Samenvatting (778 woorden)
Freddie (15) woont samen met haar zus Truus (18) en haar moeder in een communistisch
huishouden aan de Brouwerstraat in Haarlem (in 1941). Op een dag belt een man genaamd
Frans aan die de zussen in zijn verzetsgroep wil hebben. De moeder staat het toe maar zegt
dat ze niemand mogen vermoorden, hoe slecht ze ook zijn. Voordat Freddie en Truus in een
vergadering van de verzetsgroep mogen deelnemen moeten ze een test doorstaan, die ze
beide slagen. Freddie moet daarna snel haar eerste actie doen: een transformatorhuisje in
de fik steken. Truus en Freddie doen simpel verzetswerk totdat Truus en Freddie naar een
café moeten gaan om een mof (Heinrich) te verleiden. Freddie lukt het om de man naar een
afgesproken plek in het bos te brengen, waar hij door anderen wordt omgelegd, Freddie is
vol angst. Er volgen andere liquidaties en op een gegeven moment krijgen Truus een
Freddie een pistool. Freddie gaat naar Peter (haar overbuurjongen) om een fiets terug te
halen die hij voor haar had verstopt. Peter kust Freddie, maar Freddie denkt terug aan
Heinrich, omdat hij haar had gezoend. De moeder van Truus en Freddie moet onderduiken,
omdat leden van de CPN, waar zij in zat, werden gezocht. Truus en Freddie gaan naar hun
tante Lena. Freddie brengt een keer wapenonderdelen naar het adres van Annie, waar ze
dan (oma) Bracha (die wordt ondergebracht door Annie) ontmoet, aan wie ze al haar
verzetspraktijken vertelt. Truus en Freddie krijgen de opdracht op vliegveld Twenthe in kaart
te brengen en ze logeren daarvoor in Enschede (ze werden namelijk gezocht in Haarlem).
Freddie gaat naar Peter om te zeggen dat ze weggaat, en Peter zegt dat Freddie voorzichtig
moet zijn. Freddie en Truus zijn in Enschede en omdat ze overal naar moeten lopen stelen
ze een fiets. De zussen zijn klaar met het in kaart brengen van het vliegveld en werken in
een noodhospitaal, waar ze Hannie Schaft ontmoeten die hen vertelt dat de meiden weer
terug naar Haarlem kunnen gaan. Freddie vertelt over haar tijd in Enschede aan Peter, die
wil dat Freddie stopt met het verzet. Freddie moet een jongentje genaamd Loetje naar
Leiden brengen op de fiets. Onderweg valt er een bom, waardoor Loetje stierf. Later in 1944
probeert Freddie intiem te zijn met Peter, maar dat lukt niet, want het doet haar denken aan
Heinrich, die ze geholpen heeft te vermoorden. Freddie en Hannie (eerst Truus, maar die viel
flauw en kreeg koorts de dag ervoor) moeten een aanslag uitvoeren op Fake Krist, maar een
andere verzetsgroep was hen voor. Na de aanslag volgden represailles waarin tien man
waren vermoord. Een tijd later werd de vergaderplaats (een villa) van de verzetsgroep
verraden. Het lukte Freddie en Truus om weg te komen, maar Abe en Siep (twee andere
leden) werden opgepakt. De verzetsgroep proberen Abe en Siep te bevrijden, maar dat lukt
niet. Freddie, Truus en Hannie worden voor het Velsens verzet gevraagd. Voor het Velsens
verzet moeten ze pakketjes bezorgen (aan politiemannen), wat sigaren blijken te zijn om de
politiemannen om te kopen. De meiden zijn boos, omdat ze telkens heel ver moeten fietsen
in de kou met een lege maag voor alleen dat. Freddie gaat naar Annie, daar krijgt ze te
horen dat Bracha is overleden en Freddie moet helpen om het lijk te dumpen. Freddie stuurt
een brief naar Peter, omdat ze wil afspreken. In een verlaten huis schreeuwt Peter tegen
Freddie dat ze niks weet over de gevolgen van de aanslag op fake Krist. Als Freddie bij een
van haar onderduikadressen is, krijgt ze te horen dat Hannie is opgepakt. Ook krijgt ze een
brief van Peter, waarin in staat dat Stijn (de broer van Peter) bij de represailles zat na de
aanslag op Fake Krist en dat zijn vader had moeten kijken. Freddie moet een brief brengen
naar een man om informatie te krijgen waar Hannie is. Freddie en Peter spreken weer af in
het verlaten huis, waar Freddie te horen krijgt dat Peter’s vader de verzetsgroep heeft
verraden (toen ze in de villa waren), Freddie is woedend. Na een tijd is heel Nederland
