Boek samenvatting van het boek dat hoort bij het vak Psychopathologie II van de Universiteit Utrecht. Alleen Hoofdstuk 20: 20.1 en 20.3 t/m 20.4, Hoofdstuk 19: 19.2 t/m 19.4 en Hoofdstuk 18: 18.1 t/m 18.5 missen. Dit is echter niet veel leeswerk meer. Verder is de samenvatting geheel compleet.
Boek samenvatting Psychopathologie
Hoofdstuk 1: 1.1 t/m pagina 29; 1.5 vanaf pagina 30 t/m 1.7
1.1 De rol van psychodiagnostiek:
Psychodiagnostiek: gaat verder dan alleen het beschijven van lachten en het stellen van een
classificerende diagnose, omdat bij een psychodiagnostisch proces het opstellen en toetsen
van een verklarende hypothese centraal staan
o Een psych diagnosticus: zal vooral willen begrijpen welke interne psychische
processen en omgevingsinvloeden ten grondslag liggen aan de klachten en
problemen van een cliënt
Verschillende rollen:
Intaker: wil bij eerste contact met cliënt uitzoeken wat er aan de
hand is
Diagnosticus: wil de klachten of problemen kaderen
Psychodiagnosticus: wil diepgaand begrijpen wat er aan de hand is
Zodra er een relatie met de cliënt is opgebouwd: is het raadzaam om
psychodiagnostische vragen door een collega-psycholoog te laten afnemen
Voorkomen van: de cliënt en de behandelaar te maken krijgen met
een rolverwarring
o Stappenplan:
Duidelijkheid welke factoren een rol spelen in de problematiek
Weloverwogen indicatiestelling
Waarbij de interventie wordt gekozen die past bij de (hypothetische)
oorzakelijke factoren
Interventie
Steppend-care-model: afhankelijk van de ernst en de hardnekkigheid van de klachten kan
worden gekozen voor een meer uitgebreid psychodiagnostisch onderzoek
Uitgebreid psychodiagnostisch onderzoek kan zinvol zijn in de volgende situaties:
o Wanneer tijdens de intake de indruk ontstaat dat de klachten op problemen van de
cliënt grotendeels toe te schrijven zijn aan intelligentie, ontwikkelingsproblematiek,
[persoonlijkheidskenmerken of cognitief (dis)functioneren
o Wanneer een cliënt al meerdere (psychologische) behandelingen heeft gevolgd
zonder het gewenste resultaat
Het is dan zinvol on te onderzoeken of er factoren zijn in de intelligentie, het
cognitief functioneren of de persoonlijkheid, die de eerdere behandelingen
hebben ondermijnd. Een laag intelligentieniveau kan er bijvoorbeeld voor
zorgen dat een cliënt eerdere interventies onvoldoende heeft kunne
begrijpen en toepassen
o Wanneer een cliënt gebaat lijkt bij een langer durende en/of intensievere
behandeling vanwege persoonlijkheidsproblematiek die in het contact tijdens de
behandeling zichtbaar is geworden
Onderzoek kan dan bijdragen aan de onderbouwing van deze keuze en
tevens adviezen genereren voor de verdere invulling van de behandeling
Empirische cyclus: vermoedens van hoe het probleem verklaard kan worden hypothesen
toetsen van hypothesen kennis opbouwen door hypothesen te aan te nemen of te
verwerpen
1.2|1.3|1.4|1.5|1.6 de diagnostische cyclus:
Diagnostische cyclus: bestaat uit 4 (echte) stappen
o Aanmelding
,o Klachtanalyse: wat is de vraag?
Hulpvragen van cliënt
Waarom zoekt de cliënt juist nu hulp voor zijn klachten?
Wat wil de cliënt weten?
Uithoren van klachten
Achtergrond van de aanvraag
Wat is de aanleiding?
o Probleemanalyse: wat is het probleem? Welke symptomen zijn er zichtbaar en hoe
ernstig zijn deze?
Kennis over psychische problemen toepassen op de hulpvragen
Koppelen van breder beschikbare kennis uit de psychologie met de al
bekende gegevens
Onderzoek naar symptomen
Heteroanamnese uitvoeren: vrienden en familie van cliënt worden gevraagd
om (aanvullende) informatie over het functioneren van de cliënt te geven
Gestandaardiseerde klachteninventarisatie: gegevens uit vragenlijst
onderzoek (screenen vaak ene breed)
Wordt vaak bij de aanmelding afgenomen
Speciële anamnese: tijdens het intakegesprek met de cliënt zal de intaker
tijdens het speciële anamnese de specifieke kalachten van de cliënt in beeld
brengen, waarbij het accent ligt op de huidige problemen
Psychiatrische anamnese: richt zich op het systematisch samenvatten van de
psychiatrische symptomen van de cliënt, waarbij zowel objectieve als
subjectieve waargenomen symptomen in acht worden genomen. De intaker
bestudeerd onderstaande aspecten van de cliënt:
Verschijning en psychomotriek: wat valt op aan het gedrag
Oriëntatie: hoe goed is de cliënt georiënteerd in tijd, plaats en
persoon?
