICATIES; .......................................................................................................... 13
PREOPERATIEF VOOR THP VOORSTE BENADERING; ................................................................................... 14
THERAPEUTISCH PROCES THP/TKP: ...................................................................................................... 18
WANNEER WAT UITVOEREN NA GEWRICHT VERVANGENDE OPERATIE; ........................................................... 19
WEEFSELHERSTEL:.............................................................................................................................. 20
MOTOR CONTROL; ............................................................................................................................. 21
VKB-RECONSTRUCTIE EN REVALIDATIE; .................................................................................................. 22
MENISCECTOMIE; .............................................................................................................................. 29
HULPMIDDELENKOMPAS, LOOPHULPMIDDELEN. ....................................................................................... 35
BESTUDEER DE VERSCHILLENDE SOORTEN GANGPATRONEN. ........................................................................ 36
SPECIFICITEIT .......................................................................................................................................39
KNGF LAGE RUGPIJN ......................................................................................................................... 41
ANATOMIE LAGE RUG EN HET BEKKEN:.................................................................................................... 45
ANATOMIE VAN DE BLOEDVATEN/ZENUWEN:........................................................................................... 48
EVIDENCE BASED DIAGNOSTIEK ............................................................................................................. 50
FYSIOTHERAPIE, PROCES EN WERKWIJZE + H7 EN H8 ................................................................................. 54
DE LENDE WERVELKOLOM EN HET BEKKEN, LAGERUGPIJNKLACHTEN EN FYSIOTHERAPIE;..................................... 56
EVERTHING YOU KNOW ABOUT BACKPAIN IS WRONG – O’ SULLIVAN ............................................................. 61
WORDS AND PERCEPTIONS; THERAPY OR TREAT – JOHNSTON ...................................................................... 61
WORDS THAT HEAL, WORDS THAT HARM. ............................................................................................... 61
A TOUCH OF PHYSIOTHERAPY – SCHRODER .............................................................................................. 62
THE PSHYSICAL EXAMINATION AS RITUAL – COSTANZO ............................................................................... 62
LOW BACK PAIN; A CALL FOR ACTION. ..................................................................................................... 62
“I KNOW WHATI WANT BUT I’M NOT SURE HOW TO GET IT” – EXPECTATIONS OF PHYSIOTHERAPY TREATMENT OF
PERSONS WITH PERSISTENT .... ............................................................................................................. 63
ENHANCE PLACEBO, AVOID NOCEBO: HOW CONTEXTUAL FACTORS AFFECT PHYSIOTHERAPY OUTCOMES ................ 64
LOW BACK PAIN 2, PREVENTION AND TREATMENT OF LOW BACK PAIN: EVIDENCE, CHALLENGES, AND PROMISING
DIRECTIONS ...................................................................................................................................... 65
DIAGNOSTIC TRIAGE FOR LOW BACK PAIN: A PRACTICAL APPROACH FOR PRIMARY CARE (ALLEEN DE “SUMMARY”) . 65
,Totale Knie Prothese
Gecementeerde versus ongecementeerde knieprothese;
• De femur- en tibiacomponent van de knie prothese kunnen met of zonder botcement aan het bot
worden gefixeerd.
• Bij de meerderheid van de patienten met TKP gebeurt dit met botcement. Voordeel van de
gecementeerde knieprothese is dat de prothese direct 100% belastbaar is.
• Het voordeel van de ongecementeerde knieprothese is minder botverlies bij een eventuele revisie.
Dit is een reden om bij jongere patienten eerder te kiezen voor een ongecementeerd; De kans op
revisie is bij jongens immers groter.
- Cruciate retaining (CR-) knieprothese versus posterior stabilised
(PS-) knieprothese;
• Bij een TKP worden altijd de VKB en beide menisci weg gehaald.
• Men kan overwegen om AKB te laten zitten of te vervangen.
• Een kruisband besparende is een CR-knie prothese hierbij is voor
optimale balans echt de AKB nodig. En wordt ook vaak gebruikt bij een
hemiprothese.
• Een kruisband opofferende knieprothese heet ook wel PS-knie prothese.
Mobile versus fixed bearing knieprothese.
• Er zijn aanwijzingen dat een CR prothese op middellange termijn een iets
langere levensduur heeft dan een PS-prothese.
• Behoudt van kruisband leidt toch een natuurlijke knie en een normale
manier van lopen bij een TKP. (Dit is nog niet wetenschappelijk bewezen)
,- Mobile versus fixed bearing knieprothese
• Een technisch aspect van de TKP is het gebruik van de
polyethyleen tussenschijf, ofwel bearing, tussen de femur- en
tibiacomponent
• Bij deze prothese zit het glijvlak vast aan tibiale deel van de
prothese. Bij fixed bearing.
• De polythyleen tussenschijf kan als een soort meniscus werken. De
schijf kan roteren en voor en achterwaarts transleren.
• Het verschil/voordeel fixed bearing/mobile bearing; Bij mobile
bearing kan er geen slijtage van polethyleenslijtage van de
tussenlaag. En minder kans op loslating bij mobile bearing.
• Mobile bearing betere kans op natuurlijke gevoel in de knie. Een van
de nadelen is dat de bearing kan heeft op dislocatie.
- High flexion versus conventionele knieprothese
• Bij een standaard prothese is de maximale 120 graden te buigen en
bij een High flexion prothese is ontworpen om maximaal 155 graden te buigen.
• De femurcomponent loopt verder door bij deze prothese ten opzichten van de standaard
knieprothese. Waardoor er tijdens deze buiging een minder hoge piekbelasting ontstaat en
vermoedelijke minder slijtage, osteolyse etc. van de prothese.
• Uit de literatuur blijkt dat de flexion knieprothese tot hetzelfde klinische resultaat leidt als de
conventionele knieprothese op gebied van pijn, stijfheid, kniefunctie etc.
• Vaker last van knie krakende geluide dan bij de conventionele knieprotheses.
- Geslachtsspecifieke versus conventionele knieprothese
• Vrouwenhebben een smallere pasvorm dan mannen hier moet
rekening mee gehouden worden.
• De universele prothese is vaak te grof en te breed en hangt
daardoor soms over aan de ventrale zijde van de knie. Bij
genderspecifiek prothese is de femurcomponent versmald en
zijn de maten aangepast aan de vrouwelijke femur.
• Bij vrouwen is de ventrale zijde van de femurcondylen minder
prominent aanwezig dan bij mannen.
- Knieprothese met of zonder patellacomponent.
• Er kan voor worden gekozen om het gewrichtvlak van de
patella te vervangen, dit wordt ook wel resurfacing genoemd.
• Het behouden van de patella heeft een grotere kans op
anterieure pijn.
• Klinisch maakt het niet uit of je de patella laat vervangen dit hangt af van de voorkeur van de
chirug.
,Flexie van de knie;
• De flexie van de knie is niet hetzelfde als voor de operatie.
• Weinig patiënten realiseren dit niet
• De mogelijkheid om weer te kunnen knielen met een knie prothese is het meest mogelijk bij
unicompartimentele knieprothese.
Obesitas
• Lichaamsgewicht heeft invloed.
• De meeste studies tonen aan dat obesitas tot een slechter resultaat leidt van de TK.
Hemiprothese of unicompartimentele knieprothese:
• Er hoeft geen TKP vervangen te worden er kunnen ook andere
protheses worden aangeboden bijvoorbeeld bij mensen met
varus/valgus knieën.
• Hemiprothese gaat het om lokale artrose van het kniegewricht. In bijna
alle gevallen gaat het om mediale gonartrose.
• Hierbij zijn wel de VKB en laterale compartiment intact, de varus-as
passief corrigeerbaar en er voldoende flexie mogelijkheid heeft in de
knie en de extensie beperking mag niet groter zijn dat 15 graden.
• Tijdens de operatie wordt er besloten of een hemiprothese geindicieerd
is of dat er toch een TKP beter is. Ook al blijkt dat de patiënt toch een
goede kanidaat is , dan toch kan er tijdens de operatie een contra-
indicatie voor de hemiprothese zijn bijvoorbeeld geen voorste kruidband
of degeneratie van het laterale compartiment.
• Voordelen zijn dat het een kleine ingreep is en sneller herstel en behoud
van VKB, waardoor bewegingen normaal behouden worden.
• Revisie is als er iets aan de hand is dat er geen nieuwe hemiprothese
wordt gegeven maar dan toch een TKP.
Voor en nadelen van een hemiprothese:
• Het is een kleinere operatie
• De patiënt heeft vaak minder pijn.
• Duur van ziekenhuisopname is meestal korter en het herstel is sneller.
• Het loop patroon is meestal beter dan na een TKP.
• De mate van flexie wordt gewoonlijk groter dan 120 graden.
• Het kan zo zijn dat er aan de laterale zijde het proces van artrose zich doorzet, waardoor er op
termijn klachten kunnen ontstaan, waarbij de hemiprothese vervangen moet worden door een
TKP.
,Anesthesie: (Verdoving)
• Bij patiënten met een hartaandoening word vaak gekozen voor een ruggenprik (spinale
aneshesie).
• Regionale anesthesie leidt tot minder postoperatieve pijn, een lager morfine gebruikt en minder
bijwerkingen die gerelateerd zijn aan opioïden.
De TKP:
• De operatieve benadering van het plaatsen van een TKP wordt als volgt gedaan;
Aan de anterior kant van de knie wordt er een snee van 20cm gemaakt → vervolgens wordt er
mediaal van de patella een snee gemaakt door het retinaculum, het kapsel en het synovium.Om
het gewricht te openen wordt de patella naar lateraal geklapt zo wordt het gewricht blootgesteld.
→ Aller eerst wordt de slijtage en eventueel botverlies beoordeeld
→ Bij een TKP wordt de VKB weg gehaald. De toestand van de AKB wordt beoordeeld en
afhankelijk hier van het soort prothese CR of PS prothese.
→ Vervolgens wordt de botwoekeringen en aangetaste gewrichtsvlak van de proximale tibia en
distale femur verwijderd. Dit wordt goed afgewerkt om een goed draagvlak te creëren.
→ Eventueel verwijdert de chirurg de patella dit ligt aan het gewrichtsoppervlak.
De juiste pasvorm van de TKP;
• Essentieel voor het goed functioneren van de prothese is de juiste pasvorm.
• Tijdens proefpassing beoordeelt de chirurg of er gelijke spanning bestaat tussen de mediale en
laterale banden, of de knie stabiel genoeg is en of de patella goed spoort zonder luxatie.
• De knie wordt enkele keren gebogen en gestrekt om te kijken of het gewricht soepel is.
• Als proefprothese past dan wordt deze verwijderd en daarna plaats de chirurg de definitieve
prothese.
Arthroscopie (Alleen toegepast in het kniegewricht bij slotklachten):
- Bij bewegen geeft de persoon aan dat hij slotklachten heeft en stijfheid.
- Ze doen een kijk operatie (verschillende technieken);
• Lavage; Spoelen van de knie met een grote hoeveelheid spoelvloeistof.
• Nettoveren: Schoonmaken van het rafelige oppervlak van de loopvlakken van de condylen
dan wel de patella of het tibia plateau en of menisci
• Debridement: verwijderen van grotere (dels) losliggende stukken kraakbeen of meniscus
Osteotomie:
- Door andere stand ontstaat andere belasting in het gewricht waardoor beschadigd kraakbeen
ontlast wordt.
- Vooral bij jongere mensen.
• Er wordt een stukje uit de tibia gehaald hier komt ander materiaal voor terug; het been wordt
een stukje langer eigenlijk), waardoor er geen druk meer staat op de knie.
Arthroplastiek – postoperatief
- Controle chirurg
• Klinisch dagelijks
• Post klinisch 2 weken, 6 weken, 6
maanden, 1 jaar, 2 jaar, etc
- Weefsel herstel
• Hechtingen verwijderen bij twee weken
• Fibroblasten produceren
reperatieweefsel
- Revalidatie – Fysiotherapie = Zo snel
mogelijk zelfstandig maken door traplopen,
transfers etc.
,Complicaties pre-operatief
- Sepsis
• Bloedvergiftiging
• Gezwollen been
• Koorts.
- Malpositie
• Prothese is niet goed (Sluit niet goed aan femur op tibia)
• Past niet op elkaar
• Extensie beperking van 5/10 graden.
- Bloedverlies
• Ze zijn wit weg getrokken
• Duizelig
• Voelen zich niet goed
• Wordt er bloed geprikt en zien ze dat ze laag in de HD zitten.
• (Lichaam lost dit van zelf op advies is meer ijzer eten)
Complicaties post operatief;
- Sepsis
- Wondgenezig
• Teveel belasting
• Teveel gebogen met de knie
- Luxatie
• Gebeurt niet vaak, maar kan wel gebeuren door een ongeluk of door sport zoals skiën.
Complicatie op lange termijn;
- Sepsis
- Verwijderen prothse/ spacer – antibiotiva in situ (gentamincine) waarna opnieuw arthroplastiek.
• Spacer is botcement waardoor je knie vast zit en meteen antibiotica balletjes er bij.
- Artodese (knie)
• De knie worden op elkaar geplaats (femur op tibia). De knie wordt gefixeerd met platen met
schroeven.
, Revalidatie – Fysiotherapie
- Pre-operatief
• Voorlichting
§ Correcte ilness beliefs aanreiken; beloop, tijdlijn, beheersing en beinvloeding
§ Enkele dagen/ weken voor opnamen
• Intake;
Sociaal, fysiek, comborditeit, verwachtingen, doelstellingen (levensplan)
Tijdens voorlichting of op de dag van opname
• Training;
We gaan met loophulpmiddelen, functieverbetering door vergroten bewegings uitslag.
- Klinisch bedrustfase
• Intake;
§ Complicaties per operatief/ postoperatief
§ Belasting
§ Comborditeit
§ Beleving, pijn
• Uitleg komende dagen;
§ In aansluiting op voorlichtingsbijeekomst
• Oefeningen been;
§ Isometrisch, actief, gestructureerd
- Klinische mobilisatiefase
• Stimuleren herstel;
§ Funcites ROM, kracht
§ Transfers en ADL; Gaan zitten/liggen, gaan staan/liggen, gaan met hulpmiddel, toilet,
traplopen
§ Belasten; partieel ‘op geleide van pijn’
• Voorbereiden op ontslag;
§ Leefregels, prognose, beloop binnen domein FT
§ Medebepalen ontslagdoel; huis, tijdelijk zorginstelling
NB; Totale opname duur 1-5 dagen
NB; Veiligeheid – zelfstandigheid
- Post- klinisch – help bij realiseren levensplan
• Behandeldoelen in relatie tot levensdoel patiënt
• Functieniveau