eindelijk bevrijd en iedereen viert feest. Truus en Freddie gaan naar de gevangenissen waar
Hannie zou kunnen zijn, maar ze is nergens te vinden, omdat ze drie weken voor de
bevrijding vermoord blijkt te zijn. Truus en Freddie gaan naar hun huis aan de Brouwerstraat,
waar hun moeder is. De drie omhelzen elkaar en Truus huilt om de dood van Stijn (want
, Truus was het vriendinnetje van Stijn. Freddie stapt naar buiten en ziet Peter, die naar haar
zwaait. “De oorlog is verleden tijd. Dit is het. Wij drieën. Dit is het begin”
Lange samenvatting
1
Het is begin augustus 1941 in Haarlem. Een geheimzinnige man met een hoed belt aan bij
het huis van familie Overstegen. De zussen Truus (18 jaar) en Freddie (15 jaar) moeten naar
beneden komen van hun moeder, want de man wil met hen praten. De moeder gaat naar
boven, omdat ze liever niet alles wil weten. De man heet Frans en zat net als de moeder van
de zussen in het CPN (een communistische partij). Hij vraagt de meisjes om het verzet in te
gaan. De meisjes vragen zich af waarom juist zij worden gevraagd. Frans antwoordt dat hij
had gehoord dat de zussen dapper waren en niemand verdenkt snel jonge meisjes. Verder
vertelt hij dat als ze in de verzetsgroep gaan, dat ze het er dan met niemand over mogen
hebben. Nadat Frans is vertrokken, denkt Freddie terug aan de tijd dat hun onderduikers
waren opgepakt en hoe vreselijk ze dat vond dat ze er niks aan kon doen.
2
De moeder vraagt aan de partij of Frans wel te vertrouwen is. Freddie vind Frans een echte
heer, in tegenstelling tot haar vader, die het gezin heeft verlaten. Een aantal dagen later
krijgt moeder antwoord: hij deugt. De moeder vraagt of de meiden het wel zeker weten dat
ze de verzetsgroep in willen gaan, ze weten het zeker. De moeder drukt hen op het hart dat
ze altijd zelf moeten blijven nadenken en dat ze geen vuile handen moeten maken, dus geen
mensen doden.
3
Voordat Freddie en Truus in een vergadering van de verzetsgroep mogen deelnemen heeft
hij nog een opdracht. Ze lopen door het stadsbos en op een afgelegen plek pakt Frans
plotseling een pistool uit zijn zak en zegt dat hij voor de Sicherheitsdienst werkt (hij laat een
ID zien met een hakenkruis) en dwingt de meisjes onderduikadressen te geven. De zussen
zeggen tegelijkertijd verschillende neppe adressen. Dan duwt Frans zijn pistool tegen
Freddie’s gezicht, ze is zeer bang. Dan vraagt Truus aan Frans of hij nog een keer zijn ID
kan laten zien. Op het moment dat hij het pakt en het pistool net wat van het gezicht van
Freddie is haalt Truus uit en slaat het pistool uit Frans zijn hand. Truus pakt het pistool en de
zussen werken samen Frans tegen de grond. Frans zegt dat het een test was en zegt dat het
pistool niet geladen is. Truus mikt weg en schiet, een knal. Frans probeert daarna uit te
leggen dat hij nu leeg is en dat het een test was, waarmee hij de meisjes wilde laten leren
dat je niemand kan vertrouwen. Uiteindelijk zegt hij dat ze zijn geslaagd.
Een paar dagen later mogen de meiden in een vergadering (in het stadsbos) deelnemen. De
rest van de verzetsgroep zijn alleen 7 mannen: Abe, Willemsen, Jan, Theo, Siep, Roemer en
Wieger. De mannen zitten niet serieus grappen te maken over de zussen, maar Frans
verdedigt ze en zegt dat ze een goede aanwinst zijn voor de groep. Freddie krijgt dan haar
eerste opdracht die ze samen met Abe moet uitvoeren. Als laatste zegt Frans nog dat de
Truus en Freddie niemand meer kunnen vertrouwen.
4
Peter (de buurjongen van Freddie) roept naar Freddie die de Brouwerstraat is in gefietst.
Peter en Freddie praten wat over de oorlog en Stijn (de broer van Peter). Even later zegt
Freddie dat ze moet vertrekken. Een half uur later lopen Abe en Freddie alsof ze een stelletje
zijn door het Kenaupark. Op een gegeven moment komen ze bij een transformatorhuisje
aan. Abe klimt een houten elektriciteitspaal in om de draden door te knippen, terwijl Freddie
benzine uit 2 beugelflesjes (die ze in haar handtasje had gedaan) giet over het huisje. Als