Aadnacht en geheugen: hoe functioneren aandacht en geheugen
Waarneming: hoe verwerkt de cliënt zintuigelijke informatie?
Spraak en denken: zijn er afwijkingen in de spraak die kunnen
samenhangen met stoornissen in het denken?
Stemming en affect: hoe is de stemming van de cliënt, gebaseerd op
de ervaren emotie of combinatie van emoties over langere tijd?
Persoonlijkheid: hoe is de persoonlijkheid van de cliënt, geeft op de
unieke en stabiele gedrags- en reactiepatronen die de cliënt in
verschillende situaties vertoont?
Observaties tijdens de onderzoeks-gesprekken: er dient ook een indruk te
worden gevormd van minder tastbare aspecten, zoals hoe stevig of
kwetsbaar de cliënt overkomt en hoe deze omgaat met gevoelens
Biografische anamnese en heteroanamnese: hier vraagt de intaker naar
factoren uit de levensgeschiedenis van de cliënt die de cliënt beschermen of
juist ontvankelijk maken voor het ontwikkelen van psychopathologie
Biografische anamnese: zelf bij de cliënt uitvragen
Heteroanamnese: uitvragen bij ouder of verzorger
Huidig functioneren: belangrijkste vraag om mee af te sluiten. Hoe geeft de
cliënt bijvoorbeeld vorm aan sociale relaties en zijn vrije tijd?
Beschrijvende diagnostiek: de intake kan worden afgesloten met
beschrijvende diagnostiek, waarbij wordt aangegeven wat de belangrijkste
klachten zijn, hoe ernstig deze zijn, wat de aanleiding is van die klachten en
, hoe deze klachten begrepen kunnen worden op basis ban de huidige
wetenschappelijke kennis
o Verklaringsanalyse: waar komen de klachten vandaan?
Welke hypothesen kunnen we worden opgesteld?
Welke methoden zijn geschikt voor toetsing?
Hiertoe worden verschillende instrumenten ingezet: vragenlijsten,
interviews en testen
Onderzoekvraagstellingen en hypothesen: hoe kan men nu de problemen
van de cliënt verklaren door zijn persoonlijkheid of door zijn gedag? Net als
bij wetenschappelijk onderzoek is een hypothese een veronderstelling die
empirisch getoetst kan worden en dus falsifieerbaar is
Keuze van instrumenten en methode: nadat de hypothesen zijn opgesteld,
worden de geoperationaliseerd en worden passende methoden en
meetinstrumenten gekozen om de hypothesen te kunnen toetsen
(Semi) gestructureerde interview
Capaciteitentest
Vragenlijsten
Indirecte methoden
Structurele persoonlijkheidsinterview
Uitvoering van het onderzoek: bij de uitvoering van het psychodiagnostisch
onderzoek is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de onderzoeksmiddelen
goed worden toegepast
Interpretatie resultaten: de antwoorden op vragenlijstenen prestaties op
taken worden verwerkt volgens de handleiding van het instrument, waarbij
in de meeste gevallen een normering wordt toegepast waardoor de
individuele uitkomsten vergeleken kunnen worden met een grotere groep
vergelijkbare mensen (de normgroep)
Integratie van de onderzoeksresultaten: nu de hypothesen afzonderlijk zijn
getoetst op grond van de resultaten, worden in de verslaglegging de
resultaten geïntegreerd en de onderzoeksvragen beantwoord
Terugkoppelingsgesprel: conclusies van het psychodiagnostisch onderzoek
worden in een terugkoppelingsgesprek aan de cliënt gerapporteerd, waarin
deze nog eens opnieuw getoetst kunnen worden op basis van de ervaringen
van de cliënt
o Indicatie analyse: wat is de beste aanpak
Behandelingskeuze
Predictie: in sommige gevallen zal de psychodiagnostisch onderzoeker een
uitspraak moeten of willen doen over de veranderbaarheid van de klachten
en het probleemgedrag in de toekomst; in dat geval kan men spreken van
predictie
Indicatie: formuleert de onderzoeker aan de hand van de resultaten van het
diagnostisch proces, alsmede de wensen en de mogelijkheden van de cliënt,
een voorstel voor behandeling
Gebruik van het psychodiagnostisch onderzoek in de behandeling: in de
psychodiagnostische cyclus worden vragen gesteld en voor een deel
beantwoord door het toetsen van de hypothese
Falsificatie: theorie ontkrachten
Verificatie: theorie bevestigen
Hoofdstuk 9: 9.1 t/m 9.7
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mai-ly. